JS. MEIWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT jol. 1860. EENENTWINTIGSTE JAARGANG 7 April. Zaturdag’ 4 F’ BU1TENLANDSCH POLITIEK OVEBZIGT. Door de Porte moet aan haren gezant te Pa rijs last zijn gegeven, in de voortdurende ver- o Het gerucht alsof Pruisen een bondgenoot in Italië zou gevonden hebben, wordt niet al leen niet bevestigd, maar zelfs in een schrijven uit Florence als niet waarschijnlijk beschouwd. Wel leest men daar: „Wij reikhalzen naar den dag van Venetie’s bevrijding;„doch” zoo vei volgt de schrijver „doch wij gelooven niet, dat onze regering tot een zoo gewaagden stap als een bondgenootschap met Pruisen geneigd is. Het geschil betreft bij slot van rekening toch alleen maar het bezit van Holstein; dat is geen genoegzame reden voor eene oor logsverklaring; en het zou maar al te ligt kun nen gebeurendat er tusschen Pruisen en Oostenrijk op nieuw eene overeenkomst als die van Gastein werd geslotende kosten dier schikking zouden op Italië neêrkomen, indien het zich intusschen tot vijandelijkheden tegen Oos tenrijk had verbonden’’Ook moet keizer Napoleon verklaard hebben, dat Italië, ingeval van een Alliantie met Pruisen niet op de hulp van Frankrijk moest rekenen. Uit een en ander meenen wij gerust de ge volgtrekking te mogen maken, dat eene uit barsting der vijandelijkheden tusschen de beide groote duilsche mogendheden, voor 't oogenblik nog niet zoo Uaarschijnlijk is. Wij werden hierin versterkt door de vrede geruchten dat lo. Lord Cowley, op een audiëntie bij keizer Napoleon lil, dezen verzocht zou hebben dat Frankrijk en Engeland zich zouden vereenigen om gezamentlijk pogingen tot bemiddeling te Berlijn te doen; en 2o. dat prins Metternich, in een gesprek met Drouyn de Lhuys, verklaard zon hebben dat Oostenrijk een schikking niet zou verwerpen, mits die schikking niet eene een voudige kwestie van schadeloosstelling in geld tot grondslag hebbe. Uit Berlijn wordt zelfs gemeld dat de staat van zaken plotseling een zeer vredelievend aanzien heelt verkregen, daar er bevel is gegeven om alle krijgstoerustingen te staken, en er voorstellen worden gedaan tot het aanknoopen van onderhandelingen met Oostenrijk. Door de bestaande spanning tusschen de beide groote duitsche rijken, schijnt de aan dacht van andere kwestiën in de politieke wereld te zijn afgetrokken. Van de, altijd nog onbesliste enoogenschijnlijk onbeslisbare kwestie over de Donau-vorstendommen, verneemt men bijv, thans zeer weinig. Het voorloopig bewind der vorstendommen Moldavië-Wallachye heeft de kamer der afgevaardigden ontbonden, omdat het ze, als gekozen onder de regering van vorst Couza, niet voor de eigenlijke ver tegenwoordiging des lands houdt. Nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven, en binnen 14 zal willen onderwerpen, of soms liever gevolg dagen moet de nieuwe kamer bijeen komen. wil geven aan hel voornemen om een plechtig beroep te doen op Duilschland. gelijkheid zou bestaan van een aanval van Oos tenrijk op Pruisen. Alhoewel het nu van al- gemeene bekendheid is dat zoodanige bewe ringen op geen grond rusten, stelt de Oosten- rijksche regering er evenwel prijs op protest aan te teekenen tegen beschuldigingen, die in lijnreglen strijd zijn met de feiten. De heer Karolyi heeft derhalve in last bekomen aan den heer von Bismarck ten krachtigste te verklaren, dat niets meer verwijderd is van de bedoelin gen van Oostenrijk dan eene aanvallende han deling tegen Pruisen. Niet slechts dat de keizer bezield is met gevoelens van vriendschap voor den persoon des koaings van Pruisen, ge voelens waarvan de keizer zoo dikwerf blijken heeft gegeven, zoowel door woorden als door daden, en die de gezegde vijandige bedoelingen op vormlijkste wijze uitsluiten, maar ook vergeet de keizer niet welke verpligtingen Oostenrijk en Pruisen plegtig hebben aanvaard, toen zij de Duilsche bondsakte onderteekenden. De keizer is vast besloten om, wat hem belieft, niet te handelen in strijd met artikel 11 der bondsakte, bij welk artikel aan al de leden van den Bond verboden wordt met geweld herstel van hunne grieven te zoeken. De gezant ver zoekt den heer von Bismarck, deze nota ter kennis van zijnen doorluchligen vorst te bren gen, en heeft levens in lasl er den wensch bij te voegen, dat ook hel Pruisische ministerie, even loyaal en even zoo zonder omwegen als als het Oostenrijksche ministerie dat gedaan heeft, de verdenking van zich zal afwerpen, dal het in de bedoeling van Pruisen zou liggen den vrede te schenden. Door op deze wijze te handelen, zal de Pruisische regering het vertrouwen van het algemeen op hei behoud van den vrede in Duits chianti herstellen een ver trouwen, dat nooit had belmoren geschokt te worden.” De circulaire door Pruisen aan de Duitsche bonds-slaten gezondeninhoudende eene be schuldiging tegen Oostenrijk, als zou dat rijk door het nemen van dreigende militaire maat regelen aan de pruisische grenzen, ook hen dwingen om zich uit te rusten ;-en eindigende met de vraag in hoe ver Pruisen, bij even tuele oorlog, op hunne ondersteuning zou kun nen rekenen is zeker niet naar den zin van von Bismarck beantwoord geworden. Demidden- slaten toch volharden bij hun verlangen het oostenrijksche-pruisisch konflikt door de bonds- vergadering te zien opgelost, eo door Beijeren, Sak sen en Hessen-Darmstadl is reeds besloten het initiatief te nemen en een vormelijk voorstel aan den bondsdag te doen, t Is natuurlijk nog de vraag of Pruisen zich aan bedoelde uitspraak Nog altijd blijft het de vraag van den dag of het tusschen Oostenrijk en Pruisen tot eene openlijke vredebreuk zal komen. Van verschil lende zijden worden berichten meêgedeeld van wapeningen en troepen-bewegingen in beide lijken; evenwel moet men hier niet te veel gewicht aan hechten, daar men er n. 1. van beide zijden belang bij heeft, de wederzijdsche toebereidselen grooter en ernstiger te doen voorkomen dan ze werkelijk zijn. Ook wordt langs officiëlen weg hiervan weinig bekend, daar zoowel de Oostenrijksche als Pruisische regeering aan de dagbladen verboden heeft tijdingen betreffende militaire maatregelen meë te deelen. Het schijnt overigens, alsof de ongunstige toestanddie Europa aan de weêrgalooze brutaliteit der Bismarcksche politiek te danken heeft, althans voor het oogenblik, niet is ver ergerd. Oostenrijk tochheeft door zijnen gezant graaf Karolyi een depeche aan von Bismarck overhandigd, waarin onbewiropel ver klaard wordt, dat de keizer van Oostenrijk het initiatief van een betreurenswaardigen oorlog niet nemen wil. in substantie komt het hier op neder „Oostenrijk acht zich verpligt de verant woordelijkheid van zich te werpen, als zoude het schuld hebben aan de vrees die ontstaan is voor een oorlog met Pruisen. Men is zelfs zoo ver gegaan van te insinueren, dat er om- KENN1SGEVING. NATIONALE MILITIE. BUBGEMEESTEB en WETHOUDERS van de gemeente SNEEK, voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), brengen door deze ter kennis der ingezetenen, dat de tweede zitting van den Militieraad voor deze gemeente zal worden gehouden te HEE- RENVEEN op VRIJDAG den 13 April des voormiddags ten 11 ure. Dat in die zitting uitspraak wordt gedaan omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken en omtrent hen, die als plaatsvervanger of nommerverwisselaar verlangen op te treden. Dat alzoo voor dien raad moeten verschijnen: lo. hij. wiens zaak in de eerste zitting niet is afgedaan; 2o. hij. die voor een loteling als plaatsver vanger of als nommerverwisselaar verlangt op te treden. Sneck den 4 April 1866. - Burgemeester en Wethouders voornoemd, WOUDA. De Secretaris IIAGA. I SNEEKER 4 ADVERTEN TIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents, behalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing, Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is, binnen deze Stad f 1.65 buiten de Stad franco ƒ1.90 COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1866 | | pagina 1