11 April.
Zaturdag
NIEUWS- EN ADVERTENT1E-BIAD VOOR DE STAD EN DET ARRONDISSEMENT SNEER.
.-.-Ir
DRIE-EN-TWINTIGSTE JjVA.R,G-A.NGt
No. 30
iSÖ&_
1*
HET ZWARTE BOEK.
goed met hem.
1°.
van
van
Wacht U bovenal zorgvuldig
Ooit aan Néêrlands roem te knagen.
franco ƒ1.90. ADVERTENTIËN
Zegelregt voor
loteling als plaatsver-
t op te
treden.
Sneek8 April 1868.
Burgemeester en Wethouders Voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
G. J. P R UIM.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen,
dat op den 6e April jl. bepaaldelijk zijn vastge
steld en gesloten de herziene lijstenaanwijzen
de de personen die in deze gemeente bevoegd
zijn tot het kiezen van leden van de Tweede
Kamerder Provinciale Staten en
meenteraad
plakt en
te voor
bruikelijk is.
Sneek den 8 April 1868.
De Burgemeester voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
KENNISGEVING.
en WETHOUDERS van de
van den Ge
en dat de bedoelde lijsten aange-
van nu af ter Secretarie dezer gemeen-
een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
En zal deze worden afgekondigd,
zoo als ge-
Laat voorts niemand U verdenken
Alsof gij aan ’t feit zoudt twijflen
Dat sints zijn bestaan, ons Neêrland
Een aparten Lieven Heer heeft.
J. van Lennep.
Gij zult niet stelen.
8ste gebod.
BURGEMEESTER
gemeente SNEEK, geven door deze kennis, dat
door den gemeente-raad in zijne vergadering
den 6 April jl. is vastgesteld het Kohier
den Hoofdelijken Omslag dezer Gemeente,
over het jaar 1868, en dat dit. Kohier, te be
ginnen met heden, gedurende acht dagen ter
Secretarie der gemeente voor een ieder ter in
zage is nedergelegd.
Sneek den 8 April 1868.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
G. J. PRUIM.
I.
Mr. J. van Lennep meent het goed met zijne
landgenooten en deze meenen het wederkéerig
goed met hem. Althanshij kan nog al een
potje breken alvorens z jne geheele reputatie in
scherven ligtgetuige c e spoedige absolutie voor
zijne vaderlandsche geschiedprentjes. Wij willen
er hem dan ook volstrek’ niet lastig over vallen,
dat hijin een oogenblik van schalksche ondeu
gendheid het ironiesch dichtstukje schreef waar
aan wij bovenstaande regels ontleenden. Trou
wens iedereen, zelfs de strengste piëtist, en
onder die rubriek kan men v. L. toch nog niet
rangschikken heeft wel eens oogenblikken in
zijn leven waarin zijn bonhomie de boventoon
heeft op zijn piëtismus, en juist in zulke oogen
blikken schijnt onze waarheidszin zich bizonder
er op toe te leggen om aan onze menschenvrees
een poets te spelen, althans hij verleidt ons al
spoedig om wit te sprekenwat anders gewoon
lijk slechts gedachtmaaruit vrees voor pro
fane oorennaar de diepste schuilhoeken van
ons hart terug gedreven wordt. In verband met
bovenstaande bewering make men intusschen niet
de gevolgtrekkingdat we v. L’s moed ook maar
eenigzins in twijfel trekken of aan ’s mans roem
willen knagen wij houden zelfs het stukje
waaruit ons citaat genomen is voor een der beste
die hij leverde nu we aannemen dat het on
mogelijk het product kan zijn van een zwartgal
lig oogenblik. Trouwens iedereen zal ons moe
ten 1 oestemmendat we hier met ’s dichters
gemoedstemming op ’t moment ook minder noodig
hebbenwaar wij het motto eenvoudig kozen
om de waarheiddie er in gepredikt wordt en
we den naam van den schrijver slechts noemden
omdat deze bij ons volk geliefd is en dus nog
al gezag heeft. De waarheid heeft soms zoo’n
bizonder gezag noodig om ingang te vinden.
Wij spraken van de waarheid, die in boven
staande regels ligt. Inderdaad zou ’t onwaar.
zijn wat ons daar lachend verteld wordtdat
ons volk zoozeer op zijn alouden roem gesteld is
en zoo gaarne teert op de groote daden van ’t
voorgeslacht En daarbijwil ons volk niet
gaarne het godsdienstig volk bij uitnemendheid
heeten Ja ja van L. heeft gelijk 1
Men meene nu vooral niet dat we er iets tegen
hebben; in tegendeel, ’t zou ons zelfs hartelijk ver
heugen jndien die gewenschte deugdenin-
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de ge
meente SNEEK, voldoende aan art. 87 der Wet op
de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861
fStaatsblad no. 72), brengen door deze ter ken
nis der belanghebbendendat de tweede zitting
van den Militieraad voor deze gemeente zal wor
den gehouden te Heerenveen op Maandag den
20sten April 1868, des voormiddags ten 11 ure.
Dat in die zitting uitspraak wordt gedaan om
trent. alle in de eerste zitting niet afgedane zaken
en omtrent hendie als plaatsvervanger of nom-
merverwisselaar verlangen op te treden.
Dat alzoo voor dien raad moeten verschijnen
1°. hij wiens zaak in de eerste zitting niet
is afgedaan
2°. hij die voor een 1
vanger of nommerverwisselaar verlangt
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATUR.DAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad
T van 1 tet 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents, behalve 35 Gents
iedere plaatsing. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, gelieve men franco toe te zenden aan den Uitgever.
derdaad eigenschappen van ons volk bleken te
zijn maar ze moeten in iets anders bestaan dan
in naam, want tegen eene huichelachtige aan
matiging van deugden die niet aanwezig waren,
zouden we n. t. moeten protesteren. Welnu
we zullen zien of er waarlijk reden bestaan om
te juichen, of dat er wat carmozijn-kleur op de
wangen moet komen om te bewijzen dat we ’t
blozen nog niet verleerd hebben.
»Die Geschichte ist das Weltgericht.”
Deze uitspraak van Schiller geeft ons de toets
steen in handen waarmee we ons geweten zullen
kunnen beproeven of het zich gerust aan de uit
spraak van dat opperste gerechtshof kan onder
werpen. Intusschen zal niemand van ons vergen,
dat we onze geheele geschiedenis doorloopen om
de proef op de som te krijgen. Voor ons tegen
woordig doel is ’t voldoende om een der alge-
meene hoofdtrekken daaruit in herinnering te
brengen om daarna bij een enkel boekdeel
wat langer stil te staan.
Het zou zeker een bewijs zijn van een even
onbillijk als bekrompen oordeel indien menwil-
de ontkennen: dat onze geschiedenis rijk is, even
zeer aan belangrijke gebeurtenissen als aan groot-
sche daden. Menige stoute gedachte, vele grootsche
daden en krachtige persoonlijkheden treden als zoo
vele liefelijke lichtpuntjes tevoorschijn op debreede
schilderij, die zich voor ons oog ontrolt. Over ’t alge
meen ademt ons een aangename, verkwikkende geest
tegen uit die bladen waarop de daden van ’t
voorgeslacht geboekt staan. Vrijheids-zin was
steeds een der hoofddeugden van ons volken
hij is nog altijd de beste adelbrief, dien wij
kunnen overleggen.
Die zucht naar vrijheid is juist de levenver-
wekkende ademtocht geweest, die onze groote
mannen bezielde. Zij maakte het voorgeslacht
sterk om den reuzenstrijd te aanvaarden tegen
gewetensdwang en geweld een strijd met zoo
véél stalen volharding gevoerd en met zulk een
schoone zegepraal bekroonddat het volkdat
hem streedden eerbied afdwong aan geheel
Europa.
Wij hebben inderdaad recht daarop roem te
dragen en de herinnering aan sommige der merk
waardigste gebeurtenissen ook onder ’t verre na
geslacht levendig te houdenzooals nu bijv, we
der geschiedt met den veldslag bij Heyligerlee.
Evenwelwij moeten billijk blijven en waar
we de schoonste bladzijden openslaan, niet angst
vallig voorbij zien die anderewelke hier en
daar door leelijke vlekjes ontsierd worden; im
mers dan juist zouden we ons stooten aan de
klipwaartegen van L. hierboven zoo welmee-
nend waarschuwt.
Waarvan ons volk nu ook te beschuldigen zij,
zeker niet van te groote consequentie.
Zelf in de bittere school van het lijden gevormd,
groot geworden juist in den strijd voor hunne
menschenrechten, tegen willekeur, geweld en ge
wetensdwang door den sterke op de zwakke
uitgeoefendhad men toch mogen verwach-
dat onze voorvaderen nimmer aan anderen zou-
k
SHEERER
J
I
I
r
C0URAH1
■fe.