Woensdag NIEUWS' EN ADVERTENT1E-BIAD VOOR DE STAD EN BET ARRONDISSEMENT SNEER. tl 15 April: r N°. 31 DRIE-EN-TV/INTIGSTE JAARGANG U*| ix'- ^iiniiiiiiiimBnniiiisnniiiiiiiiiiinniiiiiniriiiHiinniuiiiihuiniiiuuni flet >- - .1. J Zegelregt HET ZWARTE BOE K. 1 4 SNEEKER knevelarij i eenen. de slachtoffers ge en 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad eiken regel daarenboven 10 Gentsbehalve 35 Cents J men franco toe te zenden aan den Uitgever. van Mr. J. van Lennep en er eene rilling En inderdaaddat was zoo. Toch werd in den Max Ha- i enkele bladzijde opengeslagen van het groote zwarte boek, maar die enkele was dan ook meer dan voldoende om zoo’n voor- t Laat voorts niemand U verdenken Alsof gij aan ’t feit zoudt twijflen Dat sints zijn bestaan, ons Neerland Den aparten Lieven Heer heeft. J. van Lennep. Gij zult niet stelen. 8ste gebod. Lang waren velen in bleven aan I derigen appendix lang was L" ternis, met vleermuizen schuwheid aan LVv licht onttrokken, tot eindelijk de vreeselijke het best exploiteren ten voordeele derland hoever zuigingssysteem en met der dat we lient te verliezen? Na zoo ’n inspiratie is ’t noodig te vragen of de middelen welke tot het beoogde doel leidden, wel eerlijk zijn konden. Als er dan ook wel eens sprake was van men- schlijkheid en recht, van christendom en liefde, dan gevoelde men wel de waarde van die schoo- ne zaken, maar er was toch nog altijd Wacht U bovenal zorgvuldig Ooit aan Neérlands roem te knagen. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor franco ƒ1.90. ADVERI'ENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor Zegelregt voor iedere plaatsing. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, gelieve om te werken in onderscheidene nuanceeringen. Naast de donkere partijen bijv, waarin sprake is van bloedig onrechtgeleden door hen die niets misdeden? dan dat ze in kleur verschillen en onder het bestuur geboren werden van be schaafde! Europeanen, zouden die andere liefelijke lichtpartijen getooverd kunnen worden, als daar zijn: de roovers hun God dankende voor eene behaalde overwinning, of een koning zijne helden beloonende met ridderkruizen en eere- teekens (zie Max Havelaar’s 2 deel.) Eveneens zouden we kunnen spreken van de verschillende systemen, door den roover aange nomen om zijn veel talrijker slagtofïers te bewe gen zich aldus te laten mishandelen en uitzui gen. Bij die analyse zouden we dan niet weten wat het meest te bewond: rende kleine listen en lagen van den indringe,zijn eenvoudige en toch zoo kunstige intrigue J die hem de draden van het geheel tevens zoo boeiend in handen ge ven; of wel: de eenvc.digegoedhartige on- noozelheid, hier en daar kleine tegen spartelingen maar eindelijk toch gedwongen berusting van den besprongene. Om de slotperiode volkomen te maken en enthousiasme nog meer optewekken, zouden we kunnen besluiten met de daarbij passende moraal, ontleend aan de Hollandsche natie van Helmers en in al hare eenvoud en waarheid aldus luidende «Nóóit, nooit O, Vaderland deedt gij het staal ontblooten Om met een’s anders grond uw grenzen te ver- grooten Maar dat is onnoodig althans op ’t oogenblik gevoelen we er geen lust toe. Een en ander is reeds zoovele malen en op zoo krachtige wijze besproken, dat wij ons op thans die moeite kunnen besparen. Wij willen onze woorden dan ook niet verder kleeden in «het lappenpak der satire”; wij releveren slechts eene bekende waarheid maar eene die nooit te vaak herhaald kan worden y>de Javaan wordt mishandeld." Nederland weet het althans kón het weten. De waarheid is dui delijk en begrijpelijk, en, al moge ze wat hard klin ken toch is’t niet overdreven dat er bij ’t archief der wereld weinig boeken gedeponeerd zijn, welks geschiedenissen zoo’n walgelijk weefsel van krui pende onderdanigheid in tegenspoed en wreed aardige ruwheid in voorspoed aanbiedenals het zwarte boek van Nederland te lezen geeft. De bezielende gedachte van ons gouvernement in de overzeesche bezittingen is dan ook altijd deze geweest: op welke wijze kunnen wij de Javanen van het mee kunnen we gaan met ons uit- onze knevelarijen, zon gevaar loopen den productieven pa- 1™Na zoo ’n inspiratie is ’t on- iets wat bóven dat alles ging, eene macht nóg hoo- ger, een naam nóg schooner, een gouden kalf, nog grooter zelfs, dan dat, waar rondom de Is raëlieten zich reeds in de woestijn vroolijk maak- ten dat gouden kalf was: de batige sal- d o ’s, die het moederland? jaarlijks trok van zijne verweesde stiefkinderen! van den luien, on- christelijken Javaan daarginder. Of er bloed en tranen kleefden aan die schatten, vergaard op den akker des misdrijfs; of de vrijheid en de menschenrechten verkort en vertrapt werden van eenige millioenen heidenen die toch ook voor hun pieizier geen boeien droegenof hun den prikkel tot arbeid ontnomen werd door hen in ’t geheel niet of hoogst karig te beloonenzij die toch ook, even goed als den blanken man uit het Westen, behoefte hadden aan wat levens lust en levensgenotof men hun afnam of liet afnemen wat hetzelfde is wat hun als wet tig eigendom toebehoorde zij die toch recht op bescherming hadden dat alles was de vraag niet. De flink gestelde vraag van blanke zijde was alleen «wat geeft het meest Aan de be antwoording dier vraag werden die andere nietige belangen van den Javaan gaarne opgeofferd. En dat is alzoo gebleven tot op dezen dag. Hoe gaarne zouden wij, na ’t openbaar maken van dat breed zondenregister ook eens een voordee- lige post aanbrengen tegenover die groote reke ning van «Nederlands werkelijke schuld.” Hoe gaarne zouden wij de flink gestelde vraag, on langs door een lid der Maatschappij tot Nut van den Javaan in dit blad gedaanof ons gou vernement zich van zijne verplichting kwijt om stoffelijk voordeel te vergelden met verstan delijke en zedelijke ontwikkeling der Javanen”, met jawillen beantwoorden. Helaasde geschiedenis leert ons het tegendeel. Tot ver standelijke en zedelijke ontwikkeling zal wel in de eerste plaats noodig zijn goeddegelijk on derwijs. Geniet de inlander dat Al zeer wei nig Gouvernementsscholen zijn er niet veel op Javaen van de moeite om het jongere ge slacht te ontwikkelen ontslaat men zich al heel spoedig door de sophistische bewering dat de Javaan toch ongeschikt is om zich westersche beschaving deelachtig te maken dat de kleur ling zich verstandelijk onmogelijk zóó kan ont wikkelen als de blanke. vsU#' Alles zeer wel mogelijk; maar wij zienOTn waarom ze dan althans niet gedeeltelyk tot zoo’n' trap van beschaving en ontwikkeling zouden te brengen zijn alle Hollandsch-Westersche bescha ving zou zelfs niet wenschelijk voor hen zijn. Maar dót is de kwestie niet. Men schijnt den inboorling niet te willen ontwikkelen; want «si le.pauvre savaitEen ongerust geweten geeft bange droomen Met de beste bedoelingen bezield wij heb ben geen recht deze te verdenken heeft men den armen heiden het christendom willen bren gen. Men zond uit het moederland zendelingen, bijbels en traktaatjes. Ochhoe weinig heeft dat doel getroffen! En kon dat anders? Men zij de bemoeiingen doof het land ging. COURANT II. Toen in Mei 1860 het agitante boek verscheen een boek dat geen volksboek mocht worden, dank Cómp. - toen heette hetdat Nederland rilde. velaar slechts een het groote zwarte boek, maar die enkele bijgaande zenuwaandoening althans te wettigen. .1— -i ons land onkundig ge- de treurige voorvallen, in dien bloe- onzer geschiedenis vermeld W lang was hij even als zoovele werken der duis- ternis, met vleermuizen schuwheid aan het dag- licht onttrokken, tot eindelijk de vreeselijke be- schuldiging weêrklonk daar ligt een roofstaat I aan zee tusschen Oost-Friesland en de Schelde" en het zwarte boek viel open en het volle licht bescheen zijn vaalroode bladen. Sedert zijn vele nieuwe getuigen opgestaan, die ook gelezen hebben in dat boek der ver schrikking getuigen even onwraakbaar als die andei e want ook zij wareneven als hij xoor een groot deel getuige geweest van de beui ten.ssendie er in beschreven stonden zij waren eveneens verontwaardigd bij ’t lezen van zooveel gruwelen. En zij bevestigden, en niemand weêrsprak ilun dat er in de negentiende eeuw in Euro pa nog een klein roofnest gevonden wordt, niet minder gevaarlijk voor zijne slachtoffers als de Algertjnsche zeeroovers het in der tijd voor de hunne waren. Den laatsten werd intusschen reeds voor jaren op minder aangename wijze vertelddat men met hunne onvriendelijke heb belijkheden niet zeer ingenomen was. De kleine staat die meer op een afstand en meer fatsoen- blijft dat lucratief beroep evenwel nóg I altijd uitoefenen. Het ligt op ’t oogenblik even ver buiten ons bestek als doel om de geschiedenis van den roo ier en bestolene ih bijzonderheden na te gaan. Het is trouwens de gewone geschiedeuis van gezag. isgeweldknevelarij en uitzuiging der geweldenaars aan den eenen. - het gedul dig verdragen van de slachtoffers dier deugden aan den anderen kant. Het zou niet zoo moeie- lyk zijn het lijden van vele Zaïdja ’s en Adinda’s

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1868 | | pagina 1