29 April. Woensdag \sElUS- BN ADVERTENT1E-BLAD VOOR DE STAD EN DET ARRONDISSEMENT SNEEK. DRIE-EN-T WIKTIQSTE JAARGANG KT°. 35 innimtiüiiiuiiniiiiüiiiiwiffl t- SNEEKER COÜRANT. welke hij het aanbieden gewenst,, komt de min.ster tot de Dat diegenen ■1- r. n l 3 Wethouders voornoemd 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65buiten de Stad eiken regel daarenboven 10 Gentsbehalve 35 Gents !p- ni. r [e n e ee in. K. int T ar m. n- •o. via T. T. (S) rail STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 24 April. Voortzetting der algemeene beraadslaging over de staatsbegrooting 1868. De minister van Binnenlandsche zaken (de heer van Zuijlen) geeft zijne ingenomenheid te kennen met de welsprekende rede van den heer Foreest Daar het buitenlandsch beleid het hoofdmoment van het debat is BEKEND AI AKIN G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente SNEEK, Gelet hebbende op art. 7 van Zijner Majesteits Besluit van den 7 September 1828 (Staatsblad No. 55) roepen bij deze op alle personen welke als gehuwd of als weduw naars met kind of kinderen in de tweede klas se van de Algemeene Rol der Schutterij, in het vorige jaar opgemaakt, gebragt zijn geworden, doch sedert dien tijd door het overlijden van hunne vrouwen of kinderende bevoegdheid hebben verloren om in die klasse te verblijven en dus als nu in de eerste klasse der voor dit jaar te formeren algemeene Rol gerangschikt moe ten worden om van dusdanige veranderde om standigheden ter Secretarie dezergemeente kennis te geven vóór den 15 der volgende maand, zul lende bij verzuim dezer aangifte de belanghebben den ingevolge art. 8 van Z. M. hier vorengenoemd Besluit bij de Schutterij worden ingelijfd en bo- dien tot eene geldboete en gevangenisstraf verwe zen worden. Voorts wordt ter kennisse van de belangheb benden gebragt dat zij, welke hun 34ste jaar voleindigd alsmede van hendie bij de Reserve gedurende vijf jaren hebben gestaan des verkie zende kunnen worden ontslagen wordende dus een iegelijk die van dit regt wenscht gebruik te makenaangemaand om zulks uiterlijk vóór den 30 Junij aanstaande ter Secretarie aan te ge ven. En op dat niemand hieromtrent eenige onkun de zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en geplaatst in de Sneeker Courant. Sneek, den 25 April 1868. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sneek IIAMERSTER DIJKSTRA. De Secretaris. G. J. PRUIM. 3°. Dat diegenen, welke bij het aanbieden geweest,, komt de min .ster tot de wederlegging van of bezorgen der biljetten of verklaringen, of ook I ^r‘e hoofdpunten: 1°. verwijt wegens het misbruik dat - j de regering van het recht tot ontbinding heeft gemaakt; 2’. dat na de ontbinding de strijd nkt is opgegeven; 3°. de aanmerkingen tegen bet buitenlandsch beleid De minister beantwoordt voorst de insinuatie van den heet Jonckbloel, alsmede de rede van den heer Heijden- rijck en eindigt met de Kamer ernstig in overweging t: geven wel te bedenken het groote gewicht van het oogenblik. De minister van Koloniën (de heer Hasselman) beant woordt in de eerste plaats den heer van Bosse en diens fmantieële bezwaren, vooral betrekkelijk de uitzetting van uitgaven voor Indie. Hij beweert dat in de Indische gemakkelijk als belasting als bestemd om meer de voor Hij wenseht jen dier PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDER van de Gemeente Sneek, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen: 1°. Dat de uitreiking der biljetten en decla- ratoiren voor de beschrijving van de personele belasting en het patentregt over het dienstjaar 1868/9 zal plaats hebben in de maand Mei dezes jaars, en wel op den 13 dier maand, en dat met de weder inzameling daarvan acht dagen daarna een aanvang zal worden gemaakt. 2°. Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de patentpligtigenvermeld onder N°. 3740 van tabel 14 der Wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad N°. 34), zijnde slijters in Wijnen, Dranken en Likeuren in ’tklein, Tappers, Kroeghouders en Koffijhuishouders, als aan welke.door of vanwe ge de Ontvangers zoodra mogelijk na den ingang van het dienstjaar en zonder de gewone be schrijving af te wachten, een declaratoir zal wor den bezorgdhetwelk na verloop van drie dagen, van hen weder zal worden afgehaald. bij het terughalen van dezelve mogten zijn voor bijgegaan of overgeslagenzich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen maar in tegendeel gehouden zijn om de vereischte en be hoorlijk ingevulde verklaringen vóór of uiterlijk op den 31 Mei e. k. in te dienen ten Kantore des ontvangers alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. 4°. Dat de patentpligtigen van de tabellen 7 en 16 (zijnde kramers vreemde kooplieden en schippers of directievoerenden van vaartuigen), zoomede de debitanten van loterijbriefjes, voor zooveel dezelve hun beroep niet beginnen aan te vangenter bekoming van hun patent aangifte behooren te doen bij de hoofden der Plaatselijke Besturen aan de Plaa selijke Secretarijen voor de expiratie van den termijn voor de ophaling der gewone declaratoiren van patent bepaald. 5°. Dat voor de onder ten 4den gemelde pa- tentschuldigen op vertoon) van de kwitantie van de betaalde regten, uitgezonderd degenen, die hunnen aanslag bij termijnen kunnen betalen, aan welke zonder vertoon van kwitantie het patent kan worden afgegeven, de patenten dadelijk ver krijgbaar zijnwordende de patentpligtigen, ver meld onder N°. 3740 van tabel 14 bij deze tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent over eenkomstig art. 2 der wet van 24 April 1843 N°. 16, niet aan hun mag worden afgegeven, dan nadat zij de helft van hunnen aanslag voor het dienstjaar hebben betaald en het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aan gezuiverd; terwijl zij bovendien wanneer zij in gebreke blijven de patenten af te halentelken reize dat zij het vereischte patent of afschrift van dien aan den bevoegden ambtenaar niet kunnen vertoonen volgens art. 32 1 der wet van 21 Mei 1819 vervallen in eene boete van ƒ15. 6°. Dat ingevolge art. 29 2 der wet op het personeel, van 29 Maart 1833 (Staatblad N°. 4), tot tegenschatters dezer gemeente zijn benoemd SIPKE van der WERF MEINSE MOLENAAR, PETRUS MOLENAAR en ABE VISSER. En zal deze worden afgekondigd zooals gebrui kelijk is. Sneek den 25 April 1868. Burgemeester en IIAMERSTER DIJKSTRA. De Secretaris G. J. PRUIM. uitgaven vuor Indie. Hij beweert dat in de Indische maatschappij de arbeid zeer kan werden gepresteerd, en, waarde voort te brengen zoowel voor het land als den inboorlingallezlns gunstig werkt maatregelen te nemen tegen hetgeen hij uitspatting, der drukpers in Indie noemt, en leest tot staving dl. bewering o a een artikel voor uit de Soerabayascho Gourant, get. Roorda van Eysinga. Hij verdedigt zich tegen het verwijt van werkeloosheid inzonderheid tegen over den heer Jonckbloet, belooft het indienen van een edpachtwet, bespreekt nog het ontslag van den heer Bosch en eindigt met zijne erkentelijkheid te betuigen aan den heer Kochussen voor diens loegezegde steun. De minister van oorlog (de heer van den Bosch) ver dedigt zich ten aanzien van de verwijten nopens de verhooging van het budget van oorlog, vooral in ver gelijking met 18öl Hij wijst vooral op het verschil der omstandigheden welke die buitengewone verhooging uoodzakehjk maakten. De minister van finantiën (de heer Schimmelpenninck) begint met te vertellen dat het voor den minister eene ondankbare taak is ouder de tegenwoordige omstandig heden het woord te voerenomdat de discussie be- heerscht wordt door overwegingen niet enkel van finan- tieëlen aard zoodat deze bij enkelen niet de hoofdgrief uitmaken. Intussehen mag hij cr zich niet aan ontrek ken omdat door den heer van Basse behalve politieke grieven ook finantieële bezwaren als hoofdzaak zijn ont wikkeld. Hij tracht aan te toonen dat op deze begroo- ting de uitgaven behoorlijk door de middelen worden gedekt, terwijl ze voorts voorzie in alle behoeften van buiten gewone uitgaven voor defensiewezenverbetering van waterwegenuitgaven voor den aanleg van staatsspoor wegen enz. Hij zegt het gevoelen der leden die om politieke redenen tegen deze begrootingen zullen stem men te eerb edigen maar hoopt dat ook zij die dat doen evenwel de begrooting niet zullen afkeuren. De heer Heijdenrijck (replicerende) komt op tegen eene uitdrukking van den minister van binnenlandsche zaken dat geeu staatsbelang de beantwoording zijner rede eischte. Hij beantwoorl verder de beeren Reorders en Haffmans en heeft ten slotte een woord naar aanleiding van den heer de Bieberstein Met dien spreker is hij het eens dat op den bodem dezer geheele historie ligt reactie uaar de beginselen van vóór 1818. De heer van der Linden komt op tegen sommige in den laatstee tijd verkondigde stellingen o. a. deze dat afstemming van begrootingen om redenen er bui ten gelegen verboden is. Hij herinnert daarbij aan de begrooting van 1863 en wat de heeren van Golstein Haffman en Hoekwater daarbij gezegd hebben Hij re leveert dat ook de heeren Foreest en de Brauw begroo tingen verwierpen om politieke redenen en beandtwoordt verder op dit punt den heer de Bosch Kemper. Hij wijst eiudehjk nog op de weinige homogeniteit van de beginselen der verschillende conservatieven en komt ver volgens tot de vraag of de personen moeten gehand Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATURDAGS. Abonnementsprijs Voor franco ƒ1.90. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor Zegelregt voor iedere plaatsing. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffendegelieve men franco toe te zenden aan den Uitgever. ïT. -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1868 | | pagina 1