GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER NMWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE Uitnoodiging 1 ZATERDAG S3 JANUARI ?<0. t 4°. 2°. 4°. 6°, 7°. Bi 7°. 8°. aariiwezig zijn bij Man» >1* SNEEKER COURAN van 3. 5°. achter uitvoer I zijn BEKENDMAKING. 1°. r 1 3 2°. 3°. 5°. 6°. ADVEBTENTIËN van 1 tol 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 7JZj Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht. van 20 Juli 1870, is verboden: a. Bij veepest (veetyphus), invoer in- en 1 regelen. Art. 29, der Wet van 20 Juli 1870 in ver band met Art 7, Koninklijk Besluit van den 4den December 1870, Bij afsluiting van besmette hoeven of weiden ingevolge het eerste lid van Art. 29, der Wet KENNISGE VIN G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente SNEEK maken bekend dal er s Reddingsbaken 1°. -- J-,- noodzakelijk is I door hem noodig gekeurde personeelis bevoegd D--plaats hebben i de weiden, stallen --J-- onder de door dezen aan te wijzen voorzorgmaat- J. houders of hoeders BURGEMEESTER en de Gemeente SNEEK, Gelet op art. 28 der Wet betrekkelijk de Na tionale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72) en artt. 20 en 21 van Z. M. besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad no. 46) Brengen door deze ter kennisse der belang hebbenden, dat de loting van de ingezetenen de zer gemeente die in het vorige jaar voor de Militie zijn ingeschreven voor zoo ver zij op den Sisten December 1870 nog in leven waren en ingezeten van het Rijk zijn geblevenzal plaats hebben te Sneek in de Concertzaal op Vrijdag, bekend gemaakt bruikelijk is. Sneek den 27 Januari 1871. De Burgemeester voornoemd HAMEBSTEB DIJKSTRA. «7 V Rintje Tjerkstrabij den houtmolen den heer Tér Horst. T. T. Bloksmapompmaker buiten het Hoogënd. A. Prinstimmerman aan den Prinsen gracht. Tjipke Ferwerda, grofsmid builende voor malige Noorderpoort. R, Gilhuis, winkelier buiten de voorma lige Oosterpoortnaast den timmerwinkel van wijlen den heer Hk. Wouda. Antoon de Jong, timmerman, Willem Molenaar en den Concierge der Hoogere Burgerschool. Sneek, 24 Januari 1871. HAMERSTER DIJKSTRA Burg. II FENNEMA Secretaris. vrijstelling wegens eigen ontslag' van'een merkteeken te doen voorzien Art. 21, der Wet van 20 Juli 1870 Vervoer van vee, door eene besmettelijke ziekte aangetast of daarvan verdachtis verboden. Wanneer echter dit vervoer i kan de Burgemeester het doen plaats hebben van eene besmettelijke ziekte openbarenis de houder of hoeder verplicht daarvan onraiddelijk kennis te geven aan den Burgemeester der Ge meente. Art. 14, der Wet van 20 Juli 1870. Een stuk veedat verschijnselen eener be smettelijke ziekte vertoont, moet onmiddelijk door den eigenaar, houder of hoeder van het overige vee worden verwijderd en zoolang afge zonderd gehouden worden, tot daaromtrent door den Burgemeester overeenkomstig de bepalingen der Wet zal beslist zijn. Art. 17, der Wet van 20 Juli 1870. Op last van den Burgemeester wordt de hoeve, het erf, de stal of weide, waar zich door eene besmettelijke ziekte aangetast of daarvan verdacht vee bevindt of bevonden heeftdoor of in te genwoordigheid van een’ politiedienaar duidelijk kenbaar gemaakt; de kenteekenen daartoe ge bezigd blijven daar geplaatstgedurende een tijd door den Burgemeester te bepalendoch niet langer dan honderd dagen na het einde van het laatste geval. Alt. 19, der Wet van. 20 Juli 1870, in ver band met Art. 1, Koninklijk Besluit van 4 De cember 1870. Voor besinettelijke ziekten van het vee worden gehouden De veepest, (veetyphus), bij herkauwende dieren De longziekte bij runderen Het kwaadaardig mond- en klauwzeer bij runderen en bij schapen K E N N IS G E V 1 N G. WETHOUDERS van De BURGEMEESTER VAN SNEEK In aanmerking nemende dat bij de Wet van 20 Juli 1870, (Staatsblad no. 131), tot regeling van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht en de veeartsenijkundige politie en bij het Koninklijk Besluit van 4 December 1870, (Staatsblad no. 190) bepaald iswelke ziekten van het vee voor besrnettelijk worden gehoudenen welke der in die Wet en Koninklijk Besluit genoemde maatre gelen bij het heerschen of bij het dreigen van elke dier ziekten moeien loegepast worden Maakt aan de Ingezetenen in het algemeen bekend en brengt meer bijzonder onder de aan dacht der Veehouders in deze Gemeentede hiernavolgende bepalingen van 2 en 3'der Wet van 20 Juli 1870, en van het Koninklijk Besluit van 4 December 1870 bovengenoemd Art. 13 der Wet van 20 Juli 1870. i den 17 Februari e. k. 1 ure dat op den 20e dier maandter Secretarie der gemeente door of van wege de lotelingen aanvraag kan geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broeder- dienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon alsmede datom i militaire dienst of die van broeders te verkrij gen het paspoort of ander bewijs van of een uittreksel uit het stamboek of een be wijs van werkelijke dienstten minste tien da gen vóór den dag waarop de eerste zitting van den Militie-raad wordt geopendter Secretarie voornoemd moet worden ingeleverd. En zal deze worden afgekondigd waar het be hoort, den 28 Januari en 11 Februari 1871. Sneek 27 Januari 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd HAMEBSTEB DIJKSTRA. De Secretaris 11. FENNEMA. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, builen de Stad franco ƒ1.90. en woningen der eigenaars van veezelfs zonder hunne toestemmingtusschen zóns op- en ondergang binnen te treden ter uitvoering van de bepalin gen dezer wet of van de krachtens deze wet uitge vaardigde besluiten. Art. 35 der Wet van 20 Juli 1870. Onverminderd de toepassing van bij de gewone Strafwet bedreigde straffen, zoo daartoe termen ji, wordt weigering of feitelijke verhindering uit den afgesloten kring van herkauwende die- om de ambtenarenbelast met of bevoegd tot renhondenkatten en pluimgedierte en uitvoer het opsporen van overtredingen of het doen van „;t visitatie in hoeven, erven, weiden, stallen, slacht huizen winkels of bergplaatsen van vleesch toe te latenbelemmering of verhindering van de ten uitvoerlegging van deze Wel of van de naar aanleiding van Artt. 15, 31 en 34 te geven voor schriften, het geheel of gedeeltelijk opgraven van begraven vee, vleesch, beenderen of overblijfse len daarvan, het wegnemen, verplaatsen of on kenbaar maken der kenteekenen in Art. 17 be doeld, het onkenbaarmaken der merkleekenen in Art. 19 bedoeld, het vervoer van een of meer der in Art. 29 bedoelde voorwerpen, in strijd met dat Artikel, of met den algemeenen maat regel van inwendig bestuur in da wet bedoeld naar of uit het in een afgesloten kring gelegen terrein; het opzettelijk in verdachten toestand brengen of doen brengen van vee; het zonder voorafgaande ontsmetting van kleederen verlaten van dat terreinovertreding der Artt. 14, 21 en 32 dezer Wet van 20 Juli 1870, en nader krach tens Artt. 15, 31 en 34 dier Wet is of zal wor- don vastgesteld, gestraft met gevangenisstraf van ééne maand tot één jaaren met geldboete van 25,00 tot 500,00, te zamen of afzonderlyk. Art. 39der Wet van 20 Juli 1870. Overtreding van artikel 13 wordt gestraft met geldboete van 25,00 tot 75,00. Het laten losloopen van honden in de Gemeente of gedeelten derzelve en binnen den tijd van 30 dagen nadat het laatste geval van ziekte zich heeft voorgedaanwordt gestraft met een geld boete van 10,00 tot f 25;00. Losloopende honden binnen den verboden kring en tijddie door den Burgemeester ter open bare kennis zal worden gebrachtkunnen door de ambtenaren van politie worden gedood. Van de verplichting om honden vast te leggen of vast te houden kan door den heer Commissaris des Konings in de provincieden Burgemeester en den Districts-veearts gehoord, ontheffing worden verleend. En opdat ieder Ingezeten en vooral de Vee houders in hun eigen belang en in dat van den grooten en kostbaren Veestapel in deze Gemeente met de bovenstaande bepalingen en voorschriften bekend zullen zijn en ze met zorg en nauwkeu righeid nakomen en betrachtenzal deze worden bekend gemaakt en aangeplakt, waar zulks ge- uit den afgesloten kring van eenhoevige dieren en varkensen van versch vleeschonbereide huiden, haar, vederen, horens, beenderenklau wen wolongesmollen vet, mest en allen an deren afval en van hooistroo en ander veevoe der touwkoedukken en sta'gereedschap b. Bij longziekte, invoer in- en uitvoer uit den afgesloten kring van runderen en uitvoer uit den afgesloten kring van schapenvan onbereide huiden, mest, hooi en stroo c. Bij kwaadaardig mond- en klauwzeerin voer in- en uitvoer uit den afgesloten kring van herkauwende dieren d. Bij kwaden droes en huidworm, invoer in- en uilvoer uit den afgesloten kring van eenhoe vige dieren e. Bij schurft van paarden, invoer in- en uit voer uit den afgesloten kring van paarden, en bij schurft van schapen, invoer in- en uitvoer uit den afgesloten kring van schapen; g. Bij miltvuurinvoer in- en uitvoer uit den afgesloten kring van vee h. Bij hondsdolheid, invoer in-en uitvoer uit den afgesloten kring van vee, honden en katten. Art. 32, der Wet van 20 Juli 1870, in ver band met Art. 8Koninklijk Besluit van den 4den December 1870 In gebouwen of op weidenerven of hoeven waar vee staat of gestaan heefthetwelk aan eene besmettelijke ziekte lijdt of geleden heeft mag geen vee gebracht wordengedurende 30 dagen voor alle vee bij veepest, (veetyphus) 60 dagen voor runderen1 dag voor an der veebij longziekte 15 dagen voor herkauwende dieren 1 dag voor ander vee, bij kwaadaardig mond- en klauw zeer 15 dagen voor eenhoevige dieren1 dag voor ander vee, bij kwaden droes en huidworm; 30 dagen voor schapen, 15 dagen voor paar den en 1 dag voor ander vee, bij schurft 15 dagen voor schapen, 1 dag voor ander vee, bij schaapspokken 10 dagen voor alle vee bij miltvuur; en 8 dagen voor alle vee bij dolheid, te reke nen van den dag waarop het laatste geval door hersteldoor dood of afmaking is geëindigd. Het oogenblik van den termijn voor het geval van herstelwordt bepaald door den districts- veearts en begint te loopen na uitreiking eener schrdteltjke gedagtë’ekende ver'.faringdie aan den belanghebbende kosteloos wordt uitgereikt. De kwade droes en huidworm bij een hoevige dieren De dierenschurft bij paarden en bij schapen; De pokken bij schapen Het miltvuur bij alle vee De hondsdolheid bij alle vee. Vee door eene besmeitelijke ziekte aangelast of daarvan verdachtof nadat het hersteld is van Heeren Gedeputeerde Staten van van des voormiddags ten 10 i KENNIS GEV I N G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente SNEEK, voldoende aan de circulaire i van Friesland den 13 Januari 1871 brengen ter kennis de ingezetenen navolgende »De Gedeputeerde Staten van de provincie sFriesland. sGelet hebbende op het 2e lid van art. 75 der xwel van den 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37) »Noodigen bij deze de inwoners dezer pro- xvincie uit, om, zoo zij in andere provinciën in »de rijks directe belastingen zijn aangeslagen xdaarvan vóór den 1 April aan hunne vergade ring te doen blijkenten einde door haar daar- »op kunne worden gelet bij de opmaking der xlijst van hoogst aangeslagenen voor de verkie- xzing van de afgevaardigden ter Eerste Kamer »van de Staten-Generaal.” En zal deze op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd tevens met plaatsing in de Snea ker Courant. Sneek den 21 Januari 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd HAMERSTER DIJKSTRA. De Secretaris II. FENNEMA. Art. 27 der Wet van 20 Juli 1870. De aanspraak op vergoeding wegens de ontei geningen krachtens deze Wet, vervalt, wan neer de bij Art. 13 voorgeschreven aangifte of de bij Art. 14 voorgeschreven afzondering is ver zuimd, of wanneer de eigenaar binnen den ver boden termijn vee heeft gebracht of doen bren gen op stallenhoeven of weidenwaar eene besmettelijke ziekte heeft geheerschtof op eeni ge andere wijze, zijn vee opzettelijk in verdach ten toestand hééft gebracht of doen brengen. Art. 33, der Wet van 20 Juli 1870. De Burgemeesteral of niet vergezeld van het 1 de weiden, stallen

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1871 | | pagina 1