GEMI ENTS EN HET \iilUIM)ISSEMEi\T SNEER NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BIAD VOOR I SB lm 1871. No. 34 29 APRIL- ZATERDAG Eè T K J zY e n EEN VERKWIKKEND GESCHRIFT. II. n r. 5 s, Deze CO UR ANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. 1- is i- ïl j ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 7J/a Cents.Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht. 4 -.'J -> De schrijver begint met ons te herinneren aan len zedelijk maatschappelyken toestand van Frank- •ijk gedurende de laatst verloopen jaren hij be- ipreekt vluchtig hel ellendig regeeringstelsel van S'apoleon III en zijn satellieten en de totale on bekwaamheid van hen in wier handen ’s lands ioogste belangen waren toevertrouwd. Voorts vordt besproken de aanleiding tot den bloedi- jen oorlog van 1870 en de ware verhouding tus- ichen Frankryk en Pruisen vóór dien tijd. D_ lanleidende oorzaak van dien oorlog moetvol- om het haar opgedrongen diep gehate juk af te schudden. F rankrijk heeft dus overalten koste van het bloed zijner zonen en met opoffering van milli- oenen schats de nationaliteiten ondersteundPrui sen daarentegen heeft den nationalen zin en de wenschen der bevolkingen miskennende ja ver guizende deze ingelijfd (geannexeerd.) Frank rijk heeft alom het glorierijke vaandel van gods dienstige vrijheid en gelijkheid van recht voor alle menschen g^heschenPruisen heelt niet een enkel grootverhevende menschheid verede lend denkbeeld aangebracht Aan het hoofd van den «militair-staal” Prui sen staal een vorst bij de gratie-Godsdie van top tot teen oorlogsman tot in merg en been eigenlijk autokraatalhoewel hij koning heet van een zoogenaamd constitustioneel rijk, «die zich, volkomen ter goeder trouweven onfeilbaar op politiek, als de Paus op godsdienstig gebied gelooft. Zijne kroon is hem hij heeft het reeds bij de aanvaarding op de plechtigste wijze verklaard door den Hemelen alleen door den Hemel toebedeeld; hem is door eene Hoogere Macht hel bestuur over het lot van Pruisenja van geheel Duitschland loeverlrouwd. Rechten en vrijheden, aan zijne onderdanen verleendzijn uitvloeisels der Koninklijke gunst en genade. Voor hem be staan noch de Fransche omwenteling van 1789, noch hare gevolgen. De leer, dat volkeren naar eigen goeddunken over hunnen regeeringsvorm en hun lot mogen beslissenis revolutionairzij be hoort met kiem en wortel te worden uitgeroeid, lot verwezenlijking van deze denkbeelden heeft Koning Wilhelm een geschikt werktuig gevonden. Graaf Bismarck is het echte toonbeeld des rid ders uit de middeleeuwen. Hij komt er rond voor uit dat de gewichtigste vraagstukken door bloed en ijzer moeten worden beslist. Die hoofd gedachte straalt ook in al zijne staatsstukken door. Beiden zijn krachtige, heroïsche, onverzelte- lijke gestalten, mannen in den volsten zin van het woord, bewonderenswaardig in hunnen aard. Doch beiden komen eenige honderd jaren te laat; zij zijn een anachronisme eene anomalie in de negentiende eeuw.” Toch hebben die anachromismen op ’t oogen- blik de macht in handen. Zij heerschen vrij onbeperkt met behulp vaa het militaire stelsel, dat in Pruisen bijna zijne volmaaktheid heeft be reikt, en zoo langzamerheid dreigt zijn poliepen armen over geheel Europa uil te strekken, om overal de vrijheidszinzoo mogelijk, te ver stikken. De slaafschgezindheid van de duitsche bevol king in ’t algemeenwordt door den schrijver ook voornamelijk aan dat stelsel toegeschreven. rens hemniet zoo zeer bij Frankrijk dan wel ’ne^ ®^.nei ongeëvenaarde eenstemmigheid in de »jj Pruisen worden gezocht. Frankrijk had in- usschen den strik moeten ziendie hem ge- ipannen werd. Frankrijk had de verpletterende tracht der pruisische kanonnen en 1- KENNISG E VIN G. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente Sneekbrengen, bij deze ter ken nis van de ingezetenen 1°. dat de uitreiking der billetten en decla- ratoiren, voor de beschrijving van de personeele belasting en het patentrecht over het dienstjaar 1871/72, zal plaats hebben in de maand Mei de zes jaarsen wel op den 1 Rendier maand; en datmet de weder inzameling daarvan acht da gen daarna een aanvang zal w’drd'èn 'gemaakt 2°. dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de patentplichtigenvermeld onder no 3740 van tabel 14 der wel van 21 Mei 1819 (staatsblad no. 34), zijnde slijters in wijnen, dranken en likeuren in ’t klein tapperskroeghouders en, koffiehuishouders, als aan welke door of van we- ge de Ontvangers, zoodra mogeiijk na den in gang van het dienstjaar en zonder de gewone beschrijving af te wachten, een declaratoir zal worden bezorgd hetwelk, na verloop van drie dagen, van hen weder zal worden afgehaald 3°. dat degenen welke, bij het aanbieden of bezorgen der bdletten of verklaringenof ook bij het terughalen er van mochten zijn voorbij gegaan of overgeslagenzich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen maar inte gendeel gehouden zijn de vereischte en behoor lijk ingevulde verklaringen, vóór of uiterlijk op den 31 Mei e. k., in te dienen ten kantore der Ontvangersalwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn; 4°. dat de patentplichtigen van de tabellen 7 en 16 (zijnde kramers, vreemde kooplieden en schippers of directie voerenden van vaartuigen) zoomede de debitanten van loterij-briefjesvoor zooveel zij hun beroep niet beginnen aan te van gen ter bekoming van patentaangifte behoo- ren te doen bij de hoofden der plaatselijke be sturen aan de plaatselijke secretarie en voor de expiratie van den termijn voor de ophaling der gewone declaratoiren van patent bepaald 5°. dat, voor de onder ten 4en gemelde pa- tentschuldigenop vertoon van de kwitantie van de betaalde rechten uitgezonderd degenendie hun aanslag bij termijnen kunnen betalenaan welke zonder vertoon van kwitantie het patent kan worden afgegevende patenten dadelijk ver krijgbaar zijn wordende de patentplichtigenver meld onder no. 3740van tabel 14bij deze tevens opmerkzaam gemaaktdat het patent, overeenkomstig art. 2 der wet van den 24 April 1843 (staatsblad no. 16)niet aan hen mag wor den afgegeven dan nadat zij de helft van hun nen aanslag voor het dienstjaar hebben betaald, en het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverdterwijl zij boven dien wanneer zij in gebreke blijvende paten ten af te halentelken reizedat zij de ver eischte patenten of afschriften van dien aan de bevoegde ambtenaren niet kunnen vertoonen volgens art. 32 1 der wet van 21 Mei 1819, vervallen in eene boele van ƒ15. 6° Datingevolge art. 29 2 der wet op het personeelvan 29 Maart 1833 (Staatsblad No. 4), tol tegenschatters dezer Gemeente zijn benoemd. S1PKE van der WERF. MEINSE B. MOLENAAR. PETRUS MOLENAAR en ABE VISSER. Wordende de ingezetenen voorts indachtig ge maakt op de wijzigingenwelke eene der vrij stellingen van vrouwelijke dienstboden bij art. 5 der wet van 9 April 1869 (Staatsblad No. 59) hebben ondergaanen op die welke in de twee eerste paragrafen van art. 27 der wet van 29 weren. In 1866 heeft Pruisen de uitspraak van denzelfden Duitschen Bondwaartoe het behoor de trotseerende en zich verbindende met den vreemdeling, den Italiaan, zijne bondgenooten beoorloogd vervolgens Hannover Hessen Nas sau en Frankfort ingelijfd (geannexeerd). Proef stuk der Kruppsche kanonnen. In 1870 strijdt Pruisen onder de leus, het Duitsche Vaderland tegen de aanmatigingen van den Franschen Kei zer en zijne regeering te verdedigen doch wel dra blijktdat het andermaal om het inlijven (annexeeren) van landen te doen isen wel van landendie volstrekt niets van den zegen willen wetentot het groote Duitsche Rijk te behooren, die zelfs meer dan eenig ander gedeelte van De Frankrijk afkeerig zijn van Duitschland en zijne I instellingen en waarvan de geheele bevolking krachtigste bewoordingen tegen het haar toege- dachle lot protesteert en, met inroeping van de gerechtigheid van God en menschen, luide ver- houwitsers klaart elke gelegenheid te baat te zullen nemen, Deler moeten kennen, alvorens het zich met dien nodel-militair-staat in een strijd waagdein een itrijdwaarvan het kón vooruitziendat het al- één zou moeten staan, Wantzegt de schrij- 'er »dat Frankrijkvooral het republikeinsche iïankrijkbij geene andere Mogendheid onder- teuning kon vindenlaat zich licht verklaren, n den grond van het hart zijn alle Vorsten en lunne naaste omgeving niet juist de ministers, lie soms een half uur met hen werken, maar Ie hen gestadig omringende hoflieden door n door vijandig gestemd tegen de beginselen lie Frankrijk sedert Rousseau en Voltairedoch ooral sedert de revolutie van 1789 en de stout- Boedige verklaring der menschenrechtenover |e beschaafde wereld heeft verspreid. Er is geen Sonarchdie met daardoor iets van zijne voor- leen onbeperkte macht heeft moeten opgeven |n die niet gaarne het verlorene zoude herwin- ten. Des te meer zijn Vorsten en adel genegen |et middeleeuwsche stelsel te steunen, dat de macht n de hand van den monarch en van zijne sa- rapen legt. Dit stelsel nu vindt zijne hoogste litdrukking in eene uitgebreidealles overbeer- ichende militaire machteen even gedwee als irachtig werktuig tot het volbrengen der wen tellen en luimen van den Opperheeren in gee- jen Staat der wereld is dat stelsel tot zulk eene )ntwikkeling ja volmaaktheid gebracht als m Pruisenthans in geheel Duitschland. Toch heeft ons werelddeelen zelfs het demo cratisch Amerika, groote verplichtingen aan het fransche volk. Het heeft ondanks zijne vele {ebreken steeds vóóraan gestaan in den strijd foor vrijheid en recht; het was steeds een der Wegbereiders van den socialen vooruitgang. De schrijver toont aan hoe Frankrijk in den laatsten tijd veelal gestreden heeft voor groote deëngestreden heeft vóór den zwakkere tegen len sterkerewaarvoor het zich veel groote opofferingen heeft moeten getroosten. Welk een treurig contrast levert Pruisen te kien opzichte. In diens oorlogen geen zweem ran zelfverloochening en blijkbaar niet het minste begrip van offers, te brengen aan een grootsch dée. Integendeel 1 scheering en inslag was daar loud wat ge hebt en neem ook nog van een tnder wit hy heeft. Pruisen toch is er in den laatsten tijd steeds op uitgeweest zich ten koste ?an andere Staten te verrijken en te vergrooten. »Het heeftonder het voorgevendit ten be hoeve van den Duitschen Bond te doenSlees- svijk en Holstein overvallen en die landentegen len wil van de Bondsvergadering en tegen den wil der bevolking ingelijfd (geannexeerd). Het waren de eerste proefstukken der achterlaadge- »Er is zegt hij geene vrijheid en zelfs geen juist begrip van vrijheid en menschenrech ten mogelijk in een land, dat als eene groote kazerne is ingerichl. Wie in de Pruisische Rijn provinciën gereisd heeftweetdat voor den in gang van vele vlekken en dorpen een groote paal staatvermeldende tot welk bataljon tot welke afdeeling van de militie, de bevolking behoort. De inwoners hebben als het ware geene andere beteekenis dan als bestanddeelen van de gewa pende macht. Zij behoefden dus eigenlijk geen naam te hebbenmen zoude ze door nummers van elkander kunnen onderscheiden. Elk gevoel van individualiteitvan hoogere menschenwaarde wordtdoor allen onder een en hetzelfde ijzeren juk te spannen, onderdrukt.” Na reeds vroeger gewezen te hebben op het gevaardat ook Nederland bedreigtNederland, dat voor Pruisen eene begeerlijke’ prooi moet zijnzedelijk en stoffelyk. Zedelijk want Neder land de bakermat der burgerlijke vrijheid in Europawas ten allen tijde een gruwel in de oogen der partij die thans in Duitschland den schepter zwaait. Niets kan haar aangenamer zijn dan den vrijheidsgeest te fnuikendie in Neder land als het ware met de moedermelk wordt in gezogen en te eeniger tijd besmettelijk zoude kun nen worden voor de aangrenzende Duitsche ge westen vooralomdat de vrijheid daar niet gelijk b. -v. in Spanjetot voortdurende omwen telingen leidt, maar met de meest mogelijke orde en vreedzame ontwikkeling der instellingen gepaard gaat; stoffelijk is de inly ving van Nederland van’t grootste gewicht wegens zijne geographische lig ging, zijne havens, zijne produkten, zijnen han del, zijnen rijkdom, zijne koloniën”wijst hij nog nader op het groote verschil van karakter tus- schen den Duitscher en Nederlander. Na vervolgens in krachtige bewoordingen te hebben gewezen op de schande en vloek onzer eeuw: de internationale vraagstukken door «bloed en ijzer” te laten beslissengeeft hij ten slotte als zijne oprechte overtuiging te kennen «dat de oprichting van een areopagus, welke over die internationale vraagstukken te beslissen heeftvolstrekt geen ijdel droombeeld is. Zij strookt volkomen met den geest van de over- groote meerderheid der bevolking in alle be schaafde landen en zoude ook de noodzakelijk heid tot het onderhouden van eene kostbare krijgsmacht doen vervallen. «Er zouden alleen militairen vereischt worden tot handhaving van het gezag der wet in den lande en omdes vereischtin gemeenschap met alle anderen aan de uitspraken der hooge Vier schaar kracht bij te zetten. Maar daarin ligt juist het bezwaar. Vorsten en adel zouden hun geliefkoosd element zien verdwijnen. Het is bij vele gelegenheden gebleken en wellicht heeft de jongste oorlog er nieuwe bewijzen van geleverd, dat sommige Vorsten en hunne telgen den oor log als een echt ridderlijk vermaakals het ware als een jachtvermaak op groote schaal beschou wen met een uitgebreidja onafzienbaar terrein en ontelbaar veel wild van het edelste ras. On gaarne zullen zij zich van de gelegenheid tot zulke vorstelijke uitspanning willen beroofd zien. Dit groote bezwaar weg te ruimen is de taak der welgezinden in alle landen.” Wat valt er intusschen, bij ontstentenis van eenige Europeesche Vierschaar, voor eenen Staat van den tweeden of derden rang te doenvoor eenen Staat als Nederlandgelegen aan de gren zen van het «groote Duitsche Rijk”, van den «Militairstaat” Pruisen Wij zullen in een volgend artikel het gevoe len des schrijvers daarover meedeelen. zelfde wet van 1869 zijn gebracht, waaromtrent 9 s ■A?.- 40 42 .9 .5 n l- .36 .44 oor .8 .25 34 ,43 .49 P. S\lik. ER COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1871 | | pagina 1