GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER
MEliWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE
«1
1872.
ZE VE N-K N-T W IN T I GSTE JAARGANG.
No. 44
ZATERDAG
State n-G e n e r a a I.
1 JUNI.
Kennis
e v i n g.
1 k.
.00
bBmbbw
E
Mei.
4
4
4
4
4
1
S5»
i
VERKIESBAARHEID.
ks.
II.
Vervolg
T W E E DE KA M E R.
Zitting van Dinsdag 28 Mei.
Zitting van Woensdag 29 Mei.
WETHOUDERS
van
NATIONALE MILITIE.
i.
t/
ZS
teit
35.
vertegen-
Doch wij
7 35
8,35
9,9
10.5A
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
gemeente SNEEK,
<r
47
ar
den
15
lap-
■13;
.2 -
100
vee
de
rige
ger.
-60
)0
.50;
ren
6—
60;
50;
am-
144
en,
ADVERTENTIËN van 1 tol 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7'/2 Cents. Alle brieven en stukken
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
'2
8
De Kamer heeft heden het wetsontwerp tot
bekrachtiging van provinciale belastingen in Noord-
Brabanl en. dat lot afkoop der rijkstollen aldaar,
beiden met 42 tegen 14 stemmen aangenomen
zoomede de andere kleine ontwerpen wegens ver
strekkingen bij de marine met algemeene stem
men.
SNEEKER COURANT.
en Slot).
De kamer heeft de drie kleine wetsontwerpen
die heden aan de orde warenwegens onteigenin
gen in Groningen en eene dading over de gron
den in hel slaakmet algemeene stemmen aan
genomen.
Morgen om 11 ure zullen eenige andere kleine
ontwerpen worden besproken en daarna de ver
lenging van de werking van het Oostindische ta
rief en de nadere lijdelijke hulp, aan de Amster-
damsche kanaalmaatschappij le verleenen.
BURGEMEESTER
gemeente SNEEK,
Gelei op hunne publicatie van den 31 Mei 1871,
waarbij de ingezetenen zijn herinnerd aan hunne
verplichtingen nopens de bijhouding der bevol
kingsregisters;
Overwegende dat de nakoming dier verplich
tingen nog altijd veel te ivenschen overlaat
Waarschuwen door deze, ieder, wien het aan
gaat dat voortaan elk verzuim in de aangiften
van aankomst in en vertrek uit de gemeente
verhuizingen binnen de gemeente en hetgeen daar
toe betrekkelijk is overeenkomstig de Algemee
ne Politie-Verordeningzal worden vervolgd.
Sneek, 30 Mei 1872.
I1AMERSTER DIJKSTRABurgemeester.
II. FENNEMA Secretaris.
BURGEMEESTER en
SNEEK,
in aanmerking nemende dal de onlangs inge
voerde jaarlijksche Wolmarkt in die gemeente
voor het eerstzal worden gehouden op Woens
dag den 5 Juni a. s.
brengen door deze ter kennis der belang
hebbenden het bij raadsbesluit van 2 Maart jl.
Deze CO U R A N T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
Bovendien wordt de aandacht der belangheb
benden gevestigd op het in het vorig no, de
zer Courant voorkomende Besluit tot heffing en
de verordening op de invordering van een markt-
geld ter gelegenheid der bovenbedoelde Wol
markt.
Sneek 30 Mei 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
I1AMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
II. FENNEMA.
Bij de Staatsregeling van ’98 waren, gedu
rende hun ambt en drie jaren na hunne aftreding,
niet verkiesbaar leden van het Üitvoerend Be
wind (art. 33, af) die, wel is waar, niet volko
men overeenstemden met onze tegenwoordige
ministers, doch er vrij veel van haddenzij al-
tans meer dan hunne Agenten van dezen.
Men vreesde voor hun invloed ten nadeele
der nationale belangenen daarom sloot men ze
uit en dat terecht.
Volgens ons Staatsrecht zijn de ministers-niet
alleen verkiesbaar dadelijk na hun aftreden, maar
zelfs gedurende hun ambt.
Menig minister, die heeft moéten aftreden, heeft
iets te wreken en is een quand-même opposant,
niet zoo zeer uil overtuiging als wel uit kren-
king.(2)
In onze Tweede Kamer hebben 9 oudmini-
sters(3) zitting. Niemand zal kunnen beweren
dat zij tot de besten onder de voZAsvertegen-
woordigers behooren.
Op 2 na (Cremers en v. d. Putte) hebben ze
medegewerkt tot het onmogelijk maken van de
verbetering van ons ellendig belastingstelsel
waaronder bet volk dat zij heeten le vertegen
woordigen zou zwaar gebukt gaat.
De Provinciale en Gemeenle-wetverbiedt, dat er
te nauwe bloedverwant- of zwagerschap bestaal
tusschende leden der Staten of van den Raad (art
20, Prov. Wet, le gr., Gemeentewet, art. 21
2e gr.)
Waarom diezelfde bepaling niet voor de leden
der Kamer Dezelfde grond beslaat er voor.
Waarom mogen lagere en middelbare onder
wijzers wel lid van de Kamer en de Stalen en
niet van den Gemeenteraad zijn
Is het omdat zij aangesteld worden door de
gemeente dan is op hen van toepassing art. 23,
maar dat kan de reden niet zijn, want daar
onder ressorteren bijzondere onderwijzers of leer
aars niet.
De bepaling is hatelijk, vooral ook omdat zij
die bij 't hooger onderwijs fungeeren, wel zitting
mogen hebben en doorgaans zijn eenige hoog-
Jeeraren lid van den Raad hunner gemeente.
Wal thans ministers zijn heetten toen
Agenten, welke door T Uitv. Bew. werden aan
gesteld en wier macht veel geringer wasdan
die der tegenwoordige ministers.
Zij waren inderdaad ambtenaren.
(2) . Wij hebben daarover reeds gesproken
in onze beschouwing van v. Houten’s belangrijk
geschrift.
(3) Mr. E. E. J. B. Cremers, graaf van Zuy-
len v. Nyevelt (de redder van den Vrede in Eu
ropa), baron van Lijnden van Sandenburg van
Reenen, van Heemskerk Az.Fransen van de
Putte, WintgensLuybenvan der Maesen.
en WETHOUDERS der
Aan den eenen kant sluit de Wel te veel per
sonen uit, aan den anderen te weinig.
Behalve de genoemde niet-uitgeslotenen wijzen
wij vooral op de toegelatene accumulatie van
vertegenwoordigingen in één persoon.
Een burgemeester kan tegelijk zijn lid van den
Raad, Provinciale Stalen en Tweede Kamer.
Te Harlingen bekleedde voor weinig jaren de
zelfde persoon al die betrekkingen, te Utrecht
nog, insgelijks te Sittard.
Elf leden der Kamer zijn tevens lid der Stalen.
Daardoor komen plicht en eed niet zelden in
strijd.
Wat provinciaal belang is, is daarom nog geen
volksbelang.
Vooral komt het verkeerde der accumulatie
uitwanneer dezelfde persoon lid van den Raad,
van de Stalen en van de Kamer is.
Hij heeft in de eerste qualiteit trouw gezwo
ren aan de Grondwet, in de tweede aan deze en
de Wetten des Rijks, in de derde daarenboven
dat bij Ï>MET AL ZIJN VERMOGEN ZAL VOORSTAAN
EN BEVORDEREN DE BELANGEN DER GEMEENTE.”
Wij nemen nu eens aan, dat er een spoorweg
zal gelegd worden, om twee punten te vereenigen.
Het algemeen belang vordert, dat hij niet loopt
door de provincie in wier Staten een raadslid zit,
het provinciaal belang is, dat hij wel de provincie
doet, doch niet bij de plaats zijner inwoning,
maar eenige uren verder.
Hoe zal hij nu stemmen
Een der drie belangen zal hij moeten verzaken.
Zijn eed gebiedt hem het provinciaal en alge
meen belang op te offeren aan ’t gemeentelijk
zijn plicht schrijft hem voor het Staatsbelang te
behartigen.
En zoo is er zooveel ter tafel te brengen te
gen die geoorloofde opeenhooping van
digende elementen in één persoon.
zullen daarop liever later eens afzonderlijk terug
komen.
Gelet op het besluit van den Commissaris des
Konings dezer Provincie van den 22 Mei jl. No.
446 brengen door deze ter kennis van de belang
hebbenden dat hel onderzoek over de verlofgan
gers van de militie te land in deze Gemeente zal
plaats hebben op Donderdag den derlienden Juni
e. k., des voormiddags ten 10 ure voor het ge
meentehuis.
Dat aan dat onderzoek zullen behooren deel te
nemen de Mihciens-Verlofgangers van de vier oud
ste lichtingen, voor zoo ver zij vóór den Islen
April j. 1. in het genot van onbepaald verlof zijn
gesteld.
Dat de verlofganger bij het onderzoek moet
verschijnen in uniform gekleed en voorzien van
de kleeding en uitrustingstukken hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas
Dat, behoudens hel bepaalde in art. 130 dier
weteen arrest van twee tot zes dagen door
den Militie-Commissaris kan worden opgelegd aan
den verlofganger
1°. die, zonder geldige redenen, niet bij het
onderzoek verschijnt
2°. diedaarbij verschenen zijnde zonder gel
dige redenen niet voorzien is van de hiervoren
vermelde voorwerpen
3°. wiens kleeding of uitrustingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden be
vonden
4°. die kleeding- ol uitrustingstukken, aan een
ander toebehoorende als de zijne vertoont.
De verlofgangers worden herinnerd dat nu er
maar één onderzoek in het jaar wordt gehouden,
zij bepaaldelijk moeten opkomen en dat de straf
bepalingen van art. 144 der wet strengelijk zui
len worden toegepast op de zoodanigen die zon
der geldige reden niet verschijnen en dat zooda
nige verlofgangersdie zich in eene andere ge
meente gaan vestigen de verplichting wordt voor
gehouden welke aan hen bij art. 134 der wet
is opgelegd.
Sneek den 31 en Mei 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
UAMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
II. FENNEMA.
no. 7vastgestelde
REGLEMENT voor het houden eener
WOLMARKT binnen de Gemeen
te S N E E K.
Art. 1. Er zal jaarlijks eene Wolmarkt wor
den gehoudenen wel op den eersten Woens
dag in de maand Juni.
Art. 2. Als marktr ejibergplaats zuordt daar
toe gebezigd de Boterwaag.
Art. 3. Er zal aan de aanvoerders gelegen
heid worden gegeven om zoo noodig reeds des
Dinsdags middags na vijf uur hunne Wol in
hel Waaggebouw te kunnen opslaanvoor wel
ken opslag hun geen extra kosten in rekening
zullen worden gebracht.
Verder zal gelegenheid gegeven worden voor
dien opslag zich van de Waagwerkers te kunnen
bedienen tegen betaling van 5 Cents voor ieder
kleed wol.
Art. 4. Er mag geen wol worden aangevoerd
van schurfte of zieke schapen.
Bij ontdekking zal zulke wol dadelijk moeten
worden verwijderd.
Art. 5. De balen of kleeden waarin de wol
wordt aangevoerd zullen duidelijk den naam of
het merk van den eigenaar moeten aanduideh.
Art. 6, De wol wordt in de Waag gewogen,
en het gewicht berekend per K. G.terwijl als
onderdeel het halve K. G. zal worden vermeld.
Het gewicht wordt bruto opgegeven zonder
eenige korting voor gewicht of iets dergelijks,
terwijl de leedige kleeden of balen zonder eeni
ge kosten weder ter weging kunnen worden aan
geboden.
Van het gewicht wordt aan de belanghebben
den een weegcedul uitgereikt.
Art. 7. Er zal voor de koopers gelegenheid
bestaanna afloop der markt hunne wol in of
onder het Waaggebouw te kunnen zakken, waar
voor zij zich zelven het benoodigde werkvolk
moeten verschaflen.
Zij zullen zorgen dat al het gekochte uiterlijk
vóór des Zaterdags middags zal zijn opgeruimd.
Art. 8. Op den verkoopdag is ieder gehou
den, zijn eigene goederen te bewaren; terwijl de
gemeente zich niet aansprakelijk stelt voor de
goederen welke de verkoopers en koopers in het
Waaggebouw hebben geborgen.
Art. 9. De Waagme.ester is belast met de
regeling der plaatsing van het aangevoerde, waar
naar aanvoerders en koopers zich hebben te ge
dragen.
Ook de handhaving der goede orde is hem op
gedragen.
Bij alle verschil tusschen werkvolk met koo
pers of verkoopers beslist de Waagmeester.