GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
S- EN ADVERTENTIE'RLAD VOOR DE
1872.
WOENSDAG
25 DECEMBER.
LIJFSDWANG.
I
Bekendmaking.
VERGADERING
van den Gemeente-raad van Sneek,
op Maandag den 30 Dec. 1872,
’s voormiddags 10 uur.
.o. 103.
4
van
Wegens de invallende Kerstdagen
wordt Zaterdag e.k» deze Courant NIET
uitgegeven.
alle beschaafde volkeren doel ten achter staan
voor goed afschaft.
5
7
9
4
6
8
10
11
12
1
i
AD VERTENTLËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7‘/2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
Veel is er geklaagd over ons Wetboek van
Strafrecht, als zijnde van vreemden oorsprong
in strijd met den geest des tijds en daarenboven
barbaarsch. Wij hebben op die klacht niet alleen
niets tegenmaar gaan verder en zeggendat
die Wetgeving een schandaal voor Nederland is
en eene beleediging voor de beschaving.
Nogtans is het niet alleen dat Wetboek, het
welk door een ander, een geheel ander behoort
te worden vervangen; ook dat van Burgerlijke
Rechtsvordering verkeert in een onhoudbaren
toestand en behoorde reeds sedert lang herzien
en voor een gedeelte afgeschaft te zijn geweest.
Onder hetgeen uit de wetgeving moet verdwij
nen rangschikken wij in de eerste plaats den
lijfsdwang.
De gijzeling of schuldgevangenis is erger dan
die, welke als straf wordt opgelegdaangezien
hare duur afhangt van den willekeur der gijze
lende personen.
Wel is waar kan niemand voor dezelfde schuld
langer worden opgesloten dan voor 5 jaar, doch
niets belet, dat tegen den eenmaal gegijzelde op
’t einde van het jaareene nieuwe gijzeling voor
eene andere schuld verkregen wordt.
Zoo kan ’t gebeuren, dat iemand kort na zijne
meerderjarigheid in de gijzeling geraakt en er
tot zijn zeventigste levensjaar in blijft; want de
zeventigste verjaardag brengt ontslag uit de gij
zeling mede van rechtswege.
De naar het lichaam gestorvene, doch in geest en
werken onsterfelijke Dickens heeft ons in zijne
'kleine Dora al de gruwelen der gijzeling aan
schouwelijk in ’t licht gesteld en dat wel op zoo
treffende wijzedat juist aan dat geschrift van
hem de bijna volledige afschaffing van dat on-
reehtsmiddel in Engeland te danken is.
Den 9en Augustus 1869 is de lijfsdwang in
burgerlijke en handelzaken in het land, waar hij
aan de orde van den dag was, als ’t ware po
pulair geworden was in beginsel afgeschaft en
slechts in zeer enkele gevallen meer toegelaten(').
Wat Dickens in zijnen roman ons teekent,
zal in Nederland niet voorkomen, dat is waar
maar men houde daarbij wel in ’t oog dat de
in Nederland gegijzelde door zijn schuldeiseher
moet worden onderhoudenterwijl die in Enge
land maar zien moethoe hij ’t leven houdt.
Frankrijk is voorgegaan, 22 Juli 1867,
gevolgd zijn Wurtemberg, 8 Jan., Oostenrijk 4
Mei, N. D, Bond, 29 Mei, Chili, 23 Juli, Iles-
sen-Darmstadt, 7 Aug. 68Beijeren, 6 April
’69; Baden, 12 Febr. ’70Belgie, 27 Juli ’71.
In Zweden is hij zeer beperkt geworden 1 Mei
’68. In de V. St. van N.-Amerika heeft het
schandaal deels niet bestaanof is deels in de
Staten waar 't bestond, geheel of voor 't grootste
gedeelte af geschafthetzelfde geldt voor Zwit
serland.
Deze CO URANI verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
le is het toevertrouwde goed in geld waardeer-
i baar en zou, wil men ’t sirafwaardige niet in aan-
’s morgens
bij Burgemeester en Wethouders aan
tusschen den Isten en 31sten Januari.
Bij ongesteldheid afwezigheid of ontstentenis
is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moe
der, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het
doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hijdie eerst na het intreden van
zijn 19de jaar doch vóór het volbrengen van zijn
20ste ingezeten wordtis verplichtzich, zoodra
dit plaats heeftter inschrijving aan te geven
bij Burgemeester en Wethouders der gemeente
waar de inschrijving, volgens art. 16 moet ge
schieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de
zinsnede van art 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register van
het jaar, waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen
maken Burgemeester en Wethouders verder be-j
kend dat op Woensdag den achtsten Januari
1873 ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere
zitting zal worden gehouden tot inschrijving der
mannelijke ingezetenen dn op den Isten Januari
1873 hun 19de jaar zijn ingetreden en die alzoo
geboren zijn in 1854 en wel voor
Wijk 1
en 2 ’s morgens 9
10
Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie
dezer gemeente kan geschieden
9 tot ’s namiddags 1 uur.
En zal deze worden afgekondigd waar het be
hoort den 14 en 28 December 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
I1AMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
11. FENNEMA.
merking nemende vordering tot schadevergoe
ding voldoende geacht kunnen worden.
Tegen notarissen en andere openbare ambte
naren zouo. i., schorsing of afzetting wel zoo
goed werken als de gijzeling, en kan het nadeel
door hunne weigering berokkend zeer goed door
eene gewone schadevergoeding verhaald worden.
Wat eindelijk vreemdelingen aangaatmerken wij
opdat de gijzeling op hen toe te passen, alleen
omdat zij vreemdelingen zijnstrijdt niet alleen
met het beginsel van menschelijkheid maar ook
met de Grondwet, die in art. 3 uitdrukkelijk zegt,
dat allendie zich op het grondgebied van het
Rijk bevindenhetzij ingezetenen hetzij vreem
delingen, gelijke aanspraak hebben op bescher
ming van persoon en goederen.
Wij hopen dat er eenmaal een minister van
justitie moge opdagendie de koe bij de horens
pakt en het schandelijk onrechtsmiddeldat lijfs
dwang heeten Nederland en zijne wetgeving bij
Dat jarenlange gijzeling in ons land tot de
zeldzaamheden behoortis niet toe te schrijven
aan de meerdere humaniteit der schuldeischers
maar aan hunne zuinigheidwij zouden haast
zeggen gierigheidwant had ooit het Engelsch
systeem hier te lande gegolden, men kan er ze
ker van zijn, dat de gijzeling vol zat.
De Nederlander is over ’t verlies van geld over
’t algemeen meer gevoelig nog dan de Engelsch-
man terwijl de wreedheid der Hollandsche koop
lieden in geldzaken ’t zij te recht of te on
recht, in ’t buitenland spreekwoordelijk is.
Indien de gijzeling een middel was om den
onwilligen schuldenaar tot betaling te dwingen
dan ware er voor hare toepassing iets te zeggen van
uit het oogpunt der nuttigheidstheoriedoch zij
is zulks niet, aangezien de schuldeiseher de roe
rende zoowel als de onroerende goederen zijns
schuldenaars kan aanspreken, die alle voor de
schuld verbonden, behoudens hypotheekpand
en privilegie. Lijfsdwang verhindert noch schorst
de executie. Gijzeling is geen middel om on
willigen tot betaling te dwingen, maar om den
onvermogenden schuldenaarnadat deze geheel
is uitgeschud door ’t verlies zijner vrijheid het
gemis van geld te doen gevoelen.
Qui non habet in aere', wie geen geld heeft
boete er voor met zijn huid, was de leer der
middeneeuwen en is nog de grond der gijzeling,
Inlusschen wordt de gegijzelde onderhouden
hij heeftom zoo te zeggenden kost voor ’t
etenmaar vrouw en kinderen mogen toezien
de echtgenoot en vader zit achter slot en is dus
zonder verdienste waarvan T huisgezin kan le
ven. De wraak treft alzoo met den bedoelden
persoon, maar geheel anderen en dat wel vol
komen onschuldigen.
Daarom is de lijfsdwang een verfoeielijk on
rechteen schande voor de natie, die hem in
hare wetgeving heeft.
Bij den lijfsdwang denkt men onwillekeurig aan
den adel van voorheendie op menschenvangst
uitging om losprijzen le bedingen, precies gelijk
I de roovers in Italië.
De lijfsdwang is de hatelijkste vorm in welken
de overmacht van ’t geld zich voordoet. Geld
wordt boven vrijheid gesteld, niettegenstaande
’t een der eerste beginselen van ’t recht isdat
de vrijheid in geene geldsom kan worden uitge
drukt of met eenige waarde vergeleken.
In slechts één geval houden wij de toepassing
van den lijfsdwang voor geoorloofd namelijk te
gen den persoon, die niet getuigen wil.
Anderen willen den lijfsdwang behouden heb
ben in die gevallenwaarin sprake is van wei
gering door zekere personen van teruggave van
goederen aan hen in qualiteit toevertrouwd, en
tegen openbare ambtenaren diein rechten daar
toe bevolen hunne minuten niet willen vertoonen
en tegen vreemdelingen voor alle door hen jegens
een Nederlander aangegane schulden.
Wat het eerste betreft, zouden wij liever zien,
dat op dusdanige personen de bepaling van dief
stal wierd toepasselijk verklaard. In allen geval-
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven
zoon van een ingezeten die geen Nederlander is;
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende
oudeilooze zoon van een vreemdeling, al is zijn
voogd ingezeten.
3°. de zoon van den Nederlander die ter za
ke van ’s lands dienst in ’s Rijks overzeesche
bezittingen of koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te
worden ingeschreven is verplichtzich daartoe
i te geven
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Gemeente SNEEK,
Gelet op art. 19 der Wet op de Nationale Mi
litie van 19 Augustus 1861 (staatsblad no. 72)
en op de Wet van 1 Mei 1863 (slaatsbl. no44);
Brengen door deze ter kennis der ingezetenen,
dat bij hoofdstuk III dier wet, handelende over
de inschrijving voor de militie, onder anderen
voorkomt hel navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de militie in
geschreven alle mannelijke ingezetenen die op
den Isten Januari van het jaar hun 19de jaar
waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden,
wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens
voogd ingezeten is volgens de Wet van den 28en
Juli 1850 (staatsblad no. 44)
2°. hij die geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatsteaan het in de eerste zin
snede van dit artikel vermelde tijdstip vooraf
gaande achttien maanden in Nederland verblijf
hield
3°. hijvan wiens ouders de langstlevende
ingezeten wasal is zijn voogd geen ingezeten
mits hij binnen het rijk verbljjf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem
deling, behoorende tot eenen Staat, waar de Ne
derlander niet aan den verplichten krijgsdienst is
onderworpen of waar ten aanzien der dienstplich
tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd woont;
2. van een gehuwde en van een weduwnaar
in de gemeente waar hij woont
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten ’s lands gevestigd is, in de ge
meente waar hij woont
4°. van den buiten ’s lands wonenden zoon w.
van een Nederlanderdie ter zake van ’s lands p. Risselada van zijne benoeming tot Chi-
waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland '’idem door T.ÜWarringa
1. Resumtie der Notulen. 2. Koninklijke
machtiging tot onderhandsche verpachting der
bank van leening voor 1873. 3. Ministerieele
goedkeuring eener gewijzigde regeling der jaar
wedden van twee Leeraren aan de Hoogere Bur
gerschool. 4. Goedkeuring van heeren Gede
puteerde Staten op ’s Raads besluiten tot afstand
van grond aan mr. J. W. TellingA. Joustra
Wed. R. van der Meulen en K. Molenaar en lot
onderhandsche verhuring der trekschippersstallen
te Sneek en te Leeuwarden. 5. Idem van de
zelfden op de Gemeente-begrooting dienst 1873.
6. Idem van dezelfden op het ,'aanvullingsko-
hier der hondenbelasting dienst 1872 7. Aan-
neming door den heer L. Schuyt Korver van zijne
herbenoeming tol lid der Commissie van toezicht
op het Middelbaar Onderwijs 8. Idem door
den heer A. Minderhout van zjjne benoeming tot
Leeraar aan de H. B. School. 9. Idem door
diensl in een vreemd land woont, in de gemeente rurgyn voor de algemeene' armen over 1873.
waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland idem door T. Warringa en A. Visser van
gewoond heeft. hunne benoeming tol hulponderwijzers respective-
Art, 17. Voor de militie wordt niet ingeschreven: |yk in de Tusschenschool en in de Armenschool.
SNEEKER COIJRAX
i
s
3
uur.
I
p r-