GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
MEIJUS- EN ADVERTENTIE-RLAD VOOR DE
EN.
s
Reddingsbaken
B 1 M N E N L A N i).
No. It.
ACH T-E N-T W I N T I G S T E
,N
5 FEBRUARI.
WOENSDAG
1873.
Rechtbanken van Koophandel.
Kennisgeving.
B e k e n d m a k i n g.
5°.
!O.
6°.
,50
)9%
7°.
8°.
SNEEKER COUR AN
idega.
2’.
een jour-
zSchoenmaker houd je bij je leest.”
M.
1 Jan.
i2
vergadering
aanwezig zijn bij
lu, Bintje Tjerkstra bij deu boutmolen van
den heer Ter Horst
ADVERTENTIËN van 1 tol 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7% Cents. Alle brieven en stukken»
de uitgave of redactie betredende, worden franco ingewacht.
.35
O, 10.»
Deze CO U RA NI verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco /1.90.
ig en
je, d.
te Go-
‘"ronk-
Wil-
ÜP-
en en
3»
4°.
Ippen-
r. vr,
onze Duit-
als wij
16
56%
58%
J6%
13%
11%
)9%
56%
55%
31%
78 paarden.
voor
5 l/a
t-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Gemeente SNEEK maken bekenddal er
De BURGEMEESTER der Gemeente SNEEK,
Voldoende aan den inbond der circulaire van den
heer Commissaris des Koniugs, van 30 Januari
1873, le afd. J., no. 169
Herinnert aan de ingezetenen
dat gedurende den tijd der sluiting van de
Visscherij, voor dit jiar ioopende van 8 Februa
ri tot 2 Juli, ook het visschen met de hengel
in den hand is verboden.
Sneek 1 Februari 1873.
De Burgemeester voornoemd
11AMERSTER DIJKSTRA.
a en
Ul-
wijzel
dieter
Aal-
mstra
m en
Bau-
t te
ra en
’l le Regt. Hussaren te Leiden
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de gemeente SNEEK brengen naar aanleiding
oer missive van den heer Commissaris des Ho
ning in Friesland, van 25 Januari 1873 le aid.
no 169 (Prov. blad no. 20), ter kennis van de
belanghebbenden, dat op den 11 Februari e. k.,
des middags ten 12 ure, openbare aanbesteding
zal plaats hebben van de levering van 466 re-
montpaarden; en wel door de huold-administralie
van
T. T. Bloksmapompmaker buiten het
Hoogënd;
A. Piins, timmerman aan de Prinsegracht.
Tjipke Ferwerda, grofsmid buiten de voor
malige Noorderpoort
R. Gilhuis, winkelier buiten de voormali
ge Ooslerpoort naast den limmerwinkel
van wijlen den heer Hk. Woude
Anloon de Jong, timmerman, achter Wil
lem Molenaar.
den Concierge der Hoogere Burgerschool,
in den Oiie-Molen van den heer Veen aan
de Franeker vaart.
Sneek, den 4 Februari 1873.
HAMERSTER DIJKSTRA, Burg.
11. FENNEMA Secretaris.
Bovenstaande woorden worden aan den schil
der Appelles in den mond gelegdtoen een
schoenmakerop wiens aanmerking hij in een
schilderstuk het schoeisel van een daarin voorko
J mend persoon veranderd had daarna zijn oor
deel ongevraagd over andere vormen luide uit
sprak en zich als kunstrechter opwierp.
In die woorden welke tot volksspreekwoord
zijn gewordenligt de erkenning eener staat
huishoudkundige waarheid uitgedrukt en tegehj-
keitijd de veroordeeling van zekere staatkundige
richting. Wij bedoelen de verdeeling van den
arbeid en het centralisatie-systeem.
leder doe zijn eigen werk, waarvan hij kennis
heeft, en late het overige aan een ander over.
Vooral geldt dit in rechtszakenwaar het gaat
om de vrijheid de eer den eigendom of wat
I daarmede in verband staat en er uit voortvloeit.
Om over eene zaak goed te kunnen oordeelen,
moet men kennis van haar hebbenen die kan
niet verkregen worden door theorie alleende
praktijk is in deze onmisbaar.
De instelling van afzonderlijke rechterlijke col
leges, die over de misdaden oordeelen (hoven
van assisen) van een jury, die het schuldig of
onschuldig uitspreekl met verklaring, dat er ver
zwarende en vei lichtende omstandigheden aan-
wez;g zijn van expertsdie den rechter voor
lichten die instellingen zijn daarom hoogst
nuttigen in overeenstemming met ons motto.
De onderwerpen, waarover recht moet gespro
ken wordenzijn zoo uileenloopend van aard
dal één persoon bijna nooit er voldoende kennis
van tiebben kan, en noglans moet hij zijn oor
deel er over uitspreken.
Vooral is dit waar in handelszaken. Een rech
ter bezit qua talis geen warenkennishij is
onbekwaam in het boekhoudenvan handelsge
bruiken weel hij niets meer of anders, dan in
boeken te lezen is.
Dat hij soms zeer vreemde uitspraken doet
is niet aan hem te wijten maar de schuld er van
ligt in de wetdie hem beveelt een oordeel te
vellen over zaken, waar hij geen verstand van
beeft.
Indertijd is er lang geprocedeerd over de vraag
of zekere vette vloeistof, uit Amerika aangevoerd
wordende plantaardige of dierlijke olie was.
Zij is bij uiteihjk gewijsde verklaard tot de
laatste soort te behoorenen toch zal niemand
beweren, dal de zaden der katoenplani dieren
zijn.
Volgens de Wet moet de koopman een dag
boek houden.
De rechtsgeleerdevragende wat dat is, zal
van den koopman deskundige tot antwoord ont
vangen: journaal.
Ilogtans is deze de bedoeling van den Wetge
ver met; luj spreekt klaarblijkelijk over het me
moriaal, maar noemt de zaak verkeerd, omdat
ijj met op de hoogte was van zyu onderwerp
Venlo 80
Haarlem 98
Zulphen 72
(art. 6, Wetboek van Koophandel).
Zeer weinig kooplieden houden er
naai op na.
De meeste winkeliers, die toch ook in den zin
der Wet kooplieden zijn, welen niet eens wat
een journaal is.
Hun is die brug van het memoriaal tot hel
grootboek ten eeneomale onbekend.
Desniettemin is het openbaar ministerie ver
plicht den failliet, die geen dagboek" gehouden
heeft, wegens bankbreuk te vervolgen.
Gelukkig voor den failhet-verklaarde is.het, dat
de juristen van de boekhouderij niets af weten
want anders zouden genen bijna allen we
gens enkele bankbreuk moeten aangeklaagd en
veroordeeld worden.
Wel is waar, zou, zoo de wet op het faillis-
ment wierd opgevolgd, welke bepaalt, dat de cu
rators bij voorkeur uit de scbuideischers geko
zen worden (art. 787, 2°., Wetboek van Koop
handel), de koopman-cuiator wegens het ont
breken van het «dagboek” geen plainte van bank
breuk tegen den failliet onderleekenen maar in
allen gevalle zou hij dan zijn gezond verstand
meer raadplegen dan de Wet, die hel houden er
van letterlijk beveelt.
Die dwaling is zoo algemeen, dat zij ook bij
de examinatoren voor het boekhouden is inge
slopen doch, in dat geval uit onkendheid met
de bedoeling der Wet, den letter volgend.
Handelsusantiën worden door getuigen, hetzij
levende, hetzij gedrukte, bewezen.
Het is nog zoo lang niet geleden, dat in eene
handelszaak sprake was van Deeusche usantiër..
Een groot advokaat citeerde uit een Deenscb
werk over handelsrechtde rechler verklaarde
die taal niet te kennen, maar de citerende, die
haar evenmin kende, vertaalde den tekst. Het
gevolg was, dal hetgeen hij aanvoerde als waar
heid werd aangenomen en in het vonnis als
Deensche usanlie ingelascht Noglans slaat er heel
iets anders in Kolderup-Roseneinge's werk, waar
uit gec.teerd weid.
De bronnen van handelsrecht zijn bijna uitslui
tend van kooplieden en geenszins van juristen
afkomstig.
De Nederlandsche bron voor wisselrecht is nog
altijd Phoo.nsen’s wisselstijl tot Amsterdam.
Phoonsen was een Amsterdamsch koopman.
De Fransche koopman de La Serraz deed voor
zijn land wal Phoonsen voor ’t onze heelt gedaan.
De Fransche Handelswetgeving onder Lode
wijk XV tot stand gekomen is het werk van
Fransche kooplieden, geholpen door Amsterdam-
sche.
De meest gangbare naam van de Ordonnance
Sur le droit du commerce, is de Code Savarij,
omdat Savarij haar grootendeels heeft samenge
steld; Savarij was een koopman.
De Wisbijsche zeerechten, die van Damme, en
bijna alle die scheepvaart ot verzekering ten on
derwerp hebben zijn bet werk van kooplieden.
De oudst bekende polis, de Anlwei psche, is van
Nikolaas van Eemeren, een koopman.
Kortom: liet Handelsrecht is een product van
handelaarsgebruiken en niet van eigenlijk gezegde
2e
3e
4e
Regt. Veldar'illerie Uliecht 93
Rijdende te Amersfoort 45
Van welke aanbesteding de voorwaarden
de gegadigden ter lezing liggen in het lokaal der
Provinciale Griffie le Leeuwarden.
Sneek den 31 Januari 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris
11. FENNEMA.
De uitgave van wege de Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen van het «godsdienstig leesboek”
door Ds. Hugenholtz Jr. doet nog al eenige wrij
ving ontstaan in sommige departementen. Van
de discussiën die naar aanleiding daarvan ge
voerd zijn in een paar vergaderingen van het
dept. Leeuwarden hebben we reeds met een
enkel woord melding gemaakt. Thans lezen wij,
dat ook in den boezem van ’t dept. Rotterdam
(900 leden tellende) daarover vrij wat verdeeld
heid is ontstaan. Reeds dade ijk na de verschij
ning van dat werkje ontving het departemeiits-
bestuur een reeks van brieven, behelzende de
opzegging van het lidmaatschap.
Hel gevolg is geweest, dat eene vergadering
gehouden is, die talrijk bezocht werd, en waarin
na levendige maar kalme discussiën besloten werd:
1° gebruik te maken van art. 86 der wet en het
oordeel der algemeene vergadering over deze uit
gave in le roepen, en 2° voor te stellen om geen
tweede reeks te laten volgen. Van de hou
ding door de algemeene vergadering in deze
kwestie aan te nemen, zal het al of niet lid blij
ven van vele leden te Rotterdam afhangen.
Te Groningen heeft Dr. G. H. van Herwerden
GHz., sedert meer dan 50 jaren lid van de Maat
schappij, zich om dezelfde reden van haar afge
scheiden omdat z. i. daardoor het beginsel der
maatschappij verzaakt wordt.
Hel blijkt dus meer en meer, dat de Maat
schappij zich door het besluit der Alg. Verga
dering van ’t vorige jaar op gevaarlijk terrein
heeft begeven en dat het u.lgeven van zooge
naamde «godsdienstige leesboeken”, die niet kleur
loos kunnen zijn, den weg naar haar graf kan
worden.
Zonder nu de Maatschappij hard te willen vallen,
die heel veel goeds heeft gedaan en misschien
nóg doen kan, 0111 dat zij veel leden telt rijst
bij deze kwestie toch onwillekeurig de vraag op:
of waar zoovele voor de hand liggende vraag-
stukkeu, die sten nutte van ’t algemeen” veidieu-
rechtsgeleerde studie en daarom behoorden ook
handelaars te oordeelen in zaken van handel en
scheepvaartdoch met dien verstande dat de
rechtsgeleerde de uitspraak aan de beginselen
van gemeen recht toetste en den vorm aan hel
vonnis gaf.
Wanneer men wat weten wil van oud Neder-
landsch handelsrecht, dan raadpleegt men de ge-
schriflen van kooplieden bijv. Barels advijzen
enz. enz. enz.
Wat wij met onze bewering wilden aantoonen,
is dit: de rechtbanken van koophandel bebooren
hersteld le worden, opdat het handelsrecht levend
zij en de rechtsspraak, even als voorheen, in deze
materie niet gegrond zij op eene doode letter met
den aanhang van chicanes en al wat der gewone
rechtspleging meer van dien aard aankleeft, maar
hij een bron van recht worde, in stede van een
afgrond, waarin alle waarachtig gevoel van recht
wordt te niet gedaan en uitgeroeid.
Zoowel in handels- als in andere rechtspleging
geldt bij ons te lande: la forme enlève le
fond.
In Nederland wordt te veel en te algemeen ge
let terknecht en daarom staan wij bij
sche naburen even zooveel ten achter,
voor een paar eeuwen Loven alle Europesche vol
keren uitstaken.
In plaats van vooruit te gaan en de koe bij
de horens te pakken, staan wij stil, gaan achter
uit en loopen lamlendig achter de koe aan.
•I