NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE
GEMEENTE EN RET ARRONDISSEMENT SNEEK.
f.
Reddingsbaken
I
No. 12
1873.
ZATERDAG
8 FEBRUARI.
e v i n g.
Kennis
De Studie der oude Latijnsche
en Grieksche talen.
VERGADERING
van den Gemeente-raad van Sneekr
op Maandag den 10 Feb. 18 73,
*s voormiddags 10 uur.
lette
raten
raten
kt.
iliteit
'ebr.
za
1°.
2’.
5°.
n
een
3°.
4°.
eren,
f30,
Var-
.rden
6°.
7°.
8°.
derlaudscli is geschied.
Bijv. technologisch.
(3) Bijv, terminologie.
■e on-
tegen
in ‘/4
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7’/2 Cents. Alle brieven en stukken»
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
n zijn
even-
piëer-
it. wa-
indel.
'4
tijnsch met een
tijn»ch(s) met een Grieksch.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Gemeente SNEEK maken bekenddat er
Idem van A. G. Visser idem.
Af- en overschrijving op de Gemeente-
begrootingen, dienst 1872 en 1873.
17. Rapport omtrent de rekeningen, over 1872,
van den Vischafslager, Waagmeester en Kamer
van Koophandel en Fabrieken.
18. Benoeming van een Commissaris der
Beurtschepen.
19. Ingekomen stukken.
(3) Ook daarom sympathiseren wij er mede,
dat de uitgave der pharmacopoea ook in 't Ne-
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
examens in de meet- en natuurkundige weten
schappen in het Latijn werden gehouden.
Sommige hooggeleerden waren ver in het ma
ken van Latijnsche uitdrukkingendie evenwel
niet altijd even verstaanbaar waren.
Wie zou bijv, op ’teerste boorenuit; »Nico-
tiaansch kruid in een langen cylindervorrn ge
bracht” opmaken, dat er sprake van een sigaar
is
Als spreektaal is de Latijnsche zoo goed als
geheel afgeschaftals schrijftaal wordt zij nog
bij zeer enkelen gebezigd.
Zij is thans bijna uitsluitend gewordenwat
zij behoort te zijn, een onderwerp van taalstudie
en letterkunde.
Als zoodanig heeft de Latijnsche taal niet al
leen een recht van beslaan, maar is de kennis er
van onmisbaar voor eiken taalkundige.
Bijna geen nieuwe taal kan in den grond be
oefend worden zonder haar te kunnen. Eeniger-
mate, doch niet zoo sterk, geldt hetzelfde van de
Grieksche taal.
Een zeer groot aantal woordenzelfs (wat
vreemd mag klinken) in het Nederlandschzijn
oorspronkelijk Grieksch.
Wie geen Latijn verstaat, kan geen taalkundige
zijn, want zonder dit geen grammaticale kennis.
Echter worden niet allen taalkundigen en
hun getal, uit den aard der zaak, gering.
Hoewel de kennis der oude talen voor sommi-
migen onmisbaar is wordt er door zeer velen,
ja door de meesten, te veel tijd aan zoek gebracht.
Vijf, soms zes. ja meerdere jaren, worden op de
Latijnsche school doorgebrachtom datgene te
leeren, wat men meestal niet noodig heeft te weten
en dat, op zeldzame uitzonderingen na, nimmer
te pas komt.
Bijv. Grieksch en Latijn voor medici(3) en phi-
losophen, Grieksch voor juristen.
Volkomen beamen wij de volgende woorden
door iemand die zich een Duitsch prins der 19
eeuw noemt, uitgesproken
»De studie der oude Romeinsche, en meer nog
die der Grieksche taal, is geschikt om uitmun
tende talenten te beschaven en de meesten (de
middelmaligen namelijk) tot domkoppen te maken.”
Menigeen zou in staat zijn met een ouden Ro
mein, die al tiivee duizend jaar dood is, een ge
sprek te houden, maar een levenden Franschman,
Duitscher of Engekchman verstaat hij niet. Ge
schriften over zijn vak, in het Latijn geschreven
kan hij lezen, maar hij heeft er niets aan want
de inhoud er van is sedert een paar eeuwen ver
ouderd; terwijl de nieuwste werken, voor zooverre
ze niet of niet goed vertaald zijn, voor hem on
bekende grootheden moeten blijven.
De technologische termen of terminologiën zij
bijna altijd on leend aan de oude talen door
Grieksch woord met een Grieksch(4) of een La-
Latijnsch Ie verbinden, of La-
aanwezig zijn bij
Bintje Tjerkstra bij den houtmolen van
den heer Ter Horst
T. T. Bloksmapompmaker buiten het
Hoogënd;
A. Prins, timmerman aan de Prinsegracht.
Tjipke Ferwerda, grofsmid buiten de voor
malige Noorderpoort
R. Gilhuis, winkelier buiten de voormali
ge Oosterpoortnaast den timmerwinkel
van wijlen den heer Hk. Woude
Antoon de Jong, timmerrpan, achter .Wil
lem Molenaar.
den Concierge der Hoogere Burgerschool,
in den Olie-Molen van den heer Veen aan
de Franeker vaart.
Speek, den 4 Februari 1873.
HA.MERSTER DIJKSTRA, Burg,
IJ, FENNEMASecretaris,
Ieder bezigt alzoo op zijne beurt woorden aan
de ouden ol klassieken ontleend, zonder dal hij ’t
zelf weet.
De letterzetter zet kanon-letters; de artillerist
hanteert het kanon; de meid braadt een patrijs;
de tuinman roeit parasietplanten uit; de jongen
zegt, dat het ai een eeuw geleden issedert hij
gegetpn heeft; de scheepsjongen bluft op het
groote anker, dat ze bij hen aan boord hebben;
de soldaat exerceert niet graag, hij heeft er een
ergen hekel aan de prijs der boter is enorm
hoogop de laatste auctie was een bijbel met
zeer antieke koperen sloten.
Wal dit alles beleekent weet ieder en toch
is elk woord, dat hier cursief gedrukt is, Latijn
of Grieksch.
Wat wij hiermede wilden aantoonen
Eenvoudig ditzoo men slechts begrijptwat
met het woord wordt aangeduidhet volstrekt
niet noodig is er de afleiding en eerste beleeke-
ning van te kennen; dat het daarom voor hem,
die een vak beoefent, niet noodzakelijk isde
terminologiën, welke hij gebruikt, te kunnen ver
talen, maar alleen dat hij begrijptwat zij be-
teekenen, wat er mede bedoeld is.
Voor wie Latijn en Grieksch kent, zijn de tech
nologische uitdrukkingen meer gemakkelijk te ont
houden en meer dadelijk te begrijpen dan voor
hem, die beide talen niet heeft aangeleerd; maar
de tijd, aan het opdoen dier kennis besteed is
zeer zeker niet goed besteed.
Daarenboven zouden beide genoemde talen ook
nog niet voldoende zijn voor alle uitdrukkingen;
ook de Oostersche doen mede ja zelfs de reeds
lang ten onder gegane en thans geheel onbeken
de Amei ikaansche.
De oude talen hebben uitgediend als voermid-
del der wetenschap; zij zijn nog slechts gedeelte
lijke hulpmiddelen, en daarom bejammeren wij van
ganscher harte het hardnekkig vasthouden door
sommigen aan het reeds lang versleten klassieke
laal-régime; het is niet meer van dezen tijd.
Zoo er ooit eens eene regeling kome in het
hooger onderwijs, hopen wij, dat zij zoo zal we
zen dat de Latijnsche en Grieksche talen alleen
als doel en niet als middel zuilen worden be
schouwd, met andere woorden ’t doen van examen
er in, voor anderen dan literatoren, worde afge
schaft, doch wij vreezen zeer dat ook dit onder
werp in deze eeuw nog niet geregeld zal worden.
Hooger onderwijs, schutterijen, strafrecht, rech-1
terlijke inrichting, belastingwezen, en nog heel veel
andere onderwerpen meer, wachten reeds zoo heel
lang op regeling, dal de verwachting er van eer
lang wellicht als verjaard zal beschouwd worden.
De BURGEMEESTER der Gemeente SNEEK,
Voldoende aan den inbond der circulaire van den
heer Commissaris des Konings, van 30 Januari
1873, le atd. J., no. 169,
Herinnert aan de ingezetenen
dat gedurende den tijd der sluiting van de
Visscherij, voor dit jaar loopende van 8 februa
ri tot 2 Juli, ook het visschen met de hengel
in den hand is verboden.
Sueek 1 Februari 1873.
De Burgemeester voomoemd
I1AJ1ERSTER DIJKSTRA.
Er is een tijd geweestdat wie geen Latijn
verslond niet in de beschaafde wereld thuis be
hoorde.
Alle werken over wetenschap werden in het
Latijn geschrevenzelfs over het Italiaansch
boekhouden, de turf, het bier, het jagen en
visschen. De diplomatie sprak en schreef in het
Latijn. Het recht en de wetgeving was in het
Latijnde godsdienst werd in die taal geoefend.
Het leeren van Latjjn was dus zeer algemeen
en er was bijna geen plaatsje, hoe gering ook
waar de geestelijke geen Latijnsche leerlingen
had. Wij gelooven, dat er geen stadje in Ne
derland was, waar de Latijnsche school ontbrak(l).
De hervorming schafte de Latijnsche taal bij
den godsdienst af en zoo is Luther de vader der
Duitsche letterkunde geworden. Intusschen bleef
de kennis van het Latijn even onmisbaar als te
voren.
Daar de Nederlanders steeds uitmuntend het
Latijn verstaan hebben,(3) vervulden zij bij di
plomatische or.derhandelingen ook bijna altijd de
voornaamste rollen, want wie meester van de taal
is, is ’t bijna van de zaak.
Daarom streefde Frankrijk er naar de Fransche
taal als diplomatische in te voerenen dit heeft
aan Lodewijk XIV mogen gelukken. Als diplo
maten treden sedert vooral de Franschen op, zij
schuiven de Nederlanders hoe langer zoo meer
naar den achtergrond. Lodewijk’s taalstreek was
een prachtige staatkundige manoeuvre.
De Nederlanders waren doorgaans de baas in
de diplomatieniet omdat zij zoo veel boven
Franschen, Engelschen en anderen in kennis en
doorzicht uitstaken, maar hoofdzakehjk omdat zij
meester van het gesprek waren.
Als taal der geleeiden, zoowel in het spreken
als het schrijven, is het Latijn nog lang blijven
bestaanin Nederland zelfs tot voor een tiental
jaren. Het is zelfs nog niet lang geleden, dat de
--
Nog is op enkele plaatsen de predikant
rector der Latijnsche school (Gorinchem Heus
den). Voo< heen werden de letteren dikwijls naast
de theologie beoefend. Menig doctor in de let
teren was tegelijkertijd candidaat in de theologie
of proponent; menig proponent tevens candidaat
in de letteren.
Er zijn thans nog 21 docenten aan Lat. scho
len en gymnasia, waarmede dit het geval is.
In ’t geheel telt ons land nog 53 Lat. scholen
en gymnasia; dat is minstens 33 te veel.
(3) Huig de Groot’s vertalingen uit het Grieksch
in het Latijn, zyn juister en sierhjker dan van de
Romeinen zelf. Men zeide van hem, dal hij in
't Latijn dacht.
Jan van der Does, bevelhebber in ’t beleg van
Leiden, deed weinig voor de Groot onder.
Zeer ver waren ook onze voorouders in het
maken van Latijnsche scheldwoorden, waarvan zij
in hunne twistschriften vaak een kwistig gebiuik
maakten en de ontbrekende argumenten er door
aanvulden. Een slecht La inist le zijn en een
stommerik të wezen, werd genoegzaam voor't
zelfde gehouden.
PUNTEN TER BEHANDELING.
1. Resumtie der notulen.
2. Bericht van den heer H. Fennema Jr., dat
de benoeming tot Voogd van het O. B. Weeshuis
door hem is aangenomen.
3. Goedkeuring van heeren Gedeputeerde Sta
ten op het aanvullingskohier van den Hootdely-
ken Omslag, dienst 1872, en op den afstand van
grond aan G. S. Boonstra.
4. Besluit van dezelfden omtrent de aanbieding
van grond aan G. A. Visser en W. Simons.
6. Opmerkingen van dezelfden omtrent de Ge-
meente-rekening, dienst 1871.
7. Voorstel van Burg. er. We'h. tot wijziging
van art. 12 der Algemeene Politie-verordemng
(aangehouden wegens staking van stemmen).
8. Idem van den heer J. ten Gate, omtrent
het reglement der school voor kosteloos onderwijs,
met bericht omtrent de reglementen der vier la
gere scholen (als boven).
9. Adres van A. Groenhuizen, om eene gra
tificatie over 1873.
10. Idem van P. Hedel, om pensioen.
11. Idem van het bestuur van hel Departe
ment Sneek der Maatschappij van Nijverheid om
trent de aanteekeningsgelden van vrachtgoederen
voor beurtschepen.
12. Idem van T. J. Zandstra, om grond op
grondrente.
13. Idem van H. Zeldenrust c. s. idem.
14. Idem van den aannemer M. Schuurmans,
om kwijtschelding van boete.
15.
16.
t OOURAN
SNEEK
1
is
k
),a
F
t 26
(T
.1
Z8