I
om
zout
E.
ati-
eene
lar-
eer
den
sie
nem
ver-
elsel
e in
Zie den Indiër en den Java-Bode van 29
Maart jl. Beiden, zeer gehecht aan de zooge
naamd liberale partijkeuren den oorlog af,
als niet gerechtvaardigd.
De hoofdzaak wordt
Zij dienen om zand
Men hoop-
I 's Men
van
t in
ffen
ma-
arm
vom
fga-
lipel
Vol.
eist
avor
zu
ver
lig3
te-
ost-
1de.
Cei-
,In
0g“
de
lig,
mr-
hij
en
lier
ld
aar
sete
als
de
;on-
met
ven
van
vas
len
oo-
ven
erp
aar
iel
een
te
:ke,
het
oe-
mt-
or-
em,
:ul-
be-
des
ken
me-
gen
aar
iele
iele
V.
of
zich
elij-
slechts de vraag, Mumu voor nieuwe gevaren te
vrijwaren. Vóór alles gaf hij haar eten, liefkoos
de haar en legde haar in zijn bed. En toen besloot
hij, na lang nadenken, haar gedurende den dag
heimelijk in zjjn kamertje te houden en haar
slechts ’s nachts te laten uitgaan. De opening
welke hij voor Mumu in de deur had gemaakt
stopte hij dicht met een kleedingstuk en met het
aanbreken van den dag trad hij in den hof alsof
er niets gebeurd was. Zelfs meende de arme
stomme nog den treurende te moeten spelen, zoo-
als hij dat den vorigen dag had gedaan zonder
er aan te denken, dat het dier hem door zijn ge
blaf zou verraden. Het dienstdoend personeel
wist dan ook inderdaad al heel spoedig, dat de
hond teruggekomen was, maar’l zij uit me
delijden, ’t zij uit vrees zij deden alsof zij niets
hadden bemerkt. De intendant krabde zich ach
ter de ooren en maakte toen eene beweging, die
zeggen wilde: in Gods naam! De genadige vrouw
zal er misschien niets van vernemen.
Wordt vervolgd
De S. Heb ik dan kans dat die inlijvings-
zieke minister en die behaagzieke landvoogd door
den rapat zullen worden afgezet
D. O neenmen zal dapper praten, maar
niets doen nu Toewan Keuchenius niet meer in de
Kamer zit. De minister zal memoriën schrijven
en uitstel vragen en zich aanstellen, als of hij
niets om zijne betrekking geeft, want hij is slim
en weet, dat men het liefst ministers wegjaagt
die er zich wanhopig aan vastklampen.
De S. Memoriën, wat zijn dat
F. Verhandelingen, zoo lang, dat het volk
geen lust heeft ze te lezen,
dan verdronken in bijzaken.
in de oogen te strooien.
L. De kranten nemen er dan uit, wat van
En daarmede vergenoegen zich
alle kanten om zijn lieve Mumu te zoeken. Hij
zocht in zijn vertrekje, in de stal, op straat, kort
om overal,maar Mumu was niet te vinden. Ge
heel verslagen wendde Gerassim zich tot alle be
dienden en vroeg hen, door middel van teekens,
met een uitdrukking van vertwijfeling op het ge
laat, of ze zijn hond niet gezien hadden. Som
migen wisten inderdaad niet wat er gebeurd
was, en de ingewijden lachten inwendig. Gabriel
hield er zich buiten en deedalsof hij met den
koetsier aan ’t twisten was.
Gerassim ging weg en kwam eerst in den nacht
naar huis terug. Zijn bedrukt gelaat, zijne ver
moeide leden en zijne met stof overdekte kleede-
ren deden vermoedendat hij halt Moskou had
afgeloopen.
Hij bleef staan voor de vensters van de gena
dige vrouw, wierp een blik naar het terras, waarop
een half dozijn dienstboden stonden, riep «Mumu!
Maar Mumu antwoordde niet.
Toen ging hij heen. Allen zagen hem na
maar niemand waagde het een woord te zeggen
Mijne landgenooten hebben dat reeds
en daarom in 1824 niet ge
wild, dat de Hollanders hier zouden komen. (De
Sulthan glimlacht')
puntenI
Sulthan glimlacht) Wij hebben overal zulke
Helgoland, Gibraltar, Malta, Herim, de
Kaap Goede HoopGeilon, Singapoer, Laboean
enz.
L. Toewan van de Putte en Toewan Lou
don zullen krijgslaurieren willen oogsten, en daar
aan, zonder rekening te houden met de waarde
die een gewoon mensch aan zijn geweten toe
kent, soldaten opofferen. Zij blijven achter hun
ne lessenaars buiten schot. Zij zullen wel niet
kunnen bewijzen, dat het recht aan hunne zijde
is, maar zij heelen beiden «liberaal”. En dal zal
hen doen vrijspreken. Men zal zinfair genoeg
zijn Uwen onwil lot nadere aanraking met dien
roofstaat en Uwé achterdocht omtrent zijne roof
zucht ^trouweloosheid en verraad’’ te noemen
en men zal geloofd worden.Elk voorwendsel,
hoe plomp en dom ook zal moeten dienen om
die twee «liberale” menschenslachters te redden,
al was ’t ook het invallen van den kwaden moeson.
Toewan Loudon deinst voor eene onrechtvaar
dige beschuldiging niet terug. Ik ken hem uit
persoonlijke ondervinding,
De S. En de Hollanders hebben zich van
u losgemaakt door een rijk op Afrika’s Westkust
met onderdanen en al te verkonkelen, als of het
niets was (F. bloost).
De eerste Rijksbestuurder. Gelijk vee ge
lijk houden en varkens.
D. Ja ondanks het verzoek van den trou
wen Alrikaanschen vorst, onder de Hollandsche
bescherming te mogen blijven. De minister van
Bosse, zoo dapper tegen U, lekte toen de achter-
deelen van den Britschen luipaard.
De S. Zijn de Hollanders zoo verbasterd
Zij hebben den mond vol van het onderscheid
tusschen Atjih’s vroegere grootheid en zijn’ te-
genwoordigen staat van verval.
D. Vóór twee eeuwen veegde Holland de
zeeën schoon, zeilde de Theems op tot in de na
bijheid van Londen en sloeg de bevolking van de
Britsche hoofdstad met schrik.
De S. Onder wien was dat
D. Onder het bestuur van Johann de Wilt.
De S En verbeeldt zich nu Toewan van de
Putte ook een loewan de Wilt te zijn?
De eerste Rijksbestuurder In de volgende
maand zal men de ontaarding der Hollandsche
natie kunnen meten.
De S De Indische regeering geeft voor, dat
ik niet goed bestuur.
D In den Java-Bode kon men dezer da
gen lezen, hoe schandelijk zij zelve huishoudt in
den Archipel.
De S. Gelooft gij dat ik de overwinning
zal behalen
D. Te oordeelen naar de versterkingen, die
ik hier gezien heb, en naar den overmoed, die
te Batavia en te Buitenzorg heerscht en vooral
den brutalen minister van koloniën eigen is, zul
len de Ho’landers hier vernederd wordengelijk
de Franschen bij' Sedan.
lorsque j'ai bien diné
Je trouve tout parfait et tout bien ordonné.
De S. Wat wil dat zeggen
F. (Zijn derde glas grog leeg drinkende)
Als ik lekker heb gegeten,
Wil ik van geen standjes weten.
De eerste Rijksbestuurder. Dus wordt Ne- j
derland bestuurd door een’ kok.
De S. - Is de minister knap
L. O neen, anekdotisch onwetend,
De S. Maar hoe bracht bij het dan zoo ver
L. Vooreerst door zijn geld. Ten andere
begrijpt hij, dat brutale menschen de halve we-
reld hebben. Hij bezit eene eigenschap, die voor-
al leugenaars vooruit helpt .hij gelooft alles, wat
hij zegt.
De S. Maar ik hoor u zoo dikwijls spreken
van kranten. Zullen deze niets zeggen van de
nederlaag
L. De behoudende wel. Maar zij zijn in
de minderheid. De liberalen achten het bloed
hunner kinderen minder waard dan het behoud
van vijf en veertig neuzen hunner partij onder de
tachtig neuzen van de Kamer.
De eerste Rijksbestuurder. Zelfs de tijgers
hebben meer hart.
L. Men zal de geestkracht van den minister
en den landvoogd prijzen.
De eerste Rijksbestuurder. De geestkracht
van een’ dolleman.
L. De veile bladen van den minister zullen
zelfs beweren, dat het een voorrecht voor Neder
land isde voorbereiding tot den tweeden veld
tocht opgedragen te zien aan het beleid van den
man, die de nederlaag voorbereidde
De S. En slikt men zulke dingen
D, Hoe grover het bedrogdes te geree-
der vindt het ingang. De wereld laat zich be
talen met woorden. Sinds drie geslachten is Ne
derland verleugend.
De Nederlanders zijn door batige sloten gede
moraliseerd naar verstand en hart beiden. Dit
wordt erkend én door behouders én door libera
len.
Zij opperen bij herhaling de vraag, of zij hun
ne onafhankelijkheid kunnen verdedigen, en ver
raden daardoor dat zij het niet willen.
De S. En wijst Toewan Curtius Kadoewa
(de heer Curtius de tweede) daarop niet
D. Ja wel. Hij heeft ook gewezen op de
inlyvingszieke staatkunde tegenover u gevolgd
hare gading is.
de lezers.
D. De meeste menschen toch zijn te lui
te denken.
L. Een ander minister zal dan nog wat leu
teren van vaderlandsliefde.
De S. Dus van ditïerentiëele rechten?
D. Neen, dat niet precies. Eene andere
soort van Vaderlandsliefde, minder zuiver, meer
vermengd met de zucht om een goed baantje te
behouden.
L. De minister van koloniën zal een heer
lijken maaltijd aanrichten. En elk kamerlid heeft
tot leus
om worden de Hollanders toch in eens zoo be-
geerig naar mijn rijk
L, Uil hebzucht. Vooreerst om meer kof-
fi te kunnen verknopen. Sinds de laatste jaren
stijgt de prijs van dit artikel meer en meer.
D. Na de doorgraving van het Suez-kanaal
en de uitbreiding van de maildiensten is de kust
van uw rijk een uitmuntende stapelplaats voor
steenkolen geworden.
F. In tijd van oorlog hebben de Hollanders
hier een puntdat de straat van Malakka be-
heerscht. I’j
ingezien in 1815,
liet volkskarakter niet de oorzaak. Republikei
nen moeten deugdzaam zijn en hel. stelsel der
Nederlanders maakt hen onvatbaar voor deugd.
De tweede rijksbestuurder. Er heerscht
volgens Toewan Bokking, toch veel orde en wel
vaart in Holland,
D. Holland is gelijk een huis van builen
netjes gewit en geverwd, maar van binnen op
gevreten door witte mieren.
De tweede rijksbestuurder.Volgens Toewan
Bokking is er door de liberalen sinds 1848 veel,
zeer veel in den Indischen Archipel verbeterd.
F. Dat is zelfs in onbeschaafde staten het
geval, zooals Turkije en Perzië. (De Sulthan
bedwingt zijne drift.)
L. (een aanteekenboekje uit den zak halen
de). In 1846 (onder de behouders) was de
bevolking nog rijk genoeg om per hoofd aan be
lasting op te brengen f 3,57. In 1864, nadat
de liberalen geruimen tijd aan het bestuur wa
ren geweest en hun fraai programma hadden
kunnen verwezenlijken kon de inlandsche bevol
king per hoofd niet meer aan de schatkist recht
streeks opbrengen dan ƒ2,42.
In 1846 verbruikte ieder inboorling aan
gemiddeld f 0,42in 1864 slechts 0,37.
In 1846 bedroeg de invoer per hoofd f^.,31.
1864 ƒ2,65.
En let welik ontleen mijne cijfers aan een
liberaal Toewan Doder Bosch.
Op dit oogenblik verkoopen de Hollanders de
koffi tegen ƒ65 de piko) en geven aan de Javaan-
sche planters, voor den zuren arbeid er aan be
steed maar 13. Is het vreemd dat deze tot
armoede vervallenen de rijstal is er geen
gebrekniet kunnen betalenom zich te voe
den
Van 18651870, een tijdvak, dat toch we
kan gerekend worden tot onzen tijd te belmoren
en zich meestal in het bestuur van die engelach
tige liberalen mocht verheugenbedroegen <1
oogsten gemiddeld 900,000 pikois en de veihngs
prijs 48,60dit geelt jaarlijks 43,740,000
waarvan aan de inlandsche planters nog geen
elf millioen gulden werd betaald. In die weinige
jaren bedroeg de winst op hel produkl ruim
honderd zestig millioen gulden en de planters
verhongeren hier en daar(') De «liberale” mi
nister de Waal vaardigde eene regeling van de
gedwongene suikerteelt uit, waardoor den Javaan-
schen suikerplanters eene winstderving berokkend
werd van ten minste zestig millioen gulden, een
geschenk gedaan aan de Hollandsche suikerkon-
tractaten waarvoor men een spoorweg op Java
had kunnen aanleggen van meer dan twee honderd
vijftig uren gaans. De Tweede Kamer vond ’t wel
afkeurenswaard maar wil geene vergoeding ver-
leenen voor de schade. De minister van de Put
te evenmin.
De tweede rijksbestuurder. Volgens Toewan
Bokking heeft een Hollandsche pandita (godge
leerde) gezegd, dat het slechtste Westersche be
stuur nog beter is dan de Oostersche.
L, Ja, zoo behoorde het ook te wezen (de
eerste rijksbestuurder knarsetandt) maar eene
andere pandita heeftna Bali doorreisd te heb
ben waar de Hollanders nog geen kwaad heb
ben kunnen doenverklaard dat de rijst- en
veeteelt daar veel meer aan den kleinen man op
brengen dan op Java.
F. Volgens de kranten zijn op Java dief
stal, brandstichting, roof- en ketjoe- partijen aan
de orde van den dag. De politie is er ellendig.
Welnu ik ben te Dobbo op een der Aroe-ei-
ianden geweest, waar geen enkel Hollandse!: amb
tenaar of militair gevestigd is. Daar komen
menschen van verschillend rasfortuinzoekers
(De eerste rijksbestuurder glimlacht)die in
zeer kwaden naam van eerlijkheid en zedelijk-
Begeeringsverslag over 1870, hl. 515 en
vv. en Nederland en Java, 1 Mei, 1873.
of te lachen, en de koetsier, die hem reeds een
maal bespied had, vertelde den volgenden mor
gen in de keuken, dat de ongelukkige den ge-
heelen nacht had liggen snikken. Gedurende dien
dag kwam Gerassim ook niet te voorschijn.
De koetsier Potopu moest voor de watervoor
raad zorgen, ’t geen den waardigen man volstrekt
niet beviel.
De weduwe vroeg aan Gabriel, of hij hare be
velen niet vergeten had en de intendant verze
kerde haastig, dat zij volvoerd waren.
Weer een dag later kwam Gerassim uit zijn
vertrekje te voorschyn en vatte zijn gewoon werk
weer op. Hij zette zich met de dienstboden treu
rig aan tafel en ging dan weer opstaanzonder
iemand te groeten. Zijn gelaat, bovendien reeds
zonder uitdrukking, zooals bij de meeste doofstom
men, scheen thans versteend te zijn. Na het eten
ging hij weder uitkwam evenwel spoedig
terug en ging naar den hooizolder. Het was
een schoone nacht, de maan scheen aan den wol-
keloozen hemel, maar Gerassim sliep onrustig op het arme dier onderricht.
maar men wilde er niet van hooren. I
te u te verwinnen. En dan de koffi
schen hoop is blind.
De tweede rijksbestuurder Is die Toewan
Curtius niet kassar, althans korang adjar ‘l
D. Integendeel hij heeft uitmuntende vor
men het uitvloeisel van zijn zelfgevoel.
De tweede rijksbestuurder. Toewan Bok
king zegtdat er in Rotterdam de hoofdstad
van het Nederlandsche liberalisme eene liberale
krant wordt uitgegeven, die de beste van het
land is en waarvan de schrijvers de hoogepries-
ters der openbare meening zijn.
L, Die courant is een der slechtste. Als
de heer van de Putte aan het bewind is en zij
ne voorgangers navolgt verheft zij alles hemel
hoog wat zij vroeger heeft gebrandmerkt. Nu
wij zullen zien na de nederlaag,
De S. Maar wat beduiden zulke hooge-
priesters.
D. Krantenschrijverij is een tak van nijver
heid gelijk het oprichten van eene broodfabriek
door lieden, die geld hebben. Men vervalscht de
waarheidgelijk het meel. De kans van winst
bepaalt de riebling. Onlangs werd zij voor een
blad te Genève vastgesleld door veertig liberalen
tegenover negen en dertig behouders. Twee de
zer laatsten waren te huis gebleven wegens ver
koudheid. liet beginsel van een blad wordt dus
soms bepaald door een weinig neusslijm. Alleen
kleine kranten die weinig kapitaal vereischen
kunnen onafhankelijk zijn. Maar zij worden wei
nig gelegen.
De S. Hebben de groole kranten in Hol
land mijn telegram aan den Koning medegedeeld,
waarin ik verwittigdedat ik de onafhankelijk
heid van mijn rijk tot het uiterste zou verde
digen
D. Neenwel eene enkele kleine courant
en bijna al de bladen in den Indischen Archipel,
want zij zijn niet in de handen van aandeelhou
ders.
De S. Maar men noemt de Hollanders toch
i beschaafd. Waarin bestaat dan toch beschaving?
L. In het verbergen van zijne hartstochten.
F. In groote, goede kranten, gelijk de Ti
mes in handelsvrijheid in de rechtspraak door
gezworenen en in het geloof aan de Anglikaan-
sche kerk. (De eerste rijksbestuurder geeft een
wenk tot inschenken.)
D. In het ontdekken van de geheimen der
natuur en in menschenliefde, Er is nog geen
enkel beschaafd volk.
Allen zijn nog verzonken is godgeleerdheid (De
eerste rijksbestuurder bijt op zijne lippen) en
bovennatuurkunde. Hier is de dwingelandij van
den Vorst (De Sulthan kijkt boos) daar van de
domme menigte (De Sulthan lacht.) Het eene
volk laat zich beet nemen van boven bet ande
re van onderen, Allen zijn besmet met vooroor-
deelen van ras, natie, stand, beroep, enz. Al
len hebben eerbied voor gelukkig geweld Nog
te veel gaat macht boven recht. Nog te veel
hebben denkbeelden behoefte aan het bondgenoot
schap van kanonnen.
De Sulthan. En in Noord Amerika?
D. Het bejag van de volksgunst is de vloek
der republieken.
De S. Vindt men dat niet bij de Hollanders
om lid van den rapat te worden
D. Ja wel, maar bij ons worden alle amb
tenaren door ’t volk gekozen zelfs rechters.
De Sulthan. Hebben de Hollanders te wei
nig vrijheid
D. Slavenhouders hebben altijd te veel
vrijheid.
De S. Zouden zij beter zijn als zij
Republiek hadden
ik gevoel iets voor het Hollandsche Vorstenhuis.
D. De republikeinsche vorm doet mels ter
zake. Het wezen der republiek is een gevolg van
zijn hooi, haalde diep adem en wierp zich van
de eene zijde op de andere.
Plotseling was 't hem, alsof men hem aan de
kleeren trok. Een rilling overviel hem; hij hief
echter het hoofd niet op en sloot de oogen. Maar
het trekken en scheuren hield niet op en werd
altijd sterker; Gerassim rijst op en ziet rondom
zich. Mumu staat voor hem met een gebroken
stuk touw om den hals Een lange vreugdekreet
komt over Gerassim s lippen. Hij omhelst zijn
getrouwen hond die hem buiten zich-zell van
vreugde, oogen, wangen en baard lekt.
Nadat de eerste roes der vreugde voorbij was
verzonk de stomme in nadenken, steeg toen voor
zichtig van zijn hooibult af en begaf zich, zonder
dat iemand hem zag naar zijn klein vertrekje.
Hij had reeds begrepen, dat zijn getrouwe hond
hem niet, vrijwillig had verlaten, dat men hem dien
op bevel van zijne heerscheres had afgenomen, en
eenigen van het dienstdoende personeel hadden
hem reeds van de toorn der genadige vrouw over
Hel was dus thans