rn
GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK.
NIEUWS- EN ADVERTENT1E-BIAD VOOR DE
w
B 1 N N E N L A N D.
IJ
1873.
No. 47.
A G fl T-E N-T W I N T I G S T E
J
WOENSDAG
11 JUNI.
DIPLOMATIE.
F1
r -
p 7
1
l
Kennis
K
W
e v i n ff.
o
03
MK2U
NATIONALE MILITIE.
i.
■j
EEK
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
Naar het Vaderland verneemt, zal de Tweede
Kamer den 17den dezer haar zitting hervatten.
r
(r
D
Sneek 7 Juni 1873.
De Burgemeester voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
J.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7’/2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
Verleden Zondag is in den Haag overleden de
kunstschilder J. W. F. Kachel, leeraar aan de
academie van beeldende kunsten aldaar.
De Nederlandsche diplomatie is weinig anders dan
eene adel ambtenarij, die kwaad doet als zij be
zig is, en nutteloos is als zy stil zit’.
Als sinecure is zij nog ’t minst nadeelig; noch
tans kost zij jaarlijks een half millioen gulden
welke som nuttiger kon besteed worden althans
voor dingen, waarvan geen gevaarlijke gevolgen
te vreezen zijn.
BURGEMEESTER en
de gemeente SNEEK
Gelet op het besluit van den heer Commissaris
des Konings dezer Provincie van den 53 Mei 1873,
2 afd. no. 484 brengendoor dezeter kennis
van de belanghebbenden
dat het onderzoek over de verlofgangers van
de militie te land in deze Gemeente zal plaats
hebben op Dinsdag den 17den Juni e. k. des
voormiddags ten 10 urevoor het gemeentehuis.
Dat aan dat onderzoek zullen behooren deel te
nemen de Miliciens-Verlofgangers van de vier
oudste lichtingen, voor zoo ver zij vóór den Isten
April jl. in het genpt van onbepaald verlof zijn
gesteld.
Dat de verlofganger bij het onderzoek moet
verschijnen in uniform gekleed en voorzien van
De BURGEMEESTER van SNEEK
Voldoende aan den inhoud van het besluit van
Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland d.d.
29 Mei 1873, no. 15 (Prov. blad no. 74)
Brengt ter kennis der ingezetenen den inhoud
eeuer missive van Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zakenluidende als volgt
»Van verschillende Zijden is de vraag gedaan
bij wien de verklaring van ondergane koepokin
enting of doorgestane kinderpokken, bedoeld in
K,
Als eene bijzonderheid deelt het Ilbl. mede,
dat door Heldersche visschers met een net is ge
vangen eene haai, ter lengte van ongeveer twee
meter kort nadat het dier in de boot was ge
worpen, bracht het zestien jongen ter wereld
die nog geruimen tijd leefden.
V...
de kleeding en uitrustingstukken hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas.
Datbehoudens het bepaalde in art. 130 dier
wet, een arrest van twee tot zes dagen door den
Militie-Commissaris kan worden opgelegd aan den
verlofganger
1°. die, zonder geldige redenen, niet bij het
onderzoek verschijnt
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder gel
dige redenen, niet voorzien is van de hiervoren
vermeldo voorwerpen.
3°. wiens kleeding of uitrustingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden be
vonden
4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een
ander toebehoorendeals de zijne vertoont.
Aan de verlofgangers wordt herinnerd dat, nu
er maar één onderzoek in het jaar wordt gehou
den, zij bepaaldelijk moeten opkomen en dat de
strafbepalingen van art. 144 der wet strengelijk
zullen worden toegepast op de zoodanigendie
zonder geldige reden niet verschijnen en dat zoo
danige verlofgangers, die zich in eene andere ge-
ra een te gaan vestigen, de verplichting wordt voor
gehouden welke aan hen bij art. 134 der wet
is opgelegd.
Sneek den 30 Mei 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
HAMERSTER DIJKSTRA.
De Secretaris,
II. FENNEMA.
IJ®
(2) Vaak was ’t een wijkplaats voor allerlei geboefte,
vooral in Rome, en een inkomen zoowel voor den gezant
als voor zijn dienstpersoneel.
Hoe er ook over werd geklaagd ’t baatte weinig
want dergelijke eerlooze handelingen konden niet bewe
zen worden zij werden natuurlijk in ’t geheim genlee^d
en altijd ontkend.
art. 17 der Wet van 4 December 1872 (Staats
blad no. 134), moet berusten, indien de leerling
meer dan eene school bezoekt.
Daarop werd door mij geantwoord dat wan
neer de verklaring is afgegeven aan het hooid
van de eene school, ’t hoofd van de andere school
op de lijst, door hem volgens art. 5 van het ko
ninklijk besluit van 28 Februari 1873 (Staatsblad
no. 35) te houden, behoort aan te leekenen bij
wien de verklaring berust.
Ik verzoek U van het bovenstaande kennis Ie
geven aan de Burgemeesters van Uwe provincie
met verzoek mijne beslissing ter algemeene ken
nis brengen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
GEERTSEMA.”
WETHOUDERS van
Toen de diplomatie nog dienen moest, om te
spionneren, om te koopen, te intrigeeren en zelfs
diefstal (van geschreven stukken namelijk) te ple
gen toen het stelsel van brieven onderschep-
pen( een noodzakelijke behoefte voor de regee-
ring wastoen hadden de vaste gezantschappen
zeker hun nuttige zijdehoe onzedelijk zij op
zich zelf dan ook waren.
Toen Nederland nog aan het hoofd der diplo
matie stond en als slaat onder de voornaamste
van Europa werd geteld toen de Nederlandsche
zeemacht eene der eerste was en de Nederland
sche natie wakker en ondernemend, toen hadden
misschien vaste gezantschappen een gewettigden
grond tot beslaan.
Doch sedert openbaarheid heeft plaats moeten
maken voor geheimhouding; spionnage, intrigue en
omkoopenj geen vereischte meer zijn voor staats
wijsheid sedert 't geheim der brieven gewaar
borgd of het stelen er van ónmogelijk gemaakt is;
sedert de Latijnsche taal door hare dochter, de
Fransche, in ballingschap is gezonden sedert
Nederland als staat in precairen toestand verkeert,
is ’t er op na houden van vaste gezantschappen
niet alleen nutteloos, maar zelfs gevaarlijk gewor
den.
Een gezant heeft weinig te doen en verveelt
zich dien ten gevolge, als hij niet lui is, in den
regel.
Bezit hij eerzucht, dan kwelt hem de gering
heid van beteekenis, die aan Nederland onder de
Staten wordt toegekend. Zijn eerzucht kan hij
niet bevredigen dan door te doen als voorheen ge
bruikelijk was intrigeeren.
Daardoor brengt hy het land in gevaar.
De door den gezant gepleegde intrigues wor
den door den Staat, tegen wien ze zijn gericht
niet aan den gezant geweten, maar wel degelijk
en ook zeer te recht op rekening gesteld
van den Staat, dien hij heet te vertegenwoordigen.
Wij zeidente recht, om dat de gezanten zijn:
^gevolmachtigde Ministers”, en dus vooronder
steld moeten worden een deel der regeering uit
te makeu, en aangezien deze door gewettigde fic
tie (in staatsrechtelijken zin) als homogeen wordt
beschouwd, is de gezant identisch met de re
geering.
Het huis, dat hij bewoont, wordt aangemerkt
(ook in rechten) als niet te liggen in ’t land
waar het staat, maar in den Staat, dien de ge
zant vertegenwoordigt.
De gezant heeft het jus exterritorialitatishel
recht van uitterreinigheid.
Van daar levert eene gezantschapswoning een
recht van vrijplaats op, dat voorheen van groot
belang was, maar tegenwoordig weinig meer betee-
Dat werk geschiedde door eene zoogenaamde
Chambre noire welke bij ons heeft bestaan tot aan de
vlucht van Willem V naar Engeland Zeer belangrijk
is daar voor het bi ederlandsch Archief door v. n. Bergh.
Aan ’tontcijferen van een brief is dikwijls l>/2 jaar
besteed geworden.
Uit Amsterdam is aan de Weener Neue Freie
Presse het volgende geschreven Het beweerde
protest der Ottomanische Porte met betrekking
tot de zaak van Atjin is tot dusverre nog niet
bij de regeering ingekomen en zelfs twijfelt men
zeer of het wel bestaatoverigens zou elke
dergelijke stap van wege de Ottomanische regee
ring zonder eenig gevolg blijven.”
De Brusselsche Nord wijdt een artikel aan dit
protest. »Men had ondersteld”, zegt genoemd
blad»dat bedoeld protest van een bloot plato-
nischen aard was en Turkije niet voornemens zou
zijn, zijn protectoraat over het rijk Atchin ernstig
op te vatten. Thans leest men in de Turquie
die voor een half-officieel orgaan van de Ottoma
nische regeering doorgaat, een artikel met die op
vatting in strijd en waarin nadrukkelijk partij voor
de Atchiners tegen Nederland gekozen wordt. Het
kabinet van ’s Gravenhage wordt daarin beschul
digd den Sultan van Atchin te willen onttroonen
en diens land aan de Nederlandsche heerschappij
te willen onderwerpen, om in hel bezit der goud.
In den nacht van 2 op 3 Juni jl. is in het
kantoor der expeditie-onderneming van van Gend
en Loos, in de Haringpakkerij te Amsterdam, een
even drieste als belangrijke diefstal gepleegd.
Een verzegelde kist met geldswaarden, verzonden
door de Nederlandsche Bank, waarin zich 10,GUI)
aan specie bevond, is dien nacht opengebrokeu
en geheel geledigd. Onmiddellijk geschiedde aan
gifte van het feit waarna de politie aanstonds
een onderzoek instelde, met hel gelukkig gevolg,
dat den volgenden dag eenige zakken, op ver
schillende plaatsen in de factory verborgen, te
ruggevonden werden, gezamenlijk een bedrag van
8,000 inhoudende Met de nasporing der da
dersdie op het oogenblik nog onbekend zijn,
houdt de politie zich ijverig bezig.
kent.(2)
Mg house is mij castle is voor de gezanten
evenwel nog waar.
Vaste gezantschappen zijnzooals de Europe-
sche Staten tegenwoordig zijn ingericht noode-
looshet zijn niets anders dan levende herin
neringen aan ’t kwaad, dat voorheen door nood
zakelijkheid bestond ’t zijn levende oudheden
doch zeer kostbaar, dikwijls hoogst gevaarlijk.
Voor zeer groole staten zijn ze mogelijk nog
te verdedigenmet het oog op ’t samenknoeien
van geheime of- en defensieve verbondenvoor
andere verbond-soorten zijn ze nutteloosomdat
die door de vertegenwoordiging worden goed- of
afgekeurd en dus in ’t openbaar worden behan
deld.
De vraag blijft evenwel over, of die geheime
bondgenoolschappen niet verderfelijk zijn
Wij oordeelen van ja, want bestaan zij dan
kan de regeering nooit op zuiver terrein met de
vertegenwoordiging verkeerenzij moet iels ver
zwijgen achterhouden, bewimpelen ontveinzen
kortom de leugen onder verschillende vormen en
in verschillende graden beoefenen.
Voor ’t koninkrijk Nederland heeft de diploma
tie nooit iets anders dan kwaad uitgericht.
Indien in ’67 Europa in lichte laaie oorlogs
vlam gestaan had, was dat de schuld der diplo
matie geweestmet name der Nederlandsche
(Luxemburgsche quaestie.)
Wij schrijven dat evenwel geenszins toe aan
kwaad opzet, doch aan gebrek aan kennis, door
zicht en redelijk overleg.
Over ’t algemeen staat in beschaafde Slaten de
diplomatie in geen besten reuk van zedelijkheid.
Een diplomaat wordt toch hij genoemd die ge
slepen zijne meening verbergt en aan zijne woor
den liever eene andere beteekenis dan de ware
ziet gehecht.
Wie zóó spreekt, dat niemand de ware bedoe
ling van zijne woorden vat, spreekt diplomatisch.
Diplomatisch handelen, is: listig, geslepen, vein
zend de menigte of afzonderlijke personen in den
war, op een dwaalspoor brengenhet is eene
soort van slimme bedriegerij.
Het woord diplomatie duidt het reeds eeniger-
mate aan.
Diploma is een dubbel gevouwen stuk men
ziet het wel van buiten maar niet van binnen
naar den inhoud moet men gissen; hij is twijfel
achtig, een soort van valstrik.
Dubbelzinnigheid, dus niet-waarheid is hare
grondslag; neem deze weg en de diplomatie ver
valt van zelve.
Meestal is de diplomatie een sinecure van den
adel.
Van de 20 ministers van builenlandsche zaken,
die wij sedert ’48 gehad hebben, behooren 14 lot
den adel; van de 13 Nederlandsche gezanten 10
en van ’t geheele diplomatie-personeel de helft.
1