GEMEEiXTE EN HET ARROWSSEMEiXT SNEER.
NIEUWS- EJi ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE
BINNENLAND.
1873.
N.o 56.
A. C II T-E N-T WINTIGSTE
J i-
e
12 JULI
ZATERDAG
De Schutterij in Nederland.
VERGADERING
van den Gemeente-raad van Sneek,
op Maandag den 14Juli 1873,
n
I.
exercitie bijzaak
O
e
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7 /2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende, worden franco i ngewacht.
vergunning tot
het terrein der
Deze CO UR A N T verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
d
4
1.
2.
Schiedam
een beurl-
’t Zendingsfeest in het Oranjewoud werd Woens
dag door zeer fraai weder begunstigd.
Naar raming zegt de Stand., waren er 10 a
12 duizend menschen op hel feestterrein aanwe
zig.
baanwaarop Indië zich sinds een
voortbeweegt, nooit te bereiken zijn.
»En alsof zij nog niet genoeg op de
de wapenen komen, hetwelk hij zeldzaam noemt,
doch dat ziet óf op tijden van oorlog, óf oproer,
óf het betrekken van parades en wachten voor
den koning en diens huis.
Het voorafgaand artikel (51) sluit het gehoor
zamen voor een schutter aan een militair officier
uit.
Daarin toch heet het, dat de officieren van schut
terij en leger elkander/in hunne respectieve ran
gen moeten erkennen en de gewone eerbewijzin-
gen geven, maar van gehoorzaamheid, van com
mando is schijn noch schaduw.
Voor eene goede inrichting der schutterij zijn
genoeg elementen voorhanden in de schutters
zelf, en ook de Grondwet van 1848 geeft min
of meer den te volgen weg aan.
In art. 177 wordt gezegd, dat de eerste plicht van
ieder ingezetene is de wapenen te dragen tot verde
diging des landsterwijl in art. 189 de rege
ling der schutterijen wordt overgelaten aan de
Wet.
Algemeene weerbaarheid ligt opgesloten in hef
eerst genoemd artikelzij is niet te verkrijgen
(volgens de Grondwet namelijk) door algemeene
militie-dienstplichtigheid, maar wel door eene wet
op de schutterijen.
Reeds 25 jaren zijn verloopen sedert de Grond
wetsherziening en nog steeds is de zaak der
weerbaarheid statu quo of is daarin verande
ring gekomen, dan is ’t eene achteruitgaande.
Dat in den tegenwoordigen jammerlijken toe
stand eene verbetering zal gebracht worden laat
zich niet aanzien.
Zoo als de zaken staan is ’t niet waarschijn
lijk, dat een liberaal, of zoogenaamd liberaal mi
nisterie, lang zal blijven bestaan, en van een con
servatieve, ultramontaansche of revolutionaire re-
geering is ook ten dezen opzichte niets goed te
verwachten.
Een goed ingerichte schutterij zou Nederland
sterk maken en zijne vrijheid vrij wel waarbor
gen; nu is het niet zoo.
Och ware het anders
»En alsof zij nog niet genoeg op de hoorns
had is nu de regeering den fanatieksten Maho-
medaan van alle vorsten te lijf gegaan den sul
tan van Atjin. De tijdingen van daar zijn slecht.
De Atjineezen hebben zich woedend verdedigd-
Alle beschikbare troepen zgn er heen gezonden
alle kustbooten zijn in beslag genomen zoodat
de reis van Batavia naar Cheribon en Soerabaija
over zee vooreerst gestremd is. Wie weet hoe
lang dat zaakje nog duurten hoe het afloopt 1
Mocht de Atjinees zich staande kunnen houden
de moreele indruk in den Archipel zou verderfe
lijk zijn want ik houd vol tegen een ieder die
het tegendeel beweertde Javaan haat den Eu
ropeaan hij kromt zich onder zijn juk omdat
hij zich vooreerst nog machteloos gevoeltmaar
ik heb maar al te duidelijk opgemerkt, hoe he
vig bij de Javanen en hunne hoofden de gods
dienst- en de ras-haat is.”
De groote maskerade ter viering van het 25
jarig bestaan van het Delfsche studentencorp is
uitmuntend geslaagd. De optocht was schitte
rend en werd door eene onafzienbare menschen-
massa bijgewoond.
wagnet, dat de questie der buurtspoorwegen be
studeert, dat ons een wet op den waterstaat (nog
altijd ontbrekende, hoewel in de grondwet voor
geschreven) verschaftdat de verbetering der ri
vieren en handelswegen voorop stelt, handelslrac-
taten herziet, de kanaal-questie tot oplossing brengt,
enz. Arbeid en nuttigen arbeid genoeg. Op deze
punten is eenstemmigheid der liberale leden te
wachten, op dit terrein binden geen antecedenten,
op dezen te lang onontgonnen bodem bloeit niet
het onkruid der vooraf opgevatte meening. Op
dit terrein ook kan de regeering op de medewer
king der antirevolutionairen rekenen. Bij gebrek
aan frisch bloed nieuwe onderwerpen van debat.
Wil men deze proef niet nemen moet de libe
rale partij praten blijven zooals thans dan zal
haar praten een doodklokluiden zijn dat duren
za] totdat de klepel haar op het hoofd valt. En
de klepel zit al vrij los.
Als curiosum deelen wij uit het Politieblad
hel volgende mede
»De ambtenaar van het Openbaar Ministerie
bij het kantongerecht te Haarlem verzoekt te
worden bekend gemaakt met de verblijfplaats
van het Amerikaansch paardenspel onder direc
tie van J. W. Mijers aan wien eene dagvaar
ding moet worden beteekend wegens overtreding
der Zondagswet.”
Aan een particulieren brief uit Indië van het
begin van Mei is het volgende ontleend
4 an die Indische grooten gesproken
men ontziet hier die lui veel te veel. Men heeft
ze noodig en ziet geen kans den boel zonder hen
te klareneen onvermijdelijk gevolg van een
klein volk met groote koloniale bezittingen Ik
kan den toestand bier niet beter vergelijken dan
met een uit viermaal meer personeel bestaande huis
houding dan door een huismoeder in orde kan worden
gehouden. En dan al de groote quaestiën die
hangende zijn de suiker-quaestie de landrente,
het grondbezit het rechtswezen en in Ne
derland wil men hiér liberale instellingen maar
levens millioenen Twee dingen die op de
70tal jaren
Hoe treurig het zijn mogezegt het Vaderl.
nu de kiezers geen nieuw bloed hebben gemeend
te moeten brengen in de hooge vergadering zal
men moeten erkennen dat op deze wijze geen
krachtige liberale partij te verkrijgen is, zelfs geen
partij waarmede eenig minister had hij ook het
geduld vin een aartsengel of Job en de zacht
moedigheid van een predikant, kan regeeren. Door
de personen, die het kabinet samenstellen, kan de
verbetering niet worden gevonden.
Slechts één middel schijnt ons daartoe te kun
nen leiden. Dat men niet de personen, maar de
onderwerpen van welgevenden arbeid verandere.
Dat de minister, deze of elke andere dien ’s ko-
nings vertrouwen op die plaats zal roepen, rond
uit zegge wat de waarheid isgeen enkele partij
is er op dit oogenblik in staat de groote geschil
punten op te lossen die de Kamer sinds jaren
bezighouden.
Geen der partijenzooals die thans in de Ka
mer zijnbrengt de vraagstukken van defensie
van rechtspraak, van belastinghervorming tot een
oplossing; de andere partijen ontbreekt het aan
getalsterkte, der liberale aan discipline. Laat ons
geen Sisyphus-arbeid doen. Laat ons dat alles
laten rustenen zoo de oppositie mocht verlan
gen, dat wij juist die vraagstukken voor de dui
zendste maal aan de orde stellen, dat zg dan onze
plaatsen inneme 1
Het ministerie, dat wij ons daarbij voorstellen,
zou zijn een ministerie, zoo al niet van speciali
teiten (want ook het tegenwoordig ministerie schijnt
ons voor die taak niet volstrekt ongeschikt), toch
een ministerie met een speciaal doelde bevor
dering van materiëele welvaarteen economisch
ministerie, dat ons helpt aan een tweede spoor-
III.
De Wet bepaaltdat de schutters zullen ge
oefend worden in het schijfschieten en daarbij
tevens eene verdere oefening zal plaats hebben
voor zooveel zulks voor de gewone dienst onont
beerlijk is te achten.
Schijfschieten is dus hoofd-
zou men zeggen.
De praktijk is noglans geheel anders.
Er wordt zoo zelden naar de schijf geschoten
(enkele plaatsen uitgezonderd), dat wat de wet
als hoofdzaak beschouwtslechts uitzondering is
geworden.
Hoe weinig percent der schutters, indien zij het
niet als milicien of uit liefhebberij geleerd hebben,
zijn in staat op zelfs korten afstand de schjjf te
raken
De toestand waarin trouwens over ’t algemeen
de geweren verkeeren, zou het werkelijk gebruik
er van gevaarlijk maken, wegens de waarschijn
lijkheid, dat de loopen springen zullen.
Voor 10 jaren waren er nog genoeg schutlers-
geweren, die vuursteenen hadden. In den laat-
sten tijd evenwel is hierin eenige verbetering ge
komen.
Het schutterij-materiaal is, op enkele uilzon-
deringen na, echter nog in een desolater» toestand.
Verder wil de Wet, dat de oefeningen zooveel
mogelijk des Zondags zullen geschieden, niet lan
ger duren dan twee uren en in geen geval voor
5 uur des namiddags zullen aanvangen.
Het eerste wordt beschouwd als met geschre
ven, tot groot ongerief, ja geldelijk nadeel, van
allen die iets anders om handen hebben dan
straatslijpen.
Voor den werkman, die bij het uur voor zijn
arbeid betaald wordt, is de niet-opvolging dezer
^Wetsbepaling een groot verlies, aangezien hij, als hij
moet exerceren, alias te zamen genomen een hal-
ven dag kwijt ishetwelk eenmaal in de veer
tien dagen gedurende een half jaar, 6‘/2 dag
loonverlies oplevert en dat in den tijd, waarin de
arbeid het best betaald wordt en er het meeste
werk is (AprilOctober).
Het niet-opvolgen der uitdrukkelijke wetsbepa
ling is daarom terecht een schandaal te noemen,
op welks afschaffing wij ten zeerste aandringen.
Het is een onrecht plegen ten nadeele van den
werkman, dal. ten hoogste af te keuren is.
Wat de gewone dagelijksche dienst betreft zal
de schutterij niets gemeens hebben met het militai
re garnisoen.
Desniettemin is het gewoonte geworden de
schutterij in combinatie met de militie te doen
exerceeren, in welk geval de schutterij door de
militaire officieren wordt gecommandeerd.
Onzes erachtens is dat gebruik ongeoorloofd
en in strijd met de Wet, en zou het te bezien
•»taanof een schutter, weigerende aan dusdanig
commando te gehoorzamen zich wel schuldig
zou maken aan insubordinatie.
De Wetgever stelt, wel is waar, het geval mo
gelijk dat schutterij en militie vereenigd onder Politie-Verordening.
r
6. Proces verbaal van verificatie der Gemeen-
te-kas.
7. Adres van D. Buskerom
gebruik van een gedeelte van
aschbelt tot mandenmakerij.
8. Idem van J. Rooda, om ongeveer 8 centi
are gemeentegrond ter uitbreiding van zijn loge
ment.
9. Idem van de hulponderwyzeressen J. Boom-
sma en- J. Gerritsen, om verhooging harer jaar
wedden.
10. Idem van B. de Jongh, om herbenoeming
als Concierge van het Gemeentehuis.
11. Rapport omtrent de rekening der Gasfa
briek, dienst 1871/72.
12. Idem aangaande de rekening van het R. C.
P. Armbestuur, dienst 1872.
13. Voorstel van Burg, en Weth. tot demping
van twee haventjes.
t4. Brief van Burg, en Weth. van Stad-Ommen,
waarbij adhaesie wordt verzocht voor een adres
van den Raad dier Gemeente aan den Minister
van binnenl. Zaken, over een spoorweg Almelo,
Meppel, Zwolle.
15. Idem van Burg en Weth. van
nopens het reglement en tarief voor
veer op die gemeente
16. Besluit van de Gedeputeerde Staten, gelei
dende eene nota van opmerkingen omtrent de ver
ordening, regelende den werkkring der commissie
van beheer over de exploitatie der faecale stoffen.
17. Ontwerp-programma der lessen aan de Hoo-
gere Burgerschool voor den Cursus 1873/74.
18. Benoeming van stemopnemers ter verkie
zing van vier leden van den Gemeenteraad.
19. Idem van 2 hulponderwijzers 2e klasse in
de Tusschenschool.
20. Mededeeling van ingekomen stukken.
’s voormiddags 10 uur.
PUNTEN TER BEHANDELING.
Resumtie der notulen.
Goedkeuring van den Minister van Binnen-
landsche Zaken op eene wijziging van art. 3 van
het reglement der Hoogere Burgerschool.
3. Goedkeuring van de Gedeputeerde Staten,
op ’s Raadsbesluiten tot onderhandsche verpach
ting van grasgewas en eene woning, en tot goed
keuring eener schikking in zake de opruiming
van vier jachthuizen.
4. Besluit van dezelfden, geleidende ’s Konings
goedkeuring op ’s Raadsbesluit lot wijziging van
het besluit tot heffing van rechten voor het ge
bruik der wateren, kaden en wallen.
5. Besluit van dezelfden, waar bij de ontvangst
wordt bericht van ’s Raadsbesluit tot wijziging,
aanvulling en intrekking van eenige artt. der Alg,
-
SHEERER COUR A N
i.
Tl