NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BUAD VOOR DE
N.
GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK.
WllC|L
aar
I
?2
No. 74.
ZATERDAG
het
Nog eens over
Muntwezen.
;r.
5,50
32
10,4
eene
en
ept.
155
eren,
Nalezing op het Provinciaal verslag over
18?2.
3?
een meer belangrijk
Wetenschappen
ƒ70,
Var-
/-
Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
Kleiner dan 1,55 meter waren er bij de loting
de lichting gelijk voorheen had plaats gehad na
T intreden van ’t 19e jaar, het getal te kleinen 85
meer zou geweest zijn dan thans.
Ziekelijk èn gebrekkig waren er 180 eenïgé"
wettige zoons 399 en om andere redenen vol
gens de Wet vrijgesteld 744, te zamen 1447.
’t Getal uitgestotenen bedroeg 3, gestorvenen 21.
Het geheel getal overgebleven lotelingen be
droeg 1546, zoodat er 553 konden vrijloten of
ruim 35
Door alle gemeenten kon het contingent ge
leverd worden behalve door IJlst dat 4 van de
7 te kort kwam.
Van de lotelingen zijn 726 zelf in dienst ge
treden voor 175 zijn plaatsvervangers en voor
92 nommerverwisselaars gekomenzoodat bijna
27 der dienstplichtigen zijn te huis gebleven,
om hun plicht door een ander te doen verrichten.
Dienstdoende schutterijen bestaan er in Bols-
ward, Dockum, Franeker, Harlingen, Haskerland,
Leeuwarden, Lemsterland en Sneek, ter geza
menlijke sterkte van 2580 man, waarvan 1225
in reserve. Van die allen hebben in ’t leger ge
diend 523 personen.
Te Sneek was de schutterij sterk 166 man
actief, 121 reserve, waarvan bij bet leger heb
ben gediend 62 pers.
i Nogmaals drukken wij onze bevreemding uit over
het niet inroepen van de hulp der schutterij tij
dens het vleeschrumoer.
Van de rustende schutterij maken wij geene
melding, aangezien deze niets anders is dan een
niet-zijnd-wezen.
Militie en Schutterij.
Het eerste artikel wacht nog immer op ver
betering ’t laatste op regeling. De militie be
rust nog steeds op een dommen en onrechtvaar-
digen grondslag, de schutterij is lachverwekkend.
De oorzaak van ’t een zoowel als van ’t ander
ligt in den partijzuchtigen onwil der zoogenaam
de volksvertegenwoordiging, die alle verbetering,
Openbare veiligheid.
Volgens ’t verslag liet de samenwerking van
rijks- en gemeente-politie niets te wenschen over.
Indien dat zóó is, is ’t een verblijdend tee-
ken, doch of ’t wel zóó zijn kan, lijdt redelijken
twyfel. Samenwerking tusschen rijks- en gemeen
te-politie is in de meeste gevallen eene volkomen
onmogelijkheid. Men leze daarover ’t meerma
len door ons geciteerd geschrift van mr. v. Beij-
ma, de Rijkspolitie in Nederland.
De uitgaven voor de politie zijn veel te gering,
vooral geldt dit van de bezoldiging der agenten,
welke bijna overal meer dan schraal is. Wil men
goed bediend worden, dan behoort men ook te
betalen. Een politieagent moet onafhankelijk per
soon zijn, maar kan dat onmogelijk wezen, als
hij niet genoeg ontvangt om van te leven.
Het is een feit, dat de politieagenten in Fries
land voor 't grootste gedeelte geen bestaan heb
ben.
Aan het Provincieaal Bestuur zijn 15 branden
bekend gewordenwelke op 2 na allen totaal
waren.
Wel een bewijs, dat de brandweer onmachtig
is; iets waarover zich trouwens niemand kan
verwonderen, lettende op de uitgaaf daarvoor be
steed
Strandingen hadden er plaats 5, waarvan 3 op
Ameland en 2 nabij Makkum. Voor zooverre er
equipage aan boord was, werd zij gered.
alle regeling, 't geheele regeeren con amove ón
mogelijk maakt.
Voor de militie zijn ingeschreven 2937 jonge
lieden, waarvan 997 moesten opgeleverd worden
Kerkelijke zaken.
Na de scheiding tusschen Staat en Kerk be
hoorde dit hoofdstuk niet langer in ’t provinciaal
verslag eene plaats te vinden ’t is een hors
d’ oeuvre geworden.
Het hoofdstuk levert dan ook niets wetens-
waardigs op en had zonder schade achterwege
kunnen blijven.
Alleen maken wij hier de opmerking, dat, vol
gens de lijst der gemeentelijke uitgaven, Frane
ker, Leeuwarden, Sneek, Workum, Kollumer- en
Schoterland geld uitgaven voor kerkelijke zaken,
respectivelijk ƒ7, 6600, 1250. 250, 400 en 950,
te zamen ƒ9457, waarvan 9057 aan tractemen-
ten.
Wij zijn nu genaderd tot
hoofdstuk
OnderwijsKunsten en
Zij zijn de twee oud-ministers van fiaantiën van
Bosse en Veolik, de president der Nederlandsche Bank
Mees, de Leidsche hoogleeraar in Staatshuishoudkunde
Vissering en de essayeur aan Rijks Munt van Riems
dijk.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEEKoverwegende
dat de vgoten en riolen tusschen belendende
huizen (wanden)” volgens art. 89 in verband
met art. 143 der Alg. Politie verordeningop
verbeurte eener boete van ƒ1 tot 3, minstens
twee maal 'sjaars en wel in de maanden Mei
en Augs., moeten worden uitgehaald en schoon
gemaakt
dat bij de naleving dier bepaling de zorg voor
de volksgezondheid ten nauwste betrokken is
Noodigen de ingezetenen, die aan hunne ver
plichting niet naar behooren hebben voldaan, uit,
ter voorkoming van vervolgingen ten spoedig
ste tot de vereischte reiniging over te gaan..
Sneek, 10 September 1873.
T. van der WEERDT L. B.
II. FENNEMA, Secretaris.
Het is een half jaar geleden, dat wij hel ver
slag aan den koning omtrent het Muntwezen, door
commissie ad hoe uitgebracht, behandeld
na onderzoek veroordeeld hebben, als zijnde
in strijd met de eischen der praktijk en aandrui-
schende tegen de beginselen der wetenschap. (Zie
Ct. van 5 en 8 Maart).
Die zelfde commissie, samengesteld uit vjjf spe
cialiteiten/1) die Multatuli niet heeft opgeno
men onder zijn 1001 van die soort, heeft een
nader verslag uitgebracht.
Daarin heeft zij eenige verbeteringen gebracht,
welke wij reeds hadden aangewezen, maar daar
entegen nog meer nieuwe blunders begaan, dan
in het vorige reeds waren.
Zij heeft het onmogelijke stelsel van dubbelen
standaard verlaten en is terug gekomen tot den
enkelen, namelijk den gouden.
Binnen één half jaar zóó van inzicht te veran
deren bewijst bij deze specialiteiten niet veel voor
groote kennis van de zaak die hun ter handeling
werd opgedragen, noch van hunne vaste overtui
ging, ten aanzien van een wetenschappelijk vraag
stuk, dat trouwens al vóór jaren lang was opge
lost.
Vergissen wij ons niet al te zeer, dan is voor lan
ge jaren reeds het onmogelijke van den dubbelen
standaard aangetoond door den in de tweede
plaats als specialiteit aangestelden oud-minister
Vrolik.
Dat wij, in de tegenwoordige omstandigheden,
den gouden standaard boven den zilveren verkie
zen, hebben wij reeds vroeger gezegd en wel
om dat Duitschland zooveel goud aanmunt, dat
weldra alle transactiën ook met dat Rijk in goud
zullen moeten plaats hebben.
Wij moeten dus wel volgen, zal de handel geen
schade lijden uit het verschil in standaard.
Overigens is het vrij onverschillig of de munt
van goud of zilver is.
Het is de vraag niet, welk metaal absoluut het
geschikst is, maar alleen, welk metaal de voor
naamste Staten, waarmede men in handelsbetrek-
kingen staat, bezigen.
De metaal-quaestie is geen absolute, maar eene
relatieve, geheel afhangende van de vraag hoe
veel gewichtdeelen zilver staat in marktwaarde
gelijk met één gewichtdeel goud.
In die zelfde vraag ligt tevens de veroordee-
ling van den dubbelen standaard opgesloten, zoo
als wij vóór een half jaar hebben aangetoond.
Bij hel voorstel van Februari nam de commis
sie aan, dat zilver tol goud stond als 1:15.5;
thans als 1 15.604.
Van zelf volgt hieruit, dat de eerste óf de laat
ste calculatie niet deugt.
Of wellicht alle beiden?
De voorstellers willen gouden muntstukken doen
slaan van 5, 10 en 20 gulden, wegende 3.3645,
6.729 en 13.458 gram met een gehalte van 90%,
dus fijn goud bevattende 3.02805,6.0561, 12.1122
gram.
De commissie is alzoo terug gekeerd tot het
stelsel der voormalige gouden Willems; een stel
sel, dal gebleken is goed te zijn, want de gou
den Willem staat doorgaans d pari genoteerd.
Nevens de gouden munt wil de commissie gou
den negotie-penningen hebben met een gehalte van
983 en een gewicht van 3.494 en 6.988 gram,
dus fijn 3.434602 en 6.869204, in verhouding tot
de gouden munt eene waarde vertegenwoordi- J
gende van 11,34%. De tegenwoordige dukaat
heeft het zelfde gehalte, doch weegt 3.4345.
Dat uit het verschil in gewicht tusschen oude
en nieuwe dukaten groote verwarring moet ont
staan, en dat dit verschil tot moeilijkheden en on
eerlijkheden aanleiding zal gevenschijnt aan
’t vernuft der vijf specialiteiten niet te zijn inge
vallen.
Op practische kennis kunnen zij waarlijk geen
aanspraak maken, evenmin als bij hen van the
oretische veel blijkt.
De gulden blijft rekeningséénheid doch houdt
op standaardmunt te zijn; zij wordt pasmunt.
Zoo na verloop van jaren in onze geschiedenis
van het Muntwezen te lezen zal staan, dat in ze
ker land de rekenings éénheid van het muntstel
sel pasmunt was, zal de lezer onwillekeurig zich
de vraag doenwaar dat negentiendeeuwsche
Beolie toch wel gelegen was en als hij dan leest
dat het ^Nederland” heette en dat vijf speciali
teiten het zoo beschikt hadden dan zal hij de
^Duizend en één specialiteiten" voor geantidateerd
houden, niet geschreven voor Augustus ’72 maar
daarna.
Ja, lezer 1 art. 4 van het eerste wets-ontwerp
luidt
»Zilveren pasmunt zijn het tweeguldenstuk
het eenguldenstukenz.
De twee en een halve en de halve gulden is dood
verklaard.
Curieus, of, beter gezegd, volkomen passend in
het sNader Verslag” heeft de pasmunt tweeërlei
gehalte.
De enkele en dubbele rekening-éénheids-pas-
munt zal een gewicht hebben van 9,5 en 19 gram,
met een gehalte van 0,945; de 25, 10 en 5 cent
stukken zullen wegen 3, 1,2 en 0,6 grammet
een gehalte van 720.
De gulden zal alzoo een gewicht aan fijn zil
ver van 8,9775 gram hebben. De tegenwoordige
heeft hetzelfde gehalte, maar weegt gr. meer,
zij heeft derhalve 0,4755 gram fijn meer. Zij is
dus ruim 5%% meer waard.
Zoo er eene prijsvraag ware uitgeschreven, om
in ons muntwezen de grootst mogehjke verwar
ring te brengen, zouden wij aan de commissie
dezer 5 specialiteiten gaarne de bekrooning foe-
wijzen.
Zij zou zichvoor dat geval uitnemend van
hare taak gekweten hebben.
De verhouding van goud tot zilver is door de
commissie aangenomen als te zijn 15,6041, doch
uit het fijn gewicht zilver van de gulden blijkt,
dat zij ook is 14.827. Er zijn derhalve twee
waarde verhoudingen, of en dat is bij speci
aliteiten meer ’t geval de commissie kent den 1 voor den dienst.
regel van drieën niet. J5lejner/™ mel% wareq er bij de loting
u „u lm lb0’ mJ de inschrijving 250; weshalve, wanneer
riet tiendeelig stelsel wordt men heeft het „„l.j
reeds gemerkt door de commissie op zijde
gezëtf -
Verder stelt zij voor: een bronzen munt van
2%, 1 en ct., wegende 4, 2 en 1 gram.
Het brons zal bestaan uit 950 deelen koper
40 tin en 10 zink, zoodat (tegen den prijs van
ƒ124, 185 en 28% respectivelijk de 100 kilo)
één kilo bronzen munt eene waarde zou hebben
van ƒ1,25 en uitgegeven zou worden voor 6%,
5 en 4, al naar mate het zijn stukken van 2%
1 of ct.
Reeds vroeger hebben wij daarover gehandeld
en behoeven er dus thans niet op terug te komen.
Met tegenzin namen wij van dit »nader ver
slag”, een nog grooter prul dan ’t vorige van Fe
bruari, kennis.
Het is dan ook niet te verwachten dat een
kamerhoe Beotisch ookooit het door deze
commissie van 5 specialiteiten voorgestelde, als wet
zal aannemen.
i
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel daarboven 7% Cents. Alle brieven en stukken
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
SNEEKER
60
o.
-
I
d.
'Ul'g
i en
Au-
ent-
illen
zeen
led-
An-
loe-
iteo.
Hui-
e en f
hum
rzee.
redr, I
jnpl.
0’/4
z8
3