GEMEENTE EN BET ARRONDISSEMENT SNEER.
NIEUWS- EN ADVERTENTIE'RLAD VOOR DE
!N.
Sebaldus Justinus Brugmans, tijdens Napo
leon's regeering hoogleeraar te Leiden in de
natuurkunde en tegelijker tijd inspecteur-gene-
raal van den militairen geneeskundigen dienst
wiens overtuigende redeneertrant lot een spreek
woord is geworden, placht te zeggen«uitvin
dingen zijn eerst niet waar, en, als ’t tegendeel niet
langer kan ontkend worden, zijn ze niet nieuw.
No. 76.
24 SEPTEMBER.
WOENSDAG
J
1873.
M u 1t a t u 1 i’s uitvinding.
htum
1
al-
hebbeu de
10,4
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
Vijfs-
vVou-
v
Mer-
Hof-
’t
is
van
den
aan-
Sept,
J
>V2
3ó
)i'/8
i
>32
ADVERTENTlEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7’/a Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht.
ZAL ER VOORTDUREND GEDISPUTEERD
OF ZAL ER NU EINDELIJK OOK
IETS GEDAAN WORDEN
De affaire zal dus weer op den ouden voel
worden voortgezetslechts één der vennooten
onttrok zich voor goed aan de firma als voor
hem een plaatsvervanger gevonden is zal 't ze
vental weer compleet zijn.
De minister van justitie, de heer de Vries, is
zooals wij reeds in ons vorig nummer heb
ben meêgedeeld met de boodschap »wij bljj-
ven I” tot de Eerste Kamer der Staten-Generaal
gekomen en zijne verklaring is allerwege door
het Nederlandsche volk met belangstelling ont-
l vangen en met bijval begroet geworden
Wij durven dat laatste niet beweren, want, indien
we ’t deden, zouden we vreezen door den een of
ander op parlementairen toon te worden beschul
digd van eene «onjuistheid”, en aan die beschul
diging stellen we ons nu eenmaal niet graag on-
noodig bloot. De waarheid isdat ons volk over
’t algemeen zeer weinig blijken gaf van belang
stelling nóch in de sedert eenigen tijd bestaande
ministerieele crisis, nóch in de oplossing daarvan*
Misschien volgden nog wel enkelen met eenige
belangstelling, ’t geen in politieke kringen gebeur
de en besproken werd, maar zeker is ’t, dat de
meerderheid van ons volk daaromtrent tamelijk on
verschillig bleef. De beurs werd immers niet direct
betrokken in deze kwestieons finantie-wezen
stond alles behalve slecht, er was dus geen sprake
van verhoogde cijfers op de belastingbilletlen; er
go «advienne quo pourra 1”
«Juist, zegt de flegmatische Nederlander
uit de meerderheid, «kome wat wil, als mijn
dubbeltjes maar geen gevaar loopen
Voor de rest is ’t mij onverschillig wie ’s lands
zaken bereddert.’’
Ziet, dat ’s nu de politiek van ’t meerendeel van
ons volk zij lost zich op in het meer of minder
open- of toetrekken van de koorden van de beurs.
Die laakbare onverschilligheid voor de vraag
stukken van den dag, dat flauwhartig toekijkertje
spelen, waar het den strijd der beginselen geldt,
dat Slijmeringachtige laissez faire, laisser aller,
heeft reeds veel kwaad gedaan, en dreigt het wei
nige politieke leven, ’t welk nog bij ons volk bestaat,
geheel te verstikken. Met onverschilligheid zagen
we ’t aan hoe bij ons het parlementair leven een
kwijnend bestaan voortsleepte, hoe de hoogste
vergadering des lands in een disputeer-college ont
aardde met hatelijkheden, hoe daar de bijzondere
belangen al meer en meer op den voorgrond
werden geplaatst tot groot nadeel van de alge
meene, die teruggedrongen en slecht behartigd
werdenhoe dus in de laatste jaren de arbeid
onzer zoogenaamde volksvertegenwoordiging bijna
i totaal onvruchtbaar was, en niets van belang werd
tot stand gebracht, wat de morele en stoffelijke
welvaart van ons volk zou kunnen bevorderen.
Alle wetsontwerpen van eenig belang werden dood
gemaakt of geécarteerdhervorming van ons el
lendig belastingstelselrechterlijke organisatie,
censusverlagingdefensie-wezen, de voordracht
tot wijziging der nationale militie, allen zaken
die zoo dringend eene betere regeling eischten
belooning te geven die hem naar billijkheid toe
komt en ook in de meeste landen van Europa
en in Amerika zou geworden.
Hoeveel tonnen gouds Multatuli’s uitvinding
jaarlijks zal opbrengen, als zij in toepassing wordt
gebracht, kunnen wij, noch iemand wie ook, be
rekenen, doch dat dit bedrag enorm moet zijn
zal ieder begrijpen, die iets van adverteren weet.
"Wij citeren een paar voorbeelden van de waar
de der verspreiding van de berichten, van welke
men begeert, dat ze gelezen worden.
Een zeker ondernemend man in Noord Ameri
ka heeft eens aan zekere spoorwegmaatschappij
aldaar aangeboden alle wagens op zijn kosten
te voorzien van jalousiën, mits hij hel. recht had-
de deze zoo dikwijls te verwisselen, als hij ver
koos.
Het aanbod werd gretig aangenomen en de
man, die’t gedaan had, niet uiigescholden of voor
gek gehouden maar bewonderd om zijn mensch-
lievendheid.
Men heeft hem herhaaldelijk ovaties daarvoor
gebracht.
Hij immers beschutte op zijne kosten alle rei
zigers langs dien lijn tegen ’t onaangename van
de zon.
Hij had zich inderdaad verdienstelijk gemaakt
jegens de maatschappij maar ook jegens zijne
beurs, want de jalousiën waren voorzien van ad-
vertentiën, die zijne zaak betroffen, en door ieder
reiziger langs dien spoorweg wel gelezen moeten
worden.
Hier, men lette er wel op 1 bevorderde de in
dustrieel alléén zijn belangdoch omdat hij er
aan verbond hel genoegen van anderen, heeft
men hem geëerd en terecht.
De plaatsing van die jalousiën moet veel ge
kost, maar nog veel grootere voordeelen opgele
verd hebben.
’s Mans uitvinding was 't behartigen van zijn
uitsluitend belang; Multatuli’s uitvinding be
treft het algemeen belang.
Men ziet, ’t onderscheid is nog al groot.
Aan zekere diergaarde levert zeker bloemist
bloeiende bloem- en heestergewassen, mits hij ze
van tijd tot tijd door andere mogen vervangen.
Zoo houdt hij eene tentoonstelling, die het ge
not van het bezoeken dier diergaarde verhoogt
zelfs menig bezoeker trekt, en tegelijkertijd hem
zijne producten doel verkoopen.
Bladzijden der catalogi van groote tentoonstel
lingen worden door adverteerders met enorme
hooge prijzen betaald, zooals bekend is,
Vanwaar dat alles Immers eeniglijk en
leen, omdat de publicering meerdere waarde heeft,-
naarmate zij algemeener en met grooter succes
verspreid wordt.
De meest verspreide couranten
meeste adverlenliën.
De meest verspreide courant heeft nogtans
minder lezers, dan de minst bezochte spoorweg
reizigers, d. i. in casu lezers heeft.
Daarbij komt nog iets: wie nooit of zelden
leest, is toch blijde, als hij, in een spoortrein zit
tende, een bedrukt snippertje papier vindt om ie
lezenwant hij verveelt zich.
Is de uitstalling van boeken in wachtkamers
het venten van nieuwsbladen langs de wagons
niet juist daarom eene winstgevende zaak
Het plaatskaartjetevens lecteur zijnde, wordt
gelezen en herlezen, want men zal wel oppossen
het verloren te laten gaan.
Juist die zorg dwingt tot lezen.
Die dwang wordt nog sterker en daarin
bewonderen wij op nieuw Multatuli’s praklischen
blik indien (zooals hij voorstelt) voor elk sta
tion een gedeelte van ’t billet-advertentie- of nieuws
blad moet afgegeven worden.
«Men” zegtdat de uitvinding niet nieuw is.
En zoo is ’t nog tot op dezen dagalthans in
Nederland.
Toen wij de circulaire van Multatuli gele
zen en overdacht hadden, zeiden wij ons zelven,
hoe juist, hoe waar, hoe scheppend, en wij be
wonderden op nieuw den grooten denkermaar
nu op een terrein, waar de meesten anders niet
zouden hebben durven vermoeden, hem aan te
treffen op een zuiver practisch.
Men had hem toch practischen zin ontzegd.
«Men” namelijkdie niet leest of niet lezen
wil of ’t niet kan.
Wie toch Multatuli’s «eerste recht" gelezen
heeft, weet, dat juist een praktische blik eene
der hoedanigheden van ’s mans grooten geest is.
In ieder ander land zou de schepping van Mul
tatuli uit iets, wat geld kost, een ruimvloei-
enden bron van inkomsten te maken met ge
juich begroet zijn.
In Nederland is dat echter anders.
Eerst is ’t niet waar (in casu kón dit niet
gezegd worden) dan niet nieuw, om, nadat de
uitvinder met slijk geworpen is, door alle belang
hebbenden te worden toegepast, zonder den uit
vinder daarvoor eenigen dank te wetenzelfs
zonder zijn naam te noemenlaat staan hem de
In ’t Album der Natuur, van ’G6 heeft
G. Pruijs van der Hoeven eenige bijzonderhe
den uit ’s mans leven medegedeeld.
Min-
voen-
;mpe,
Hen-1
e van
liepen door de spitsroeden van spitsvondige-
speech-lievende celebriteiten en werden in het
algemeen belang zeker nog vóór hunne ge
boorte afgemaakt, ’t Was of er eene parlementaire
slagerij was opgericht en het algemeen volks
belang bestemd was om onder het slagersmes van
partijbelang te bezwijken.
Vooral het laatste parlementaire zittingsjaar le
verde een bedroevend schouwspel op. Ieder meen
de voor zich iéts te willen, zonder zelf recht te
weten wat; allen te zamen wilden niéts Regee
ring en vertegenwoordiging bleven elkaar den
voet dwars zetten, en het einde van de vertooning i
wasalgemeene onvruchtbaarheid en ten slotte
algemeene malaise; een noodwendig gevolg van
al dat onzalig partijgekibbel.
De zoogenaamde liberale partij was verdeeld
in eigen boezem de regeering onmachtig iets
goeds tot stand te brengen, en ten slotte besloot
zij dan ook, misschien den vruchteloozen strijd
moede, aan den koning haar ontslag te vragen.
Men kent den loop van de daarop gevolgde
ministerieele crisis; het mislukken van de pogin
gen van den heer van Lijnden om een kabinet
samen te stellen uit de oppositie, en de daarop
gevolgde verklaring door den minister van Justi
tie in de Eerste Kamer afgelegdwij blijven!
Daarmeê is dus de ministerieele crisis voor
oogenblik weer opgelostmaarvragen wij
daarmee onze politieke toestand verbeterd?
Wij betwijfelen hel.
Het tegenwoordig ministerie moet zijn taak op
nieuw aanvangen onder voor haar nog moeielijker
omstandigheden dan in het afgeloopen zittingjaar.
De oppositie is door de jongst gehouden verkie
zingen versterkt en het liberaal element is ver
zwakt geworden. Zal het onder deze omstandig
heden aan de regeering gelukken het geschokt
vertrouwen bij de vertegenwoordiging te herwin
nen zal zij den moed hebben gewichtige vraag
stukken en belangrijke wetsvoorstellen aan het
oordeel der Kamer te onderwerpen of zal zij
zich eenvoudig tevreden stellen met de nederige
rol van een cabinel-d’affaires te zijn
Welke zijn thans de inzichten en plannen der
regeering en wal stelt zij zich voor te doen
De Minister van justitie sprak van de uiteen-
loopende meeningen en gevoelensdie zich op
velerlei gebied openbarenzoo in de Vertegen
woordiging als daar buiten en die aan de af
doening van belangrijke zaken groote moeielijk-
hnden in den weg leggen en voor elk bewind
eene belemmering zijn; maarvoegde hij er bij,
er zijn dan toch ook veel andere zakenwaar
omtrent voldoende overeenstemming zal gevonden
worden om verbetering tot stand te brengen, die
in het belang onzer wetgeving en der algemeene
welvaart sedert lang worden gewenscht. Bij de
pogingen die zij willen aanwenden om daartoe
te gerakenhopen de Ministers op de medewer
king der Vertegenwoordiging.
Zal dit beroep op medewerking ook thans
wéér zijn als de stem des roependen in de woe
stijn, en zal de hoop die zij daarvan koesteren,
spoedig weer blijken onder de pia vota te heb
ben behoord Moet het nu geopend parlemen
taire zittingjaar weer even onvruchtbaar worden
als het pas geslotene en zal het partijgekibbel
voortdurend het afdoen van zaken beletten?
Wij hopen van dat jammerlijk schouwspel ver
schoond te zullen blijven.
Dreigt evenwel de tegenwoordige toestand te
zullen worden bestendigd en wenscht de tegen
woordige Kamer de parlementaire slagers-affaire
voort te zettendan gelooven wij dat men ook
niet langer mag terugdeinzen voor doortastende
maatregelen. Met de Telegraaf zijn wij van ge
voelen dat er dan slechts één redmiddel over
blijft «De regeering raadplege het land.
Onmiddelijk na de begrootings-discussïën trede
’t groote vraagstuk der kieshervorming aan de
orde, en als de Kamer dan op nieuw met allerlei
uitvluchten van niet-ontvankelijkheid die bittere
bloedzuivering afwijstdan deinze de regeering
niet terug voor ’t uiterste.
Dan ontbinde zij de Kamer, en doe de
natie, in hoogste beroepvrijelijk uitspraak over
haar lot.
Het modderen met beginselen, het spelen mei
afgezaagde phrases, een ontzenuwend vastklampen
aan het groene kussen en daarmede ’t bestendi
gen van kabaal en onrecht, hebbe uit.
Een moedige greep, een kloeke stap, onverschil
lig wat hij oplevere, wekke den volksgeest, prik-
kele tot hernieuwd leven, en doordringe ’t Par
lement van de waarachtige wenschen en behoef
ten des volks.
SNEEKJER H J
A:AÏ ;V-
!,OO.
j
I,
Mill
M.
^2