GEMEENTE EN BET ARRONDISSEMENT SNEEL NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BIAD VOOR DE r 1873. 1 OCTOBER. WOENSDAG Staatsloterij ii. link- I. kilo. ,50. Waterstaat. I 10, t de algemeene armen toe. Waarom deed hij het een en ander Deze CO URANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. Nalezing op het Provinciaal verslag over 18?3. van Ie te te 'ht *4 ’/s 0*4 4 3O'/a 0'4 De verwarring van rijks- en provincie waler- staats-dienst is gebleven, gelijk zij was. De rivieren bleven onveranderd. De vereeniging' Schullevaèr trok zich den el- lendigen toestand aan der Linde en der Noord- woldervaarl en stelde verbeteringen voor aan de Prov. Staten doch werd afgewezen, zoodat de zaak gelaten is zoo als zij was, dat is in een misselijken staat. Hier en daar zijn uitdiepingen gedaan, zoo als in de monden der Makkumtner-, Parregaster- en Workummer meer, in de Tjeukemeer, Scharstee rijn, in het kanaal van Stroobos naar Dockum in ’t Kolmerdiep, in de Bergumermeer en de Gro- ningervaart. Naar den eigendom en onderhoudsplicht van de vaart tusschen Kollum en het tolhuis werd een nauwkeurig, historisch onderzoek ingesteld, waar uit duidelijk en klaar blijkt, dat de vaart in 1780 aan de provincie behoorde en nog behoort. Het verslag, dal in zijn geheel is opgenomen, is recht interessant en der lezing overwaard, zoo wel om zijne degelijkheid als duidelijkheid. Die vaart is onbruikbaar voor de scheepvaart de Staten erkennen hetdoch op advies des hootdingenieurs van den waterstaat, besloten zij geene verbeteringen te doen, omdat er een alge meen plan lot verbetering van den binnenlandsche waterstaat hangende is. Echter werd er besloten tot voor een bedrag van f 500 te doen slatten. De schade rekening en die voor extra werk, ingeleverd door I. G. Doorenbos te Oldeboorn, aannemer der verbetering aan de Kuikhornster vaart, door hem gesteld op ƒ5,490, werd na eenige adressen enz. vereffend met ƒ4,117.50. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel daarboven 7 */a Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht. sten. Hij heeft zijn spel zoo ingericht, dat hij altijd wint. Tijdens de vereeniging met Belgie genoot de Staat uit dal ongelijke spel twaali ton gouds tegenwoordig nog ruim vier. Doch in die vier ton winst voor den Staat (als zoo iets «winst” mag heeten) is op lange na niet het geheele verlies van de spelers begrepen. De loterij heeft in haar diensteen directeur, geagreëerd boekhouder, een geëmploieerde, commissie bij de trekkingen, drie adsistenten even zoo vele nummeroproeperste zamen personeel van tien rijksambtenaren. >ke fols- anke >ilin- Jin- aaf- I i sma Vs traI lier- >erd, Zee Weij dat tegen het nadeel opweegt. Daarenboven is dat, wat in 't geheim geschiedt, op zich zelf en juist daarom een kwaad. Door de afschaffing van het openbaar eerlijk spel, heeft de staat een geheim en oneerlijk in ’t leven geroepen. Dat noemen wij onzedelijk daargelaten nog, dat hij eene groole domheid be gaan heeft tegelijkertijd met eene onrechtvaardig heid, t. w. eene vermomde onteigening (zooge naamd in het belang der zedelijkheidmaar in derdaad ter bevordering van onzedelijkheid) zon der schadevergoeding. Nu er niet langer in het openbaar mag gespeeld worden, zijn die badplaat sen verlaten en de bewoners zoo goed als ge ruïneerd. De vreemdelingen blijven natuurlijk weg, want speelt, is voor hem een zekere bron van inkom- de oorzaak, waarom zij kwamen, is weggenomen, Al die plaatsen bestonden door de vreemdelingen. Het gevolg is duidelijk. Of wij vóór de oprichting van speelbanken zijn Volstrekt niet, maar nog meer zijn wij tegen de afschaffing er van, omdat het kwaad, dat zij ge- i zegd worden te veroorzaken, al zeer gering was, I meestal zelfs denkbeeldig en in elk geval lang i niet opweegt tegen het kwaad, dat de afschaffing er van reeds ten gevolge heeft. Wat zou men zeggen van eene regeering, die een ruim vloeien de bron van volksinkomsten dicht stopte omdat er wel eens ongelukken waren gebeurd Het zelfde geldt van den Duitsche maatregel omtrent de speelbank. Geen spel is op zich zelf onzedelijkmaar het I wordt ditindien het zóó is ingericht, dat het altijd voor de spelers op verlies moet uilloopen aangezien de tegenspeler altijd winnen moet. Op zulk soort van spel heeft de Wetgever van den Code Pénal dan ook ’t oog gehad; toen hij een een en Daarbij komen nog twee-en-dertig gequalifi- danig, ceerde collecteurs, legio geauthoriseerde splitters en geadmitteerde debitanten. Die allen leven geheel of gedeeltelijk van het verlies, dat de spelers moeten lijden. Is zulk eene inrichting eerlijk of oneerlijk Indien een particulier zoo handelde, zou hij een valsch speler genoemd, naar verdiensten door den rechter gestraft en door de geheele natie veracht en gemeden worden. Nu het de Staat is, die zich zoo iets veroor looft, heet het een bron van inkomsten. Men zegt «de afschaffing is zoo bezwaarlijk* want er leven zoovele personen van.” Volkomen juist; maar van zeeroof leefde in der tijd een geheele Staat, en toch beroemt Nederland er zich op, dat het geholpen heeft dien Staat te straf fen. Ja zelfs staat het bombarderen van Algiers, 17 Augustus 1816, door de Engelsche- en Neder- landsche vloten onder lord Exmouth en den vice- admiraal v. d. Capellen, als iets verheffends aan- geteekend in de officiëele geschiedrollen. De Algerijnen speelden ongeoorloofd spel met de ongeloovigen, die zij voor vijanden hielden; de Nederlandsche Staat doet het met zijn eigen burgers, »Het geld komt zoo gemakkelijk binnen.” Volkomen juistmaar een dief met privilegie van straffeloosheid zou op nog gemakkelijker wij ze veel meer geld kunnen doen bijeenkomen. Nogtans geeft de Staal zoo’n previlegie niet en zet den dief achter slot, omdat hij gevaarlijk voor de maatschappij isprecies zoo als het loterijspel (gelijk het bestaat) dat is. «Menigeen speelt graag om een kansje op winst te hebben.” Volkomen juist; doch het geheel van spelers in de loterij heeft geen kansje op winstmaar alleen zekerheid van verlies. alle particuliere moesten het staals-monopolie te De Staat duldde geen concurrenten in oneerlijk boven 15 n/0 spel; want dat is onze Staatsloterij; zij is oneerlijk. Wy zullen 't aantoonen. Het speldat de Staat met zijne ingezetenen aanzien van de prijzen in toepassing brengt. Wie een prijs trekt beneden 100 gulden, moet j daarvan 10 °/0 geven aan den Staal Men daaren- "''0. De Staat speelt alzoo gratis mede in alle nummerswaarop een prjjs getrokken wordt I Kan ’t erger «De spelers weten dat alles vooruit." Volkomen onjuistde meesten weten hel niet. Ten platten lande weet van de spelers byna niemand het. De verschalking der domme gemeente ligt vooral in de benaming Nederlandsche Staatsloterij." Die woorden geven vertrouwen en dat «vertrou wen heeft menig onhandige geruineerd. Doch de Staat stoort er zich niet aan en de zoogenaamde VbZAsvertegenwoordiging (een lux a n o n lucendo) keurt het goed, door te zwij gen; zij is daardoor medeplichtig. Wij ijveren niet tegen het loterijspel als zoo- maar tegen de even oneerlijke als onze delijke inrichting der Nederlandsche Staatsloterij. Of en, zoo ja, in hoeverre men den Slaat het recht kan toekennen zich met de daden der in gezetenen te bemoeien, zoolang deze aan anderen niet schadenis eene vraag, welker beantwoor ding van eene andere afhangt van deze name- lijk; zijn de ingezetenen allen minderjarig en is de Staat van rechtswege hun voogd Daar wij van meening zijn, dat ieder ingeze ten op zijn 23ste jaar meerderjarig is en dat art. 385, Burgerlijk Wetboek, inderdaad bestaat, ge ven wij op de gestelde vraag eén ontkennend antwoord en beweren, dat de Staat zich niet be moeien mag met hetgeen de particulier doet of nalaai, altijd voor zoover hij aan anderen opzet telijk geen nadeel toebrengt, want dan behoort de Staat hem te straffen en lot herstel van het kwaad te dwingen. Het eerste (straffen) doet hij gewoonlijk, doch het tweede (herstel) laat hij aan den benadeelde over, die zich civiele partij mag stellen of anders zijn nadeel geduldig dragen moet. Evenmin als de Staat het recht heeft den bur- gers voor te schrijven, wat zij lederen dag moe- I ten eten (gesteld zelfs, dat allen iederen dag te eten hadden) even zoo min heeft hij het recht deze of geene uitspanning of genot te verbieden. Een Staat, die het toch doet, pleegt onrecht en is dus gevaarlijk. Doet de Staat zelf ’t geen hij aan anderen ver biedt, dan wordt het erger, en is hij misdadig. De Code Pénal, waarvan de souvereine Vorst 1 in zijn besluit van 11 December 1813, no.lü(') zeide, dat het voor Nederland ongeschikt en on doelmatig was, en beslaan, die Code Pénal straft hel houden van huizen, gehouden worden (art. 410), en beschouwt ze zooals kennelijk is uit het opschriffder afdee- ling,’waarin dat artikel staat, als plaatsen van oplichting en bedrog. Voor zooverre dat waar is, keuren wij de be paling goed doch geenszins volgt daar uil dal alle hazardspel met bedrog en oplichting gelijk staat. Omdat het eten van garnalen, pruimen en wat al niet, onder gegeven omstandigheden voor den gebruiker zeer nadeelig, zelfs doodelyk zijn kan daarom mag men den verkoop er van nog niet in het algemeen en voor altijd verbieden. Evenzoo gaat het mei het spel. De opheffing der speelbanken in Duitschland heeft men toegejuichl, doch »men”, die het hardst in de handen klapte, wist het minst van de zaak af, ja soms in ’t geheel niets. «Men” is altijd dom, aanmatigend en lasterlie- vend; doch deze «men” nog meer dan al die an dere «men’s”. Aan de speelbanken ging ’t eerlijk toe; er had en er kon geen bedrog plaats hebben; waar thans gespeeld wordt, geschiedt het tegendeel. Het kan ook niet anders. Dezelfde oorzaak, waarom eene woekerwet den woeker bevordert, bestaat hier tegenover de mo gelijkheid van ontdekking, moet een voordeel staan, Het bekende geescl-eu brandmerk-besluit. Volkomen onjuist er moest in ’t geheel zulk een spel niet plaats mogen hebben; en vooral moest de Staat zich het monopolie er van niet ware zij slechts byzaak omdat zij «ten preju- aanmatigen. dicie verstrekken van de Nederlandsche loterij.” j Curieus is ook de leugen welke de Staat ten Vreemde loterijen en geweerd worden om handhaven. slechts bij provisie zou blijven 1 i er over sprak onder de rubriek van oplichting waar hazardspellen gespeeld of loterijen en bedrog en zu)k spel de Nederlandsche en bedrog Staatsloterij. Schande over een Staat, die zóó iels tol bron van inkomsten heeftschande over een parle ment dat zóó iets laat voortbestaan. Eens ja, heeft eene geachte specialiteit bij de begrooting van oorlog, of de behandeling van na- turalisatie-wëlten of bij iels dergelijkstegen de loterij gesproken, doch, toen de loterij-opbrengst aan de orde waszweeg hij over de zaak, als of ze hem niet aangingwat niet waar was, want ze ging hem zeer goed aan, daar er in zijn kiesdistrict onder de kiezers nog al waren, die met de loterij in betrekking stonden. Willem I was pas souverein vorst geworden of hij nam een maatregel tegen loterijen, ’l zij buitenlandsche, ’t zij binnenlandsche hij verbood, bij Besluit van 22 Juli 1814, n°. 86, en stelde straf op het collecteren er voor, bestaande in eene geldboete van 100 dukaten (bij iedere over treding telkens te verdubbelen) en confiscatie der gecollecteerde gelden. Op ’t plaatsen van advertentiën aangaande lo terijen stelde hij eene boete van 150 gulden. Ten einde de zaak te bevorderen, beloofde hij een derde van de boete aan den aanbrenger d. i. stillen verklikker of verrader en ais ware het om voor die onzedelijkheid boete te doen, kende hij een andere derde gedeelte aan «Als er toch gespeeld wordt met zekerheid van verlies, is het beter dat de Staat het voordeel er Hij zegt omdat alle vreemde particuliere of van geniet, dan een particulier." onderhandsche loterijen voor het algemeen meest al nadeelig zijn; maar de ware en eenige reden was die, welke hij er op laat volgen even als loterij.” I Curieus is ook de leugen welke de Staat ten SNEEKER COURANT I. Sejit. nMimnw J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1873 | | pagina 1