GEMEENTE EX HET ARRONDISSEMENT SNEEK. NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BIAD VOOR DE iN. L I 1873. No. 84 18 OCTOBER. ZATERDAG OVER EFFECTEN. IF. in. kilo. dal 8,00 >t'/4 31,50 soci- 10,0 onvoorziene uitgaven of zoo iets. Deze CO U R A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. Na de restauratie sloeg Pius IX voor 35% bankroet. In 1867 bedroeg de schuld ruim 748 milk fres., waarbij minstens nog 350 m. moet gevoegd worden. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarboven 7% Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco ingewacht. der 260 eren, en an- ntje ttje, El ites ije, lar- i, z iger en d v f te den Hem le te 62 jr, Oct, De Commissie van beheer over de exploitatie der faecaie stoffen in de Gemeente SNEEK Van oordeel zijnde dat liet voor eene gere- tl 1 ƒ70, Var- (- I Dit is eenigszins noodig, om hen voor hun moeite te beloonen, en in zooverre nuttig, omdat het billijk is; doch is die premie hooger dan hun loon dan wordt het iels anders, dan speculeert de Staat op do happigheid dier lusschenperso- nen om onkundigen graag le maken. Dan besteedt do Slaat, tegen zooveel ten hon derd, het misleiden van onnoozele zielen aan geld- begeerige gewetens uit. Dan heeft er concurrentie in fopperij plaats en js de heerschappij der zwendelarij in volle kracht. Tot straf worden die tusschcnpersonen dan la ter, als het uitkomt (dat'is heel spoedig) van de beurs gedrongen, doch wal helpt dat den bedrogene? Ook al gaf ’t bun wat, dan ware hel nog een privilegie voor de Amsterdammers alleen. Een Staat, die solied is, mag niet leenen, kan niet leenentenzij voor hel aanloggen van zeer groote werken of het bestrijden van onvoorziene rampen, waartoe oorlog ook al behoort. Want oorlog kan noodzakelijk zijn om zelfstan digheid le handhaven. Men zal, ons tegenwerpendat de Natie, ten behoeve van wier onafhankelijkheid de oorlog ge voerd wordt, dan ook zorgen moet, dat de kosten, aan ’t afweeren te besteden, voorhanden zijn; doch niet altijd kan zij dat, in den regel bijna nooit. Maar er is nog iets het zou onbillijk zijn door het nu levend geslacht al de kosten to doen be talen van hetgeen aan het volgend en de daarop volgende geslachten ten goede zal komen. Soliede Staten moesten nooit leenen bij Roth schild Baring Brothers, Lippmann of hoe die vorsten uit de Pfutus-wereld meer mogen hee- ten, maar de inschrijvingen voor ieder open stellen. Wij zullen dit duidelijk maken. De Staat heeft bijv. 100 mill, gulden noodig. Dat hij dan vragewie leent mij die som of hoeveel er van, en legen welken prijs? Met andere woorden ik geef uit een millioen schuldbekentenissen van honderd gulden ieder wie biedt er geld op. De een zal zeggen ik 100 tegen 5%, de ander ik 40 tegen 4%, enz. In geen geval moest hij inschrijvingen onder pari aannemen; want daardoor wordt hij leuge naar en bevorderaar van oneerlijkheid in den handel, beschermer van zwendelarij. Uitgezonderd het premie-zwendelen is dat be ginsel door ons voorgestaan, dat van vrije in schrijving (doch niet dat van verkoop), door enkele gemeenten in Nederland aangenomen, doch slechts ten deele. De zwendelarij is er natuurlijk door gebaat ge worden en min of meer gemonopoliseerd, dus toegenomen. Het is er mede gegaan als met Multatuli’s wenk omtrent den verkoop van postzegels. Halve maatregelen zijn als zachte heelmeesters: zij maken stinkende wonden, de eerste op aal gebied, de laatslen in corpore vilt. In zekere stad van Nederland, wel bekend door hare vromigheid, maatschappelijke verrotting en onze delijkheid gaf men ter secretarie aan de inschrijvende speculanten op buurmans beurs, dc zegels voor de bil- letten om niet. Hoe die uitgave verantwoord is, weten wij niet. Wij denken aan onvoorziene uitgaven of zoo iets. Van al de door ons behandelde Staten is er geen die aanspraak kan maken op soliditeit. De marktwaarde, die men aan hunne effecten toekent, is daarvan een uiterlijk bewijs. In de hoogere renten, die zij opleveren, is de premie van verzekering tegen verlies begrepen. Het gaat zulke Staten als den personen die niet te vertrouwen zijn en in de handen van woekeraars moeten te recht komen, om geld te krijgen. Men heeft nagenoeg de zekerheid, dat zij nooit het geleende zullen terug geven, en ook eenmaal den intrest niet langer zullen betalen. Ten einde zich tegen verlies te waarborgen geeft men minder geld dan de schuldbekente nis vermeldt en bedingt hooger rente dan de gewone. De minste leeningen worden a pari aangegaan, en daarom bevatten de obligatiên der meeste Stalen eene valschheid in geschrifte. Dio op deze wijze geld geeft of aanneemt maakt zich aan ’t zelfde misdrijf schuldig, doch is straf feloos, omdat de Staat hoofddader is. Om le weten, of een Staatsfonds voor ’t oogen- blik soliede is moet men rekening houden met den koers, waarop ’t effect genoteerd staat, de renten die het afwerpl en den stand van den ge- lyklijdigen gewonen intrest. Is de rente-slandaard bijv. 3%, dan moet een solied fonds, dal er 5% geeft, eene marktwaarde van ruim 166% hebben. Alle fondsen, die na de uitgifte spoedig dalen, moeten insoliede worden geacht. Is eene leening zeer groot, dan zal zij, zoo zy insoliede is, invloed uitoefenen op den gewonen renteslandaard, dezen namelijk doen stijgen. Op die wijze drukken dergelijke leeningen han del en nijverheid, daar zij de voor deze noodige kapitalen inslokken, en de prijzen der levensmid delen doen stijgen. Beide is het gevolg der hooge rente, die zij aan den geldschieter opleveren. Wie nadenkt, zal terstond tusschen dit gevolg en de sociale quaeslie eenig verband bemerken een verband, dat hoogst belangrijk is, en waarop wij te eeniger tijd zullen terug komen. Zoodra een Staat beneden pari leent, geeft hij zich zelf een certificaat van insoliditeit, van wel ke hel gehalte even groot is als het verschil lus- schen den leeningskoers en honderd. De meeste Staten hebben zich dit loffelijk ge tuigschrift gegeven. Leeningen a pari bewijzen niets voor de soli diteit van den Staat, maar alleen dat men hem voor solied houdt. Tusschen schijn en wezen is evenwel een groot onderscheid. Bij het uilschrijven van leeningen worden door gaans, ja altijd, premiën toegekend aan bankiers, kassiers, makelaars commissionairs en anderen die in geld doen, voor het aanbrengen van in- gChrijvingen. Dc sltaliaansche” schuld dagteekent eerst van de wel van Juni 1861, welke len doel had allo schulden te vereenigen tot ééne soort van 5%. Destijds stonden de Napolitaansche 5% op 120, de Sardinische op 80. Hel geheel der geünificeerde schuld bedroeg on geveer 2242 millioen lires (francs)van welke 1170 van Sardinië, en dat wel na aftrek van 90, die op Savoije rustte. Lombardie had er deel in voor 156, Toscane voor 139, Parma bijna 15, Modena ongeveer 19, voormalige Kerkelyke Stalen 36%, Napels 520 Sicilië 187. In Juli ’61 leende Italië 500 mill, tegen den koers van 70% (eigenlijk 69,33%, daar de pre mie er af ging), zoodat hij eene papieren schuld aanging van meer dan 700 mill, om nog geen 495 mill, in munt er voor le ontvangen. Steeds waren er aanzienlijke deficitten, die in 1867 het bedrag van ruim 3419 mill, lires be reikten. Nieuwe leeningen en voorschotten op de ker kelijke goederen moesten te hulp komen aan de berooide schatkist. Het budget van ’70 vorderde 467 mill, voor renten. ■■De toestand was in één woord misselijk. In '72 bedroeg ’t geraamde deficit bijna 143 mill., voor ’73 slechts 70 mill.; er is dus verbe tering. Intusschen bedroeg in’70 de schuld ruim 10,000 mill, lires. De Sardinische schuld is alle gemaakt sedert de Fransche revolutie. De republiek Genua bezat in 1780 nog een vermogen van 180 mill, lires en had geen schuld. De schuld van Toskane was in ’42 geheel af gelost doch de regeering, die in '47 aan ’t be wind kwammaakte tot ’53 er eene van ruim 124 mill.waarbij later nog 36 gekomen zijn. Die 160 mill, zijn bij de unificeering volgens den koers aangenomen voor 139. In 1854 bedroeg de schuld der beide Siciliën 121’872.000 ducati, d i. ruim 218 mill, gulden. Toen de omwenteling uitbrak stond zy 20% boven pari. De verrotting van den finantiölen toestand van den Kerkdijken Staat dagteekent van ouds. In 1741 bedroeg de schuld reeds 56 mill, lires, sedert is zij toegenomen. Den wapenstilstand van 28 Juni 1796 en den vrede van Tolentino in ’97 kocht Pius VI van Bonnaparte voor 36 mill. fres. In 1801 bedroeg de schuld 64 millioen scudi (scudo fr.5,45%), van welke aan de kloosters de helft toekwam, zoodat, daar de Franschen de ze ophieven en de goederen er van verbeurd ver klaarden, er nog eene schuld van ruim 174% m. francs overblijftwelke de Franschen voor dood verklaarden. Met Pius VII begint de schuld verbazend toe te nemen. Leeningen op leeningen werden gesloten; in 1832 eene bij Rothschild tegen 63%. IValczfng op het Provinciaal verslag over Landbouw en Veeteelt. (Vervolg.) Met de verbetering van landerijen werd steeds voortgegaan. Terpaarde, hier en daar met andere meststof vooral koemest vermengd, gaf steeds gunstige re sultaten. Guano werd op T Bildt en in West- dongeradeel op groote schaal gebruikt, vooral op landen van zachlen grondaard. Aan drooglegging werd vee) gedaan en met goed en voordeelig gevolg. In Hemelumer O. en N. is ten gevolge hel leggen van een dijkje ongeveer 18% hectare land, dat onder water lag, drooggemaakt. liet kleigraven in de gemeente Franeker maakt de landerijen daar meer vochtig en doet hare waarde verminderen. Hel gebiaik van landbouwwerktuigen(bijv, nieuwe kaaspergen kettingeggen, dorschmachine met karnmolen) nam toe. In ’72 is dc bouwgrond met 1013 heet, ver groot. Met larwo waren er bezet 3246, of ruim 425 meer dan in ’71 en 60 meer dan ’l gemiddelde in de 10 laatste jaren. De uitslag was zeer goed. Gemiddeld was de opbrengst 29.3 hectol. per hectare of 4.8 meer dan in ’71 en 2.2 boven gemiddeld. De slrooproductie is zeer goed zelfs hier en daar aanzienlijk geweest. Do rogge oogst was zeer bevredigend en de opbrengst aanmerkelijk hooger dan in ’71 doch per hectare 4.1 hectol. minder dan gemiddeld, of 21.5 hectoliter. De cultuur beeft eenige uitbreiding ondergaan. De rogge is verbouwd op 7134,10 heet., of 192% meer dan gemiddeld. Winlergarst is uitmuntend geslaagd. Zij bracht 45% hectol, per hectare op, d. i. 13 boven ge middeld. Zij werd verbouwd op 2979,28 heet, of 550,21 meer dan gemiddeld. De zomergarst slaagde beter dan in ’71 doch werd minder verbouwd, wegens den goeden stand van 't wintergewas. Het gemiddeld getal hectaren is 741,35, in ’72 218,38 minder, de opbrengst 37,5, in ’72 39,8. Haver werd om dezelfde reden minder ver bouwd. Gemiddeld geschiedt de bouw op 5905,40 heet., in ’72 op 292,34 minder. De opbrengst is gemiddeld 39,8, in ’72 43.4. Zandboekweit bracht per hectare 0,4 meer op dan in ’71 de verbouw had plaats op 4855 h., d. i. op 86 minder dan in ’71. In Kollumerland en Tietjerksteradeel schijnt de boekweit niet meer te willen tieren. De veenboekweit gaf uitmuntend goede resul tatende opbrengst er van was 5,7 hectol. per hectare meer dan in ’71. De verhouw bad op heet, minder plaats. Boonen werden veel minder verbouwd dan in ’t vorige jaar. Gemiddeld werden bezet 2.928,28 heet, in '72 101,45 minder; de opbrengst was 4.1 boven ’t gemiddelde, t. w. 32.4. Erwten brachten 26.9 op of 1.9 boven ’t gem. de verbouw had plaats op 732,59 heet. d. i. 18.86 beneden ’t gemiddelde. Stamboonen gaven een voortreffelijker) oogst. De opbrengst was 22 heet per hectare in gewone jaren 19. De verbouw 'geschiedde op 98.75 hectare of 6 meer dan gemiddeld. - (OIBAX SN EEK 5 -* 'i te te i/ /2 52; i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1873 | | pagina 1