GEMEENTE EN IIET ARRONDISSEMENT SNEER. NIEUWS- EN ADVERTENTIE-RLAD VOOR DE 1873 A. C II T-JK N-T W I N T I G 8 T J 10 DECEMBER. WOENSDAG Post-Spaarbanken. No. 99. I a :t; Ol RANT SNEEKER OfiU en 4 8 4 aan- van On respecte III. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, vóór eiken regel daarboven 7 */2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende, worden franco in gewacht. De góden bewaren kleine deugd Multatuli Millioenen-Studiën. rs m v id a, ik in s- e- P- a- (e sn v u- je Ik heb nu mijnen landgenooten weder eenige onaangename waarheden toegedeeld. Wie ook ten onzent zijn’ medemensch duchtig moge toe takelen uit «liefde”, ik niet alzoo. Gij zoudt mij mogen antwoorden met den bekenden tekst van Paulus en het iLeekedichtjen” N°. XCI van de Genestety>Iloe soms de liefde heerscht ‘l De Liefde doet den naaste leed Dal ’s tot zijn bestbeweert ze De Liefde is hard, is scherp, is wreed, Dal is juist liefde, leert ze. De Locomotief beweert, dal weinig oorlogen der Engelschen in Indië «zoo rechtvaardig’’ wa ren als de onze op Sumatra’s Noordkust. Min- der rechtvaardig ware een juister uitdrukking. Wij kunnen onze slechte daden echter niet De Liefde dientzij dient, als ’t moet.... Ook klappen toe en vegen I enz. Maar wel gevoel ik liefde voor de Javanen en Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. Zooals men^weet, heeft de minister van finan- liën verklaard, dat hij zou overwegen of de zoo genaamde postspaarbanken in Nederland wensche- lijk zijn, en zoo ja, of ze in praclijk kunnen ge bracht worden. Met andere woorden de minister schuift die taak, gelijk vele andere zaken, op de lange baan, blijft voortoverwegen (dat is: het tegendeel van nadenken), blijft talmen, en wordt daarna door een opvolger vei vangen, die even als zijn voor- janger eene specialiteit in nietsdoen is of hoopt Ie worden of er in alle gevalle toe gedwongen wordt door ’t college der tachtig dat bezoldigd wordt orn het zijn aan te vallen en het worden Ie beletten en wiens leden daarom volksvertegen woordigers worden genoemd. Uit ’s ministers verklaring blijkt nog iets, als bij namelijk oprecht isen daaiaan twijfelen we geen oogenblik te weten dit, dat hij niet op de hoogte is van het doel der spaarbanken evenmin bekend is met de resultaten van de post spaarbanken die sedert ruirn 12 jaren in Enge land bestaan. Een leerling van de Hoogere Bur gerschool schijnt dus soms meer te weten dan iemand die aan T hoofd van een departement staat. Zoo’n leerling toch zou, zoo hij in de hoogste klasse is, met behoeven te overwegen, of iets, wat uit zich zelf goed is, ook wenschelijk is voor Nederland, en of dat goede, wal uit zich-zelf goed is, in Ne derland in practijk kan gebracht worden. Trouwens zou hij, zoo hij niet tot de allerach- lerlijkste behoort, het nut der spaarbanken dui delijk kunnen aantoonen, en tevens waarom de gelegenheid lot sparen zoo algemeen mogelijk moet zijn. Zulke overwegingen staan gelijk met het geleu ter van zekeren vechl-chef, die natuurlijk naam bad, want hij schreef eene verhandeling over de vraag: is Nederland verdedigbaai? Als verdèdi- gings-specialiteit werd die man steeds geroemd wat zeer betamelijk was want hij schreef ook wel eens in de Gids over oude oorlogs-rapporten. Eenige leden van hel comité ter bespreking der sociale quaestie hebben hunne ingenomen heid te kennen gegeven (en dat wel met ver- schuldigden eerbied) met ’s ministers verklaring dat hij «overwegen zal." Naar aanleiding van dat adres van adhaesie aan het uitstel- en afstel-systeem, kwam bij mij de lust op, iets over de post-spaarbanken schrit- telijk te zeggen. Op den voorgrond staal, dat ik eigenlijk niets van de zaak af weet, want ik ben geen specia liteit; ik neem dus waar en onderzoek, en tracht te leeren zooveel er maar te leeren valt. Sparen heeft meer nut, dan men oppervlakkig meent. Niet de stuiver, die weggeiegd is, heeft zooveel waarde hij is en blijft eene stuiver, al kan hij ook aangroeien door belegging. Het overhouden van eigen verdienste is een prikkel tot meer overhouden want ieder bezit Hoe, nu reeds Harmen, Harmen wees voor zichtig 1 Daar is de directie niet voorde eene week brengen en de andere terug halen; had ons dan liever die moeite niet veroorzaakt Maai hoe is 't mogelijk I ’I is nog geen veertien dagen geleden, zou ik meenen, dat gij ook om geld gevraagd hebt 1 Zeg eens Gerben, wij hebben van jou in lange niets voor de bank ontvangen, hoe is dat; dat gaat immers niet goed jongen; denk om den winter! enz. enz Wie inbrengt, moet vrij zijn om te brengen, als hij wil, en het terug te balen, als hij verkiest. Mij is eene plaats bekend, waar 's Zaterdags den eenigen dag waarop de bank geopend was en dat nog gedurende zeer korten tijd, één uur, bazen en dergelijken deden surveilleren, wie de bank binnen traden. Bij post-spaarbanken bestaat die aanmatiging t die bespieding niet. De inbrenger behoeft het ingebrachte niet te rug te vragen, als kwam hij bedelen. De post-spaarbanken zijn niet aphilanthropisch” ingericht en vernederen dus niet of geven geen aanleiding tot (zedelijke I) knijperij en dwang. Daarenboven kan men er altijd terecht en js men niet gebonden aan plaats. Een post-spaarbankboekje kan door den in brenger gebezigd worden als reiswissel. Het te A. ingebrachte, kan te D. worden ont vangen, ’t zij geheel, ’t zij voor een deel, en te E. F. of waar de houder wil, worden ver meerderd. Postspaarbanken zijn als staatsinstellingen so- liede, wal de overige ook kunnen wezen doch ook niet kunnen zijn, daar zij van particulieren aard zijn. Een ander, en niet gering voordeel daaraan ver- bonden, is hel geheime der stortingen en terug gaven. In 1861 heeft Engeland postspaarbanken gelegd en vergoedt 2J/a Op 'l einde van ’63 bedroeg de som der in lagen 3’376 828 p. st., in ’65 6’526.400, in ’66 8’121.175, in ’67: 9’749.929, in ’68: 11’666.655, in 6913’524.209. Is er meer bewijs noodig om aan te toonen, dat de onnoozele vraag naar het nuttige, neen naar noodige, dezer soort van instellingen overbodig is? vergoelijken door de slechte daden van anderen. Atjih heeft veel meer rechtmatige grieven dan wij. Het ontnam ons slechts een’ schoener; wij ont namen het geheele gewesten, zoo als Baroes, Ta- poes, Singkel. De Radja van Singkel voegde ons vöór vijf en dertig jaren deze beschamende woor den toe, die ik in de aandacht van de Christelij ke Arnhemsche Courant en van de humaniteit- predikende Locomotief aanbeveel: «Wij zijn een vrij volk en doen niemand kwaad; wij willen dus hopen, dat men ons in rust zal laten voorlleveu en ons land op onze wijze zal laten besturen, want hel zou niet billijk zijn zich eens anders goed toe te eigenen, alleen omdat men meer volk en meer geld heeft.” Indien wij een' rechtvaardigen oorlog gevoerd hadden, zouden de minister en landvoogd niet zoo zenuwachtig in hel geldverspillen en verban nen geweest zijn na eene nederlaag. Terwijl wij den commissaris Nieuwenhuyzen met eene vredelievende zen 1 mg belastten, rust ten wij te Batavia eene expeditie uit. Het zelf gevoel van den sulthan zijn aanzien onder zijne krijgshaftige onderdanen, verboden hem dus in eene schikking te treden. De Arnhemsche Courant noemt het »sentimèn- teel," als men ijvert tegen inlijving van Atjih. Ik weet zeer wel, dat de Oosterling dikwerf zwak heid ziel in lankmoedigheid, en dat wij als over- heerschers, moeilijk den regel ontgaan kutïnen «Gesar of niets.” Maar wij moeten, dunkt mij dan toch afwachten dat wij beleedigd worden. Zouden wij aan Belgie den oorlog verklaren, in dien zijne gezanten deden, wat de Atjineesche deden te Singapoer De kleine deugd der Arnhemsche Courant ge lakt veel op jezuïetissche ondeugd Men vaart tegenwoordig in Duitschland en Nêdeiland lievig uit tegen de slechte volgelingen van Loyola, maar ontziet zich niet elke verovering te bepleiten met hun beginsel: »’t doel heiligt de middelen.” En die ondeugd is eene roekeloosheid Wat zoude de Arnh. Ct. antwoorden, zoö Bismarck het ^sentimenteel" vond ons volksbestaan te eerbiedigen Zoo ooit de Duitsche Keizer behoefte gevoelt ons in te slikken, zal hij liet onrecht besproeien met bijbelsche sauce piquante. Hij zal niet vragen «Hebt gij uw kleermaker betaald? Zijt gij uwe echtgenoot trouw gebleven maar hij zal weder- optreden als de door God gezonden kastijden van een verdorven volk en gelijk de God van Gene sis v ragen «Kaïnwat hebt gij met uwen broeder Abel gedaan Dan zullen misschien de heeren Busken Huëi, Gerard Keiler van Kesteren Fransen van de Putte, Loudon enz. antwoorden «Was ik mijn broeders hoeder?” maar de Keizer zal straffen gelijk de God Genesis, graag iets, wal hij ’t zijne kan noemen. Balbe zit geeft zelfvertrouwen, er ligt een grond voor gevoel van eigenwaarde in, een begin van iets als onafhankelijkheidsgevoel. Den Staat ligt ook veel daaraan gelegen, zoo wel materieel of moreel; want eene sparende be volking behoeft geene ondersteuning; eene bevol king, welke hare eigenwaarde gevoelt, geeft kracht aan den Staat, daar hij op haar vertrouwen kan. Welvaart bevoidert daarenboven de zedelijkheid. Al mogen nu ook volgens speciale ministers en geachte kamerleden de welvaart en de zedelijk heid der natieleen regeeringszaak zijn, 't volk, ongeachte niet-kamerleden, en zij die de speciali teit van een minister missen, oordeelen er anders over. Zij de laalsten achten die beide dingen van overwegend staatsbelangdus houden zij ze voor eene regeeringszaak bij uitnemendheid, die vrij wat belangrijker is, dan de vraag over glad de of gewerkte knoopen over zwart-glimmend of dof-wit lederengoed, over Javaan-uitzuigerij langs vrij- of dwangarbeiders weg, over den verkoop van papiersnippers bij 't gewicht of bij de massa, over ’t belasten van eerste levensbehoeften hij ’t gewicht of taxatieover ’t onderscheid tusschen parlementaire onjuistheden en grove leugens, over den voorrang toe te kennen aan wezen of aan zijn, over nieuwe of oude spellingover den naam gekkenhuis of krankzinnigengesticht, en wat meer van dien aard is. De laalsten weten, dat posf-spaarbanken nut tig en ook noodig zijn. Voor wie voorwenden mocht’t nog niet te weten, of ’t waarlijk niet wist, diene het volgepde Spaarbanken worden gerekend onder de philan- thropische instellingen. In de provinciale verslagen komen ze voor on der het hoofdstuk armwezen naast de banken van leening. Wie bij de spaarbanken inbrengt, is dus een voorwerp van philanthropic (God beware ons er voor!) of van armwezen, wat bijna nog erger is. Een spaarder, die wat eergevoel bezit en na denkt, houdt zich op een afstand van de spaar bank ze riekt hem naar bedeeling. Er is echter nog iels, dat velen die zoover niet nadenken, terug houdt van de spaarbanken en die dus niet sparen. ’t Bestuur van vele dier banken is te veel samen gesteld uit personen, die ook weêr in andere be sturen zitten. Over ’t algemeen is men vrij geheimzinnig mei zijn hebben en moeten geven (credit en debet). Met het eerste vooral wanneer er belasting op ligt (hoofdelijke omslag in plaats van inkom stenbelasting.) De inbrenger vreest, dat hij van zijn spaar penningen zal moeten betalen; en inderdaad ge schiedt dat niet zelden doch langs een omweg. Gaarne wil hij zijn inleg geheel of gedeeltelijk terug ontvangen, als ’t hem goed dunkt, en niel bloot staan aan vermaningen zoo als Gij moest nog wat wachten, denk om den win ter KLASSIEK VADERLANDISME EN KLEINE DEUGD. un moulin, on'vole une province. Andrieux, ons genadiglijk voor

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1873 | | pagina 1