fl SDKS H D HET MM SJffi. M MEliWS Eï MlfflTEÏÏiE-IIUil VOOR DE t 1875. No. 15. L TERDAG Atjcli. aan I Herinneringen 20 FEBRUARI. 15 i. 2 1» J. suilt te IB1M 5-^ a ca 10 a Bi .’E A EM.A 8 A 3, 10 t- ;n in ii- k- K* ik i, >1- z. s. d. >g 7. »- L* V. le in Men schrijft uit Neuzen: Dinsdagavond jl. werd een geweerschot ge- josl op de machinisten, die met den reizigerstrein Z. M. heeft benoemd tot Notaris te Sneek den heer R. Barends thans notaris te Langweer en tot notaris te Langweer, den heer mr. J Zijlstra, procureur en cand.-notaris te Harlingen. AFKONDIGING. Herziening der belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. De BURGEMEESTER van de gemeente Sneek brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen dat, ter Secretarie van de gemeente, gedurende dertig dagen te rekenen van heden voor de belanghebbenden, ter inzage zal liggen, eene op gave van de Uitkomsten der herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen, overeenkomstig het 4de lid van artikel 17 der wet van 22 Juli 1873 (Staatsblad no. 116.) Sneek den 20 Februari 1875. De Burgemeester voornoemd J. ten GATE. Z. M. heeft benoemd tot plaatsvervangend kan tonrechter te Lemmer den heer F. Harting ontvanger der regeslratie en domeinen aldaar. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Ahonnementspiijs voor 3 maanden is binnen deze Stad f 1.6<>, buiten de Stad franco ƒ1.90. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarboven 7'/2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffendeworden franco ingewacht. K E N N I S G E V I NiG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente Sneek, voldoende aan de resolutie van den heer Commissaris des Konings in de provincie Friesland, d.d. 15 Februari j.l., le af- deelingf, no. 275, brengen door deze ter kennis van de ingezetenen dat van den 16 Februari 1875 tot nadere aan kondiging, de groote wegen in deze provincie zul len zijn afgesloten voor rij- en voertuigen, welke, wat betreft de diligences en wagens met breede veilingen aan hunne raderen, (buiten en behalve de reizigers mee hunne gewone bagage) met zwaarder vrachten dan van vijfhonderd kilogram gewicht zijn beladen, en, wat aangaat alle rij- en voertuigen, met smalle of gewone veilingen, zwaar dere vrachten hebbende dan vier honderd kilo gram, en dat in alle geval niet anders als half- spoor zal mogen worden gereden, naar aanwij zing van de op die wegen te vinden spoorleiders, welke evenwel ’s nachts zullen zijn weggenomen; en dat de tolgaarders en andere beambten van het bestuur der wegen zijn gemachtigd en gelast, voor de stipte naleving van deze bepalingen nauw keurig zorg te dragen. Sneek, den 16 Februari 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. ten GATE. De Secretaris. II. FENNEMA, STmiA-GEXERUL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 18 Februari. Bij de kamer is ingekomen een wetsontwerp tot herziening van de kiestabel en eene missive van de heeren Kappeijne van de Coppello Tak, de Roo van Alderwerelt, Mackay, ten geleide van een wetsvoorstel tot aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat. Beiden zullen gedrukt en naar de afdeeiingen verzonden worden. De algemeene discussie over hel spoorwegont- werp op Java leverde het volgend resultaat De heer ’s Jacob is het eens in beginsel met beperkten staatsaanleg, maar tegen de gekozen lijn. De heer Gevers is zeer voor hel ontwerp nu particuliere industrie gebleken is onmachtig te zijnmaar zou gaarne exploitatie aan «particulie ren overlaten. De heer Bredius is tegen aanleg van staatswege en tegen de gekozen lijn. De heer Mirandolle oppert ook vele bezwaren tegen staatsaanleg, maar wenscht nadere inlichtingen af te wachten. De heer Gratama is er zeer voor afstemming acht hij onverantwoordelijk. De mi nister heeft zijn voorstel breedvoerig verdedigd als begin van een meer uitgebreid plan. De hh. ’s Gravensande Fabius en van Naamen zijn er op verschillende gronden tegen. Hierop volgden de re- en duplieken. Ten slotte is het geheele ontwerp-spoorwegen- Java aangenomen met 44 tegen 21 stemmen. voor de deelgcnooten, een maar natuurlijk vau grooten Bij beschikking van den minister vankoloniën, van 20 Jan. j. 1. is jhr. mr. T. J. van Beijmt thoe Kingma gesteld ter beschikking van den gouv.-generaal van Ned. Indie om te worden benoemd tol rechterlijk ambtenaar daar te lande. Bij besluit van 11 Februari j. 1. houdende na dere bepaling van het maximum van het getal notarissen in ieder arrondissement is dit voor Friesland bepaald als volgt In hel eerste arrondissement 38, in het twee de 15 en in het derde 15 notarissen. En dat doel was geen ander, dan het rijk van Atjeh te annexeren. Door de mislukking der eerste expeditie is dat doel slechts verhaast. Het buitenland schijnt het ware doel der ex peditie tegen Atjeh zeer wel begrepen te hebben, doch misleid te zijn door de herhaaldelijke ver zekeringen dat zulk een toeleg waarachtig niet bestond. Het is nogtans de vraag of het buitenland genoegen zal nemen met die doels-mystiflcatie- politiek; namelijk, als het ware doel bereikt wordt; ’t geen zeer twijfelachtig is. De Atjeh-zaak is op lange na nog niet in ’t vaatje, waarin zij zuren moet; zij kan wel eens verkeerd uitpakken. De annexatie-plannen moesten op den achter grond gehouden worden (zegt de S.), om al draai ende en keerende het buitenland tot de erkenning te brengen, dat wij niet anders konden dan At jeh annexeren en dat wel tegen onzen zin, daar Atjeh een zware last was, die ons op de schou ders viel, doch dien wij als beschaafde nabuur niet van ons mochten wijzen. Hiermede moet van S wieten, volgens S. be kend geweest zijn en die bekendheid zou blijken uit zijn brief aan generaal Knoop en wel uit de volgende woorden „Want daarvoor is ook de kennis noodig van vele bijzonderheden van militairen en Staatkundigen aard, die dikwijls, zelfs geheim zijn gebleven, invloed zijn op hetgeen gedaan af nagelaten is.” „Of we het doel van de ie expeditie, het. slui ten van een tractaat, zouden bereikt hebben „De teleurstelling bestaat niet voor'hen," die met het oogmerk van den oorlog en met hetgeen in de gegeven omstandigheden te bereiken was, bekend lijn” „Als we ten slotte het resultaat in beschouwing nemen, dat de 2e expeditie voor Atjeh heeft be haald, mogen wij dan ook niet de inlijving van het rijk bij het gebied van Ned. Indie iu rekening bren gen enz. De tijd is voor van Swieten nog niet geko men om zich te verantwoorden met stukken, die geheim moeten blijven maar zegt S. zeer terecht »op die wijze kan hij niet verklaren, dat hij met een zeer goed gewapend leger van 8500 man, 74 vuurmonden en 3500 dwangarbei ders, en daarbij een vloot van bombardeerende oorlogschepen, die al onze bewegingen langs het strand zoo gemakkelijk maakten, niet spoediger en vollediger resultaten kreeg op een terrein, dat niet moeielijk mag worden genoemd, met een goed klimaat, heerlijk weder en het «object” op één uur afstand, tegenover een inlandschen vij and, wiens persoonlijke dapperheid geneutraliseerd werd door slechte wapenen en slechte discipline. Beter ware het geweest, als hij gezwegen had zoolang men zich niet volledig verantwoorden kan is het beter een halve verdediging achter wege te laten. Wellicht zou het groote publiek langzamerhand in zulk een ernstig zwijgen de waardigheid hebben erkend van den mandie zich bewust is, dat hij niet anders handelen kon en mocht.” Uit Samarang is aan de Redactie eene brochu re toegezonden, getiteld: Herinneringen aan de tweede expeditie tegen Atjeh, den lezers van generaal van Swietens brief aangeboden door een Indisch officier. In dat geschrift,* ’t welk zeer belangrijk en met groote kalmte geschreven is, wordt veel licht ver spreid over de treurige Atjeh-zaak. Er blijkt uit, dat Multatuli in zijn Brief aan den Koning over 1 de openingsrede (1872) juist gezien heeft, en dat de Atjeh-zaak van af den aan vang eene leelijke is geweest. De schrijver geeft de meest voldingende bewij zen, op de hoogte te zijn, en staaft, hetgeen hij beweert, door tal van bijvoegsels. De S. zegt aangaande den moed van het In dische leger, dat de meeste burgers zich daarvan eene verkeerde voorstelling maken. De Nederl. Indische soldaten zijn geen bloeddorstige vech tersbazen het zijn geen grenadiers a la Napo leon I; integendeelzij zijn kalm, onverschillig, schieten zelfs slecht en wantrouwen zich zelf, als zij met den vijand handgemeen worden, doch «gehoorzaamheid in het groote en het kleine, het verdragen, zich abstraheeren van alles, wat den mensch aan het leven en aan de aarde bindt tot den doode toe «die eigenschappen bezitten de Hollandsch-Indische soldaten in hooge mate.” Dat miskent de generaal van Swieten doch het leger doet van zijn kant verkeerd de misluk king der tweede expeditie aan hem alleen toe te schrijven. Zijne langzame bewegingen, afwachtende hou ding, verzoenende politiek, zijn nemen en geven, dat alles oorzaken van den verkeerde uitslag was hem van hoogerhand voorgeschreven. Hij deed in deze, wat hem bevolen was. Het is evenwel de vraag, of een degelijk leger hoofd zich zulke dingen mag laten voorschrijven, dus of genei aal van Swieten, het opperbevel op die voorwaarden aannemende, wél gehandeld heeft. Met Verspijck zou men met zoo iets niet zijn klaar gekomen dus passeerde men Verspijck men wist, dat hij zich niet tot zoo iets leen en zou. «Verspijck, soldaat van top tol teen, moedig, voortvarend, zooveel mogelijk recht en snel op het doel afgaandevan Swieten langzaam en bedachtzaam, redeneerend, meer politicus en oe- conoom dan militair.” Indien dit oordeel waar is, en er valt weinig op af te dingen dan is de nederlaag ook gemak kelijk te verklaren, en behoefde men geen pro feet te zijn, om, alvorens er nog iets geschied Was, te voorspellen, dat de tweede expeditie mis lukken zou. Als de S. zegt, dat sliet doel der eerste ex peditie werkelijk geweest is een tractaat te slui ten met den Sultan, zonder meer, en dan de za ken een paar jaren aan te zien”, ligt daarin on miskenbaar opgesloten dat het eigenlijk doel eerst na die «paar jaren” zou blijken. AFKONDIGING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek doen te weten dat door den Raad dier Gemeente in zijne vergadering van 24 October 1874, is vastgesleld het volgende BESLUIT TOT VERHOOGING VAN HET BEDRAG WAARVOOR HOOFDELIJKE OMSLAG KAN WORDEN GEHEVEN IN de GEMEENTE SNEEK. De Gemeenteraad van Sneek Overwegende dat de zorg voor het onderwijs en andere Zaken van openbaar nut eene ver- hooging van de gewone uitgaven der gemeente noodzakelijk maakt, waartegen de toeneming der gewone inkomsten niet kan opwegen Gelet op de artt. 232 235 en 240 der Gemeen tewet zooals zij is gewijzigd bij de Wet van 7 Juli 1865 (Staatsblad no. 79) Besluit Art. 9. alinea 1, van het besluit tot het hef fen van een hoofdelijken omslag, van 25 Octo ber 1869 no. 17 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 15 December 1869 no. 9 te wijzi gen als volgt «Het maximum lot hetwelk deze belasting jaarlijks kan worden gegeven, bedraagt vijf-en- dertig duizend gulden.” Dit besluit waarop de Verordening op de in vordering van den hoofdelijken omslag vastge sleld bij het aangehaalde raadsbesluit van 25 October 1869, toepasselijk wordt verklaard, zal, binnen acht dagen bij heeren Gedeputeerde Sta ten van Friesland worden ingezonden, ten einde aan de goedkeuring des Konings te worden on derworpen. Gedaan te Sneekter openbare zitting van den 24 Octsber 1874 no. 17. (Get.) J. TEN GATE Voorzitter. H. FENNEMA Secretaris. dat dit besluit is goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 Februari 1875 no. 5. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 20 Februari 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. ten GATE. De SecretarisH. FENNEMA.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1875 | | pagina 1