GEHEDTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR IIE 1875. N J ZATERDAG Minister-portefeuille-jacht. KJ is. Gemeente-ontvanger. No. 35. feMMM en SVKEKER (011101 Ieder nonsens en se- L. IS 5 X X E X L. A X i> M en Ja le ad en >e- sn ur de •is ril i, 4- en >e- 11- de en i en ■e- ar lie tg- in to. 3 P- en 8 >e- in> ne V. er e- R- o” L Met genoegen vermelden wij, dat bij de uitge vers Gebr. Kraay een goedkoope druk der geïl lustreerde Gedichten van den Schoolmeester het licht ziet, die bij inteekening in tien afleveringen ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarboven 7’/2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementspi ijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. ten toon, dat ze wel Caesars, Napoleons, Blu chers, v. Moltkes te zamen in één persoon schijnen te zijn. Doet dit niet denken aan het pennesleekspel in zake Cecero’s le Catilinaria? Mr. W. F. S. 2 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek brengen ter kennis van de ingezetenen dat het KANTOOR VAN DEN ONTVANGER dier gemeente, te rekenen van DINSDAG 4 MEI a.s., zal worden gehouden in eene beneden achterka mer van den heer H. Westerhof, met INGANG AAN HET GROOTZAND, door de steeg tus- schen de huizen bewoond door R. T. Zijlstra en de Wed. J. G. Kraij. Sneek, 30 April 1875. J. ten GATE Burgemeester. H. FENNEMA Secretaris. Het te Samarang verschijnende blad de Loco motief behelscht het volgende bericht waaruit blijkt dat de misbruiken op welke Mullatuti eenmaal in den Max-Havelaar de aandacht ves tigde op Java nog niet tot de geschiedenis be lmoren. Hoe moeilijk het voor den kleinen man nog altijd is om recht te krijgen bleek dezer dagen aan een paar bewoners der dessa K. Reeds eenigen tijd geleden hadden zij zich bij den adsistent Wedhanahun onmiddellijk hoofd Door de «volksmaatschappij de Veldbloem” te Brussel is aan de Belgische Kamer van Volksver tegenwoordigers een adres gerichl, tot „afschaffing der douanenlinie en het sluiten van een tolverbond tusschen Beigie en Noord-Nederland.” ’t Was te wachten zegt het Vaderland dat generaal Weitzel als Minister van Oorlog zou aftreden maar dat kolonel Enderlein hem opvolgt is eene verrassing. Maar hoe verwonderd ook over diens benoeming treuren zal het Vad. niet. De zoolang te voren door de publie ke opinie aangewezen specialiteiten zijn als Mi nister niet altijd meegevallen. Bovendien, geheel onbekend is de nieuwe titularis niet. Hij is een kundig genie officier iemand die in de publieke zaak belang stelt. Maar, vraagt het blad, is hij bij al zijn goede eigenschappen wel de man van die kracht en dat initiatief, die noodig zijn om ons vervallen defensiewezen weer in goeden staat te brengen Een gebrek heeft hij gemis aan welsprekendheid. De Minister van Marine kan er van meepraten hoe lastig het is niet in vloeiende taal te kunnen zeggen wat men denkt. Volgens 't vad. heeft deze benoeming slecht één lichtzijde. Die lichtzijde is de aanneming. Kolonel Enderlein is een zeer consciëntieus man. Hij zou de portefeuille niet aanvaarden, indien hij voor zich zelf niet de stellige overtuiging had, dat hij als Minister van Oorlog in het belang der defensie nuttig kan werkzaam zijn. Dat geeft althans eeni gen waarborg. Zonder het noodige zelfvertrou wen zou zelfs voor den meest bekwame de ver vulling der zoo hoogst moeielijke taak ónmoge lijk zijn. Niets zal ons zegt het blad aangenamer zijn dan weldra te kunnen getuigen dat de ko lonel zich zijn taak niet te gemakkelijk heeft voor gesteld. Veel zal zijn hand le doen vinden maar onbillijk zou het zijn van hem te vergen dat hij in enkele maanden tot stand bracht, wat zijn voorgangers in jaren niet vermochten. Slechts dezen eisch mag men thans aan iederen Minister van Oorlog stellen dat hij door zijn manier van werken het bewijs levere van het kwaad in zijn hartader te durven aanlasten. Moge, zegt ’t Vad. verder, de nieuwe Minister zich aan ’t voorbeeld zijner voorgangers spiege len 1 Bèstudeering van het ministeiieel leven van zijn voorganger kan den nieuwen titularis preoies leeren wat hij niet moet doen wil hij het vertrouwen der Kamer winnen. Geen- zwak ke inschikkelijkheid, geen handelen naar geving van tuigen dat plan. $tatex>gexbkaal>. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 28 April. In de zitting van heden heeft de heer Nier- strasz verlof gevraagd en verkregen om den Minis ter van Koloniën op nader te bepalen dag te in terpelleren en te vragen, welke maatregelen de Regeering heeft genomen om te voorzien in het steeds toenemend gebrek aan personeel in het Indisch leger, dat meer en meer wegsmelt. Ver volgens zijn eenige ontwerpen tot. verhooging of wijziging der Indische Begrooting en toevoeging van gelden aan ’s Rijks middelen aangenomen. Daartoe behoort niet de verhooging voor de uit zending van den nieuwen Gouverneur-Generaal, ’t geen niet aan de orde was. Bij de financiële dis cussie in verband tot deze Indische regularisatie- wetten, zijn eenige andere punten ter sprake ge bracht. De Minister van Financiën kan geene toezeggingen omtrent belastinghervorming geven of hij moet gewapend zijn met geformuleerde voordrachten; nopens spoorweguitbreiqing- blijft de Regeering de noodzakelijkheid erkennen en hoopt dat nog in dit zittingsjaar een ontwerp kan inge diend worden, zonder bepaald tijdstip te kunnen aangeven ’t ontwerp is bij het ministerie van Binnenl. Zaken in bewerking. Ook bestaat er alle hoop, dat weldra een ontwerp kan ingediend worden tot sluiting eener nieuwe overeenkomst met de Exploitatie-Maatschappij. De heer Fran sen van de Putte drong aan cp eene ronde ver klaring nopens den aanleg van spoorwegen en eene wet op het lager onderwijs vóór de ver kiezingen. Zitting van Donderdag 29 April. In de zitting van heden is het ontwerp tot uit voering der wet op de veeartsenijkundige politie, bij het zich voordoen van besmettelijke ziekten onder de legerpaarden, na langdurige discussion, aangenomen met 34 tegen 30 stemmen, zoome de de onteigeningswet voor den aanleg van een gedeelte kunstweg bij Houthuiken, gemeente Grub- ben vorst, met 45 tegen 21 stemmen. De dis cussie over de onteigeningswet voor den spoor weg ArnhemNijmegen is aangevangen. ze wel doch met eere; terwijl die anderen al spoedig een leap in the dark doen en zich-zelf onmogelijk maken. Zij gaan natuurlijk niet terstond heen want ieder dag, dien zij zich nog weten vast te klemmen aan de portefeuille, is vruchtbaar voor hun pensioen; daarenboven bestaat er ook kans, voor zich of de hunnen het een of ander te be dingen. Vooral op hen is toepasselijk wat Groen van Prinsterer eens gezegd heeftministers, die niet weg willen, kunnen lang aanblijven. In parlementaire taal heet dit: «zich aan de portefeuille cramponeren.” de in- het oogenblik maar daden die ge er wordt gewerkt volgens een vast De gemeenteraad van Rotterdam heeft een voorstel van den heer Jacobson om door eene wijziging in de verordening op de heffing der schoolgelden, het middelbaar onderwijs meer toe gankelijk te maken voor de kinderen van min gegoeden met algemeene stemmen op ééne na verworpen. Sedert de invoering der Grondwet van ’48 heb ben wij gehad 137 ministers, als: Buitenlandsche Zaken 21, Justitie 19, Binnenlandsche Zaken 15, Marine 14, Justitie 16, Oorlog 13, Koloniën 19, R. Kath. eeredienst 10, overige eerediensten 10. Eenigen dezer waren het slechts gedurende dagen: v. Wichers 81 dagen, Lightenvelt 67, Mutsaers 16, Pické 101, v. Hall 15 (1860), v. d. Goes v. Dirksland 60, Lotsij 19, Booms 24, Cornets de Groot 17, enz. Even als dat der vlinders is het ministeriële leven van sommigen dus zeer kort geweest. Het langst achtereen heeft een portefeuille ge had Forstner van Dambenoy, t. w. 5 jr. 5 mnd. 21 dg., dan Lotsij (le ministerie) 4, 7, 15 Thorbecke 4, 5, 19. De tegenwoordige titularis van oorlog, die dert 4 October 1873 aan de groene tafel zit schijnt spoedig vervangen te zullen worden. De vraag is, wanneer en door wien? Toen de tweede expéditie naar Atchin had plaats gehad, zijn wij een der eersten geweest die hebben aangeloond, dat zij mislukt was. Wij gaven de redenen op, waarom, en bewezen, dat al die fraaie vecht-rapporten niets te beteekenen hadden, dat generaal v. Swieten een volkomen échec had geleden. (Zie Sneeker Ct. van 10 October no. 84.) Oorlogsspecialiteiten erkenden, door stil te zwij gen, dat de expeditie gelukt was en Atjin spoe dig ons zou zijn. Die malle gouden-beker-historie schenen ze goed te keuren; althans ze zwegen. De minister van oorlog zat destijds nog vast op zijn zetel, maar nauwelijks begint deze te kraken, en dreigt weldra te zullen invallen of het regent verhandelingen en brochures over At chin en den generaal v. Swieten allerlei vecht- specialiteiten (op papier, wel te verstaan) nemen de pen op en stellen een papieren krijgsbeleid Deze vraag is sedert het schrijven van dit ar- aan deze editie den besten uitslag toe. kan zich nu dit fraaie boek aanschafien. kalm en rustig af, en nemen ministerie-Steeple-Chase. Eenmaal minister geworden vallen Naar de betrekking van minister wordt ook niet gesolliciteerd; doch daarin ligt niet opgeslo ten, dal een zeker slag van gegadigden zich niet onder de hand kan aanbieden. Ik bedoel hier niet diegenen, van wie het be kend is, dat zij gaarne eene portefeuille zouden .czitten, al ware ’t slechts voor een paar da gen, maar die anderen, welke er als ’t ware laar hunkeren en tamelijk openlijk belooven, wat 'ij, als ze maar minister waren, doen zouden. Zijn dezulken lid der Slaten-Generaal dan stemmen ze tegen alles, zelfs tegen de goedkeu ring van een voorgenomen --doch nomina unt odiosa, men moet geen namen noemen. Zij zijn onverbiddelijk in hun stegen”; zij laten 'ets, niets hoegenaamd veilig passeren. Die stegen’s” zijn hunne kogels, waarmede ze res trachten te schieten in de ministeriële mu- m, om die, natuurlijk behoorlijk gedekt en zon- <er gevaar, te bestormen. Reeds aan menigeen is het gelukt langs dezen dder in het ministerie te klimmen, doch, o wee 1 ging hun spoedig even zoo als hun voorgan- ers. Ze zaten er onveilig en bij den geringsten stoot leien ze om, gelijk een schilderhuisje uit twee losse Toen voor eenige jaren, door den dood van Bake, aan de Leidsche Hoogeschool de leer stoel in de Latijnsche taal enz. vacant was, hiel den de gegadigden een vinnig steekspel met de pen. Het tournooi-veld was-: de beweerde on echtheid van Cicero’s eerste redevoering tegen Catilina. Tot op dien dag had niemand er aan gedacht, dat die redevoering niet van dien vermaarden redenaar zou kunnen zijn. Zij was toch geheel en al echt Giceroniaansch en werd niet ten on rechte onder de beste stukken van dien welspre- kenden Romein gerekend, ja door velen voor sijn meesterstuk gehouden. De onechtheid er van te beweren was iets nieuws, iets ongehoords, iets stouts, doch men kon (er veel geleerdheid bij ten toon spreiden, en al jrp men, om met den kegelaar te spreken, niet de negen kegels om, van acht om m koning of van den koning alleen, was men och verzekerd. Er is destijds wat geleerdheid en ■j.a rover uitgekraamd. Hulleman zaliger werd benoemd; en sedert is i 8 le Catilinaria met rust gelaten. Het was ouWens voor allen, behoudens voor dien één smoeite en kosten verloren.” Men kan naar de betrekking van hoogleeraar iet solliciteren, daarom gingen de belangheb- enden op de aangegeven wijze te werk. Dat de wetenschap er voordeel van gehad heeft is nooit gebleken, of, ja toch welwant men heeft er uit geleerd dat de echtheid dier rede voering boven alle verdenking verheven isen ♦evens: hoe men de kritiek niet behoort uit te oefenen. spartelen als een onthoofde haan. Dikwijls zijn er ook, die vóór langen tijd reeds met een portefeuille werden gedoodverfd, doch deze slagen zeldenen wel voornamelijk daar om niet, omdat zij doorgaans bekwaam zijn; al thans in gewonen zin. De gedoodverfden wachten doorgaans hun lijd geen deel aan de peelkaarten gebouwd. Eén zuchtje en ze lagen te van

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1875 | | pagina 1