CE1EATE EA HET ARROWSSE.BOT STEEL
MELWS- EN ADVERTENTIEBLAD TOOR OE
U-
ene- f
art,
z.
\S'
1875.
No. 62.
J
4 AUGUSTUS.’
WOENSDAG
EL
<J
4
7.o
4
ZI6
’4
7
716
4
7,o
I
SHEERER
t OI R AV 'S’.
r‘
D
IETS NAAR AANLEIDING EENER MINI-
STERIEELE CIRCULAIRE.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementspi ijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
onwillekeurig verzuim werd in
vorig nutntner niét vermeld dat ons ci-
zijne partij
verschaft.
50 a
ƒ32.
>or
,15
jor
34
tor
or
or
14
50
.554
,17
53
43
4 M.
di.
a
nnd. f
i,73
1 van I
'else
8,-
g,x. j
rlod- I
stra,
r en
Hier-
en
1 tol
Ype
1. v.
Op-
Lnlje
Ulks
13
een-
Olie
Nij-
met
aan, 1
:htg.
uwe
lline
dra,
wer,
Een
Door een
ons 1
iaat aan de Asser Ct. ontleend was.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven l'/2 Cents. Alle brieven en stukken’
de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht.
De minister Heemskerk men bemerkt het
uit bovenstaande circulaire en uit de toelichting
de minister maakt er zich ongerust overdat
inbreuk zal worden gemaakt op de vrijheid der
verkiezingenals ambtenaren zich daarmeê be
moeien.
De minister is inderdaad zeer consciëntieus op
het stuk der verkiezingen 1 Bijna zou men ge
neigd zijn te vragen: »is dit ernst of kortswijl
Wij herinneren ons nog den tijd en velen
met ons toen, na eene kamerontbinding
er zijn ministers die heter kunnen ontbinden dan
samenstellen de kiezers geintimideerd werden
(althans men trachtte dit te doen) door procla
maties met gekleurde randjes. Bedriegen wij ons
niet, dan werd toen door het hoofd van het uit
voerend gezag aan hh. Burgemeesters de ver
plichting opgelegd zoo’n veelkleurigen wegwijzer
aan ieder kiezer toe te zenden, tegelijkertijd met
zijn stembillet. En dezelfde minister wenscht
thans de vrijheid van den ambtenaar te beperken,
door hem te bemoeilijken in een recht, ’t welk
aan ieder staatsburger is toegekend
Wij behoeven zeker niet fe zeggen, dat wij het
ten sterkste zouden afkeuren, indien een ambte
naar misbruik maakte van zijn gezag om pressie uit
te oefenen op de kiezers. Maar wij vragen is
dat in dezen geschied? Is het openlijk aanbeve
len, in den vorm eener annonce nb. door
ambtenaren (Burgemeesters en schoolopzieners,)
die eigenlijk geen tractement uit 's Rijks schat
kist genieten dan eene onbehoorlijke pressie,
die de bezorgdheid van den minister voor de vrij
heid der verkiezingen wettigt ’t Komt ons
voor dat niemand dit in ernst zal durven bewe
ren.
De minister heeft zich door zijne spijtige be
moeizucht tot eene kolossale onhandigheid laten
verleiden, die hem dan ook dezer dagen menige
welverdiende terechtwijzing van de pers op den
hals haalde.
Reeds in ons vorig nummer leverden we een
paar bijdragen van het afkeurend oordeel o. a.
door de Asser Courant en het Nieuws v. d. D.
over ’s ministers circulaire uitgesproken. Thans
nog een paar citaten uit de Arnh. Ct., waarmeê
we zullen eindigen:
»Dat er door ambtenaren soms onwettige pres
sie en verkeerde praktijken aangewend worden
om candidaten aan te bevelen of te bestrijden
is waar. Wij hebben eens een strooibiljet bij de
verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer
gezien waarin een candidaat bestreden en een
ander (geen liberaal) aanbevolen werd en dat
door vier personen onderteekend was door den
burgemeester, de twee wethouders en den secre
taris der gemeente. Dit noemen wij eene onwet
tige pressie en eene verkeerde praktijk.' Ons
zijn gevallen bekend dat een burgemeester den
veldwachter bij de kiezers rondzond, om op het
stembiljet den naam in te vullen van den candi
daat dien de burgemeester gekozen wilde hebben.
Ook dit is onwettige pressie en verkeerde prak
tijk. Dit is onderhandsch geknoei, en elk mi
nister van Binnenlandsche Zaken, die zijn plicht
doet, moet dit ten strengste tegengaan, maar dat
kiezers, die openlijk en ronduit voor hun gevoe
len uitkomen en zich borgstellen voor de ge
schiktheid van eenen candidaat, dit niet zouden
mogen doen omdat zij eene publieke betrekking
bekleeden, zelfs als zij niet van hunne titels ge
bruik maken. is eene onzinnigheid, alleen te
verklaren uit den wrok van den minister van
Binnenlandsche Zaken over den uitslag der ver
kiezingen te Zutphen en uit zijne weèrgalooze
onhandigheid.”
»Onhandiger”-zegt het blad-» dan deze circu
laire juist nu, juist naar aanleiding der nederlaag
te Zutphen, kan het niet. De reactionairste mi
nister, maar die êénigen takt had, zou, wanneer
hij wilde zeggen wat de heer Heemskerk gezegd
heeft, een ander oogenblik en een andere gele
genheid hebben afgewacht om het te zeggen
b.v. na eene verkiezing die hem en
eene schitterende overwinning had
Wanneer dan de minister, een paar dagen nadat
de oude vrienden herkozen en de nieuwe vrien
den gekozen waren, eene circulaire had uitge
vaardigd waarin hij zijn leedwezen te kennen gaf,
dat, zooals hem, tot zijn spijt helaas te laat, ter
ooren was gekomen, burgemeesters, schoolop
zieners en andere rijksambtenaren openlijk de
regeerings-candidaten hadden aanbevolen, iets wat,
hoewel geheel ter goeder trouw geschied, toch
tegen de bedoeling der wet en tegen den wit der
regeering is, dan zou men hem om deze on
geëvenaarde loyauteit en onzijdigheid toegejuicht
hebben. Dat ware hoogere staatskunst geweest
de ijverige burgemeesters, schoolopzieners enz.
zouden toch van deze zachtzinnige vermaning
niet de dupen geweest zijn; zij zouden tusschen
de regels gelezen hebben: »mijne heeren, surtout
pas de zéle! zorg voor de vormen en bewaar de
uiterlijkheden 1 laat u niet in de kaart zien!” De
minister Buffet zou tot zulk eene onhandigheid
in staat zijn; de minister Heemskerk was in staat
tot de zelfs voor hem kolossaal onhandige
onhandigheid van den zendbrief aan die van Zut
phen.
pen en zijne goede bedoelingen door de Neder-
lapdsche natie miskend worden; hij mag zelfs
moedeloos geworden door zooveel wanbegrip en
ondank de teugels van het bewind nederleg-
gen maar hij mag zich niet aanstellen als
drilmeester over het Nederlandsche volk. Hij
moest niet boos worden als hij zijn zin niet kan
krijgen en hij moest vooral die boosheid
niet laten blijken. Dit laatste is in elk geval een
groote fout in een minister, en een bewijs dat
de verstandskies” nog altijd aan het ministerieel
gebit ontbreekt.
Eene vroegere ervaring had den minister Heems
kerk reeds duidelijk kunnen maken, dat onze na
tie zich niet gaarne weldaden laat opdringen
zelfs nietal worden deze door een conservatief
ministerie en met behulp van bontkleurige pro
clamaties aangeboden;
Blijkbaar is de minister ook thans Weer onte
vreden over den uitslag der onlangs gehouden
verkiezingen. Wij erkennen dan ook dat het
hoogst onaangenaam moet zijn, telkens weer de
zelfde liberale mannen voor zich te zien die
men nu eenmaal niet dulden kan. De laatste
verkiezing te Zutphendie weer aan een libera
len candidaat de overwinning bezorgde schijnt
vooral de wrevel van onzen premier te hebben
opgewekt. Aan zijne ontevredenheid daarover moest
lucht gegeven worden, maar op welke wijze en
aan wie De Zutphensche kiezers zouden er na
tuurlijk hartehjk over gelachen hebben, indien zij
eene ftiinislerieele berisping hadden ontvangen
over liutlne liberale aspiraties. Maar onder die
kieiers btevonden zich ook rijks-ambtenaren en
daafonder zijn erdie den heer Tak openlijk
hebben durven aanbevelen
Dit ging té ver 1 Waar moest het ook heen,
als zelfs ambtenaren zóó zelfstandig wordendat
zij zonder permissie van den ministermeehel
pen om anti-ministerieele leden naar de Kamer
af te vaardigen
Daartegen moet althans in ’t vervolg gewaakt
woiden, en de volgende circulaire wordt aan de
commissarissen des konings verzonden
«Herhaaldelijk is mij gebleken, dat Burgemees
ters, schoolopzieners en andere in dienst van den
Staat geplaatste personen zich aan bemoeiing ten
aanzien van de verkiezingen van leden van de
Tweede Kamer der Statei.-Generaal schuldig ma
ken door zich in aanbevelingen van dezen of ge
nen candidaat voor het lidmaatschap te mengen
Dit heeft mij na de herhaalde aanschrijvingen, die
daartegen door verschillende Ministers van Binnen-
landsche Zaken gericht zijn, ten uiterste bevreemd
en het misbruik heeft vooral mijne aandacht ge
trokken, nu voor de verkiezing, die heden in
het kiesdistrict Zutphen moet plaats hebben, die be
moeiing geheel in strijd met den geest der wet,
op ruime schaal heeft plaats gehad bij eene ad
vertentie voorkomende in het Ie bijvoegsel tot
de Zutphensche Courant van 17 Juli jl. Door
dergelijke aanbevelingen wordt invloed op de ver
kiezingen geoefend, en geen ambtenaar behoort
van zijne betrekking tot dat einde misbruik te
maken in het vóór- of nadeel van een bepaalden
candidaat. Dat misbruik springt bij bedoelde ad
vertentie te meer in het oog daar onderscheiden
ambtenaren zoover zijn gegaan van bepaald in
hunne betrekking op te treden. De Regeering
mag niet toelaten, dal op de vrijheid der verkie
zingen inbreuk worde gemaakt en ik verzoek U
alzoo, zoover dit van U afhangttegen aanbeve
lingen bij verkiezingen door ambtenaren te wa
ken.”
Blijkens eene toelichting van een dier commis
sarissen is de minister van meening, dat ambte
naren van het uitvoerend gezag zich van aanbe
veling en bestrijding van candidaten in de ver
kiezingen behooren te onthouden, onverschillig
of zij daarbij al of niet van hun titel gebruik
maken.
De minister Heemskerk schijnt wel iets Nurks
over zich te hebben en van een kregelige na
tuur te zijn. Althans, als hij zijn zin niet krijgt
wordt hij boos, bemoeiziek en lastig precies als
de kleintjes, die aan de tandjes lijden want
hoewel we graag aannemen, dat de heer Heems
kerk reeds lang «gewisseld” heeft de kinder
jaren heeft hij althans behoorlijk achter den rug
toch komt hel ons voor, dat de minister nog
voortdurend sukkelt aan zijne politieke tandjes,
die maar nooit recht schijnen te willen «dóórko
men.
’t Schijnt wel, dat de minister Heemskerk tot
die klasse van menschen behoort, welke nooit
leeren, zelfs niet met schade en schande.
Immers men had mogen verwachten, dat hij,
na de ervaring opgedaan gedurende zijn mini-
sterieelen loopbaan van 1866—1868, wat wijzer
zou geworden zijn en niet tot dezelfde fouten
vervallen, welke hem toén onmogelijk maakten
maar dit schijnt toch het geval niet te wezen.
Het tegenwoordig hoofd van ons ministerie ge
lijkt nog als twee druppelen water op dat van
1866/68. Nog altijd wil hij het Nederlandsche
volk dwingen, zich te bewegen in zijne richting
en moet het in zijne conserveerende politiek het
Eldorado zien van alle staatsmans-wijsheid. De
minister Heemskerk schijnt het maar niet te kun
nen verdragen, dat die richting bij ons niet meer
gewild is en dat de politiek van schipperen geen
levensvatbaarheid meer heeft in een tijd, waarin
men meer dan ooit te voren het vreten
van twee wallen veroordeelt. «Wees u zelf”
wordt thans gelukkigook meer en meer
de eisch in de politiek, en de staatsman, die byv.
zijn rechterhand aan Loyola’s volgelingen en zijn
linker aan die van Galvijn zou willen aanbieden
om eigen positie te handhaven, zou in *t ge
drang geraken; zich op den duur ónmogelijk ma
ken bij beide partijen, maar vooral bij hen
die noch van de ééne, noch van de andere ge-
diehd willen zijn.
De minister Heemskerk schijnt dit maar niet
te willen begrijpen en 't gevolg is dan ook, dat
hij zich-zelf en zijne geestverwanten hoe langer
zoo meer in den modder zal werken. Niemand
toch vertrouwt hem ten slotte, of liever nie-
mand vertrouwt zijne politiek.
Dat de mannen van zijne richting die con
servatief heetsedert hij ’t liberalisme vaarwel
zeide althans niet gewild zijn, is gebleken bij
de onlangs gehouden verkiezingen van leden voor
de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Van de conservatieve garde is slechts een mi
niem getal overgeblevenen zelfs die overblij-
venden hebben niet meer het recht in aan
merking genomen met behulp van wie zij gecon
serveerd werden om fier het hoofd omhoog
te steken, met het Iraditionneele: «la garde meurt,
mais ne se rend pas
En nu zal de minister Heemskerk misschien wel
beweren dat zijne politieke richting niet begre-
w