OEMEEiVTE li HET ARROWSSMW SNEER.
NIEUWS- EN AIIVERTENTIE-BIAD VOOR DE
i
fel
I
I
No. 93.
1875.
4
ZATERDAG
UITVINDINGEN.
i
20 NOVEMBER.
3
Petroleum.
-
0
r.
I
II
1
I
!»tatev-(;evekiai..
|;|B I
OI It A A I
ll.ll
ill
e,
e
!e
a
1
on-
i
,.Ll;n!lW1;r.iilli;,h!li|i':,|.!,.
5
a
magnetisch door maakte, en ze, op een vrij punt
balanceerend, tegen twee cijferschijven aanbracht,
de eene dezelfde stelling moest aannemen, welke
aan de andere gegeven was.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementspi ijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
om
om-
er
ie
r
5
r
t
1
r
r
r
t
J
6
1
3
J
j'
16
in
B
et
>e
d.
v.
v.
)S
In de zitting van
dat ter Secretarie der Gemeente ter visie is
gelegd een verzoekschrift van J. Dijkstra, om
vergunning tot het verkoopen van Petroleum in
het huis aan de Kleine Palen, kadaster Sectie B.
no. 814, met de bij dat verzoekschrift, volgens
art. 6 der aangehaalde Wet, behoorende bijlagen;
en dat, op Zaterdag 4 December 1875, ’s mid-
dags 12 uur, in het Gemeentehuis, gelegenheid
zal worden gegeven om, ten overstaan van het
Gemeentebestuur of van een of meer zijner le
den, bezwaren tegen de inwilliging van gemelde
verzoeken in te brengen.
Sneek, den 19 November 1875.
J. van DRIESSEN L. Burgem.
H. FENNEMA, Secretaris.
Het Gemeentebestuur van Sneek brengt, naar
aanleiding van de aitt. 6 en 7 der Wet van 2
Juli 1875 (Staatsblad no. 95), ter kennis van de
ingezetenen
Geschiedde dit tusschen twee verwijderde per
sonen, dan, beweerde Strada, konden zij met el
kander correspondeeren.
Wat Strada beweerd had, bracht, in 1G60
Henrij van Etten eenigermate ten uitvoer; doch
letters kon hij niet maken.
Etten zelf twijfelde aan de mogelijkheid
langs dezen weg met elkaar te spreken
dat het hem voorkwam, dat de hiervoor benoo-
digde magneet wel nooit zou te vinden zijn.
De destijds bestaande ^Spectator'’ trachtte Et-
tens toepassing van Strada’s idee bespottelijk te
maken, wat gelukt is, tot groot nadeel van het
verkeer.
Voor zooveel bekend is Dr. Watson de1
eerste geweestdie in 1745, eene electrische
verbinding heeft daargesteld, en wel tusschen de
beide oevers van de Theems.
Reeds in 1787 schijnen electrische telegraaf
draden te zijn gespannen geworden, en wel door
den Franschen natuurkundige Lamond die er
twee electriseermachines toe gebruikte.
Dezelfde van Etten heeft meer uitvindingen
voorbereid, om niet te Zeggen, gedaan hydrau
lische persen, alphabeth voor blinden, den diffi-
entiaal-thermometerwelke later door den Jezuït
Lana, in 1675, tot vrij groot volkomenheid is ge
bracht.
Daniel Schwenten is de voorlooper geweest
van de uitvinding der centrifugaalpompen, dui
kerklokken en duikerspakken.
Daarover bestaat van hem een werk in 4°, dat
a°. 1636 gedrukt is.
De eerste poging om eene soort van stoom
schepen (zonder stoom) te maken, dateert van
1476 eene latere is van 1618.
De beroemde Fransche natuurkundige Papin
besprak de mogelijkheid van de lucht te bezigen
tot voortbewegingskracht.
Jonathan Hulls bouwde in 1736 het model
eener stoomboot.
Zijn denkbeeld was goed, doch in uitvoering
mislukte het.
In 't laatst der vorige eeuw werden alle deze
en dergelijke idéen bespot en over hare verwe
zenlijking gesproken, alsof zij in ’t jaar 4797 eerst
tot stand zouden komen.
en daarenboven nog veel meer,
van den Mont-Cénis, welke Me-
en beweerde mogelijk
een plaats in ’t gek
kenhuis dertig jaren later voerde Maus haar
uit.
Zoo is 't gegaan met de naaimachine, de brei
machine den appelschiller, de doorgraving van
de landengte van Suëz; zoo zal het gaan met de
droogmaking der Zuiderzee en met duizende
en lienduizende andere ontwerpen, die toch een
maal stellig en zeker tot stand zullen komen.
Mr. W. F. SCHOOK.
SHEERER
Nu zijn zij er,
De doorboring
dail, in 1841 voorstelde
te zijn, bezorgde hem bijna
van 1
geeringsreglement
gehandhaafd.
Zitting van Woensdag 17 Nov.
heden zijn hij de voortzet
ting der beraadslagingen over de Indische be
groeting nog bij afdeeling 5 eenige punten be
sproken, waarna de afdeeling openbare werken
aan de orde was. Deze gif bij de algemeene
beschouwingen aanleiding tot enkele opmerkin
gen, in verband met het verlangen van den heer
Nierstrasz om terug te keeren tot het vroegere
stelsel, welke wensch vooral door den heer van
der Hoeven werd weerlegd. Vervolgens kwam
bij de behandeling van de artikelen de kwestie
van de haven te Batavia ter sprake. Het voor
stel der Regeering werd uitvoerig verdedigd door
de heeren Fransen van de Putte, Stieltjes, Blussè
en den Minister tegenover den heer Fabius,
die aan het pbin-Breekwat er op de ree van Ba
tavia de voorkeur gaf. Ten slotte is het Regee-
ringsvoorslel aangenomen met 56 tegen 11 stem
men.
Zitting van Donderdag 18 Nov.
De beraadslaging over de afdeeling Oorlog der
Indische begrooting heeft heden voornamelijk ge-
loopen over de kwestie der openbaarmaking van
de stukken omtrent Atjin en van de Regeerings-
politiek omtrent de overige deelen van Sumatra.
De hh. Nierstrasz, Stieltjes, van Rappard, Fabius
en van de Putte wenschten allen openbaarmaking.
De minister ^achtte vooralsnog in het landsbelang
de publiceenng niet, noodzakelijk.
De heer van de Putte drong aan op voldoening
aan de aanvraag der Battahlanden en andere dee
len van het binnenland van Sumatra om onder
het direct gezag van Nederland te komen. De
heer Stieltjes heeft dit bestreden met hel oog
op den Atjin-oorlog.
De Minister van Koloniën heeft als leidende ge
dachte der Regeering aangegeven dat aan de
aanvragen kon voldaan \vorden, als duidelijk bleek
van de begeertemaar omzichtigheid is noodza
kelijk.
Ten slotte heeft de heer Nierstrasz eene motie
voorgesteld (welke later zal behandeld worden)
ten gunste van de opheffing der geheimhouding
van de overgelegde Atjin-stukken.
Na aanneming van een amendement van den
heer van de Putte op art. 112 (vermindering van
1 ton voor verplaatsing van een vuurtoren) is
hoofdstuk 2 der Indische begrooting aangenomen
met 59 tegen 2 stemmen.
Hoofdstuk nifgaven in Nederland kwam daar
op in behandeling.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7'/2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht.
Bij de Kamer zijn heden, behalve het wetsont
werp tot tariefherzieningnog ingekpnfën 1°.
een ontwerp, houdende nadere bepalingen omtrent
den accijns en ’t invoerrecht op ’i gedistilleerd
en 2°. een ontwerp tot invoering van een accijns
op den tabak tegen afschaffing van den accijns
op ’t geslacht.
De Minister van Koloniën heeft zijn standpunt
volkomen onzijdigheid, gegrond op het fte-
l en verleden jaar uiteengezet,
dieern Stel ook eens, dat bij den strijd fus-
schen de verschillende richtingen Ifet Protestan
tisme in Indie overwint. Zou zich de heer V.
d. II. dan neerleggen bij de bereiking van een
doel met zijn levensbeschouwing in strijd? Daar
om acht spr. het zoo verderfelijk en gevaarlijk de
regeering te dwingen om als staatsrecht te er
kennen wat geen staatsrecht is. Ten slotte drong
de heer Moens bij den minister van koloniën (tan
op den ingeslagen weg voort te gaan.
De gedragslijn der Regeering in zake de be
vordering der godsdienst in verband met het on
derwijs werd daarop nog veelzijdig besproken.
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 16 Nov.
De geheele zitting der Kamer was heden ge
wijd aan de bespreking der afdeeling onderwijs
en eeredienst van de Indische begrooting.
Naar aanleiding van de rede van den heer
van der Hoeven bij de algemeene beraadslagingen
had een warm debat plaats tusschen de hh. Moens,
van der Hoeven, Knijper, van Nispen, van der
Kaaij en de Jonge.
De heer Moens besprak het inlandsch
derwijs. Met evenveel genoegen als hij het eer
ste deel der rede van den heer van der Hoe
ven had gehoord, even sterk was hij tegen het
laatste gekant, ’t Was natuurlijk, dat de heer
V. d. II. zijn veranderde levensbeschouwing in
gang poogde te doen vinden, maar ’t was be
denkelijk dat hij ze de regeering wilde opdiin-
gen tot een staatsmaxime, tot staatsrecht. Spr.
bestreed daarop nader de motieven door den
heer V. d. H. voor zijn gevoelen bijgebracht.
Deze heeft beweerd, dat de regeering óf af moest
zien van Java door eenig ondorwijs te beschaven,
óf den godsdienst tot grondslag van dal onderwijs
moest maken. Het eerste kan ze niet en mag ze
niet, daar zij gebonden is door het regeeringsre-
glement. Zij moet het dus overlaten aan ande
ren. Als motieven hierover is vooreerst bijgebracht,
dat de Mahomedaansche godsdienst geen gods
dienst is. Hiertegenover stelde de heer Moens de
opmerking van een braaf Mahoinedaan die aan
bood om te beproeven of door zijn godsdienst het
beschavend element niet kon bevorderd worden,
beter dan het christendom het tot nu toe gedaan
had. Het tweede argument »het terrein is vrij
de groote massa in Indie heeft geen godsdienst
al vindt men er enkele fanatieke Hadjis”, bestreed
de heer Moens met de verklaringdat zich dat
verschijnsel ook in de Westersche maatschappij
voordeed. De groote menigte is niet dweepziek,
maar enkele drijvers stoken de gemoederen op.
En het gaat niet aan hier te spreken van voor
zichtig voortgaan. Wie waarborgt het dat de man
nen die naar Indie gestuurd worden om den
christ el ijken godsdienst op de scholen in te voe
ren, verdraagzaam tegenover elkander zullen staan?
Öok onder christenen zyn fanatieken.
Het argument, [dat de regeering volgens het
regeeringsregleraent geen scholen mocht oprich
ten, hield geen steek. Juist dat reglement schreef
het oprichten van scholen voor. Daarbij moest
niet vergeten worden, dat er in ons land geen
staatskerk was. Wie moest subsidie genieten
Katholiek of Protestant? De eerste dit kon gaan,
maar welke Protestanten zouden in de termen
vallen Zou bijv, de heer V. d. H., als hij be
schikking had over de subsidiegelden ze willen
besteden tot ondersteuning van het streven van
hem Moens Zou hij een Oud-Katholiek subsi-
Uitvindingen geschieden zelden in eens; gewoon
lijk zijn er voorloopers geweest die er veel
moeite aan hebben besteed, voor welke zij vaak niet
dan met spot zijn beloond geworden.
De eerste heeft het denkbeeld gehad, de twee
de het praktisch uitgevoerdterwijl ten slotte de
laatste, die het verbeterde, als uitvinder wordt te
boek gesteld.
Tijdens de regeering van koning Karel II, ver
scheen in Engeland een boek van den markies
van Worcester, dat tot titel had >Honderd uit
vindingen.”
Hij beschreef daarin 100 ontworpen uitvindingen,
die later bijna allen in ’t leven zijn getreden, zoo-
als: schependie schotvrij zijn; booten, die niets
te maken hebben met stroom of wind een ka
non, uit ’t welk in ééne minuut zes ladingen kun
nen geschoten worden; een pistool dat, eens ge
laden, twaalfmaal vuur geeft; eene lamp die op
een bepaald tijdstip van zelve aangaateene re
kenmachine; scheikundige kleurstoffen voor geheim
schrift; schietwerktuigen om schepen in den grond
te boreneene gezichtsmaat; vliegmachinesenz-
enz. enz.
De photographie iswat haar beginsel betreft,
volstrekt niet nieuw. Meer dan eene eeuw gele
den wist men reeds dat zekere scheikundige
stoffen aan het licht blootgesteld een zwarte
kleur aannamen.
De Duitsche scheikundigen Scheele en Ritter
zijn de eersten geweest, die dit ontdekten; de
eerste ten aanzien van chloorzilver, de laatste ten
opzichte van den helschen steen.
Op grond van deze ontdekking, of beterwaar-
i neminghebben sir Humphrij Da vu, Dr. Wol
laston en Wedgewood lichtbeelden gemaakt.
Het eerst is dit geschied in 1802.
Zij namen een teekening en legden die in de
camera obscura, welker lens ’t licht opving en
concentreerde de achterkant werd bedekt met
papier, dat in eene oplossing van de genoemde
zilver praeparaten was verzadigd.
Langs dezen weg verkregen zij een negatief
beeld, doch het maken van afdrukken bleef hun
onbekenden zoo vond deze ontdekking geen
ingang, maar verviel spoedig van zelve.
Nogtans volgt men, om photogrammen te ne-
I men van planten, stalen, figuren, insecten, enz.
ook heden denzelfden weg.
Zij hebben inderdaad de photographie ontdekt;
doch de paarden, die de haver verdienen, krij
gen ze gewoonlijk niet; zoo ging ’t ook hen.
Iets dergelijks valt te zeggen van den electri-
schen telegraaf.
De Jezuït Strada hield reeds in 1617 staande,
dat er eene soort magneet-ijzersteen moet ge
vonden worden die beter was dan die, welken
men kende.
Hij beweerde, dat, als men er twee naalden