GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER. MEEWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE 1876 E E N-E N-D ERTIGSTE JAARGANG or en en 29 MAART. No. 26. WOENSDAG o GROFSMEDERIJ. i I a 5.50 .556 r,58 8,43 9.— loor 9.15 door 9,34 9 51 loor door dóór 014 BS| BURGEMEESTER en WETHOUDERS IIIIUVI, SNEEK t. BIXN KXL A5W- vroeger genomen besluit komt na ’s rijks Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. meld onder no. 3740 van tabel 14 bij deze tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent, over- de een lezen wij in dit opstel, zij, die noch met" savantes noch met geëmancipeerden opheb ben, en vreezen, dat deze beide onvrouwelijke j gewijzigde daar uitgebreider aan- a belangrijk artikel over de het Hooger Onderwijs voor de beruchte e. k. wor- L Het aanmunten van goud-geld aan munt is tijdelijk gestaakt geworden. aange- Men schrijft uit ’s Hage T Paasch-recès voor de Tweede Kamer begint op 8 April e. k. en men wenscht de wet op ’t Hooger Onderwijs voor dien tijd afgehandeld te hebben. Dat de wet zal worden aangenomen wordt niet betwijfeld. Volgens een het recès dadelijk de suiker-kwestie weer in be handeling. Eene moeielijke zaak, maar die hoogst waarschijnlijk zal uitloopen op afschaffing van den suiker-accijns. Dat is misschien ook ’t eenigste middel om al het zure van die zoete kwestie te ontkomen. KENNISGEVING. De voorzitter van den gemeenteraad van Sneek, brengt ter kennis van de ingezetenen: dat op den 25 «lezer maand bepaaldelijk zijn vastgesteld en gesloten, de herziene Lijsten, aanwijzende de personen, die in deze gemeente bevoegd zijn tot hel kiezen van Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal, van de Provinciale Staten van Friesland en van den gemeenteraad van Sneek, en dat de bedoelde Lijsten zijn aangeplakt, en te rekenen van heden ter Secretarie dezer Gemeen te voor een ieder Ier inzage liggen. Sneek den 28 Maart 1876. De voorzitter voornoemd: J. van DRIESSEN, L. Voorz. Met het oog op de verwoesting der akkers door den watersnood vraagt de redactie van dë Landbouw-courant aan de algemeene commissie’ te Amsterdam bijdragen te doen toekomefr'I'DrM uitsluitend te dienen tot aankoop van fiooizaad en pootaardappelen. Reeds heeft zij een vijf eïl twintig gulden in verschillende bijdragen vodf dat doel ontvangen. Te Eindhoven isherkozen tot lid van de Tweede Kamer de heer van Baar met 881 van de 904 mtgebrachte stemmen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Snoek brengen ter voldoening aan art. 8 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95) ter al- [gemeene kennis, dat zij vergunning hebben ver leend tot het uitoefenen eener Grofsmederij, aan JELLE SLIPPENS en zijne rechtverkrijgenden in het huis builen de Noorderpoort kadaster Sec tie A. no. 96. Sneek, 27 Maart 1876. J. van DRIESSEN, L. Burgem. DE JONGH waarn. Secretaris. Onder Gewande, bij ’s Bosch, is het lijk van eene jonge vrouw van 2025 jaar aangespoeld, die vermoedelijk het leven verloor door de over- strooming. Van wege het geneeskundig Staatstoezicht in’ de provincie Limburg zijn aan de burgemeesters der overstroomde dorpen en gehuchten voor schriften medegedeeld, omtrent de wijze van handelen met gebouwen, die onder water heb ben gestaan. Het afkrabben der muren en het goed laten uitdrogen der gebouwan wordt daarbij’ ten zeerste aanbevolen. BEKENDMAKING. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarboven 7'/2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht. De Haagsche correspondent der Gron. Cour. deelt onder voorbehoud mede, dat zaak van Jut en zijn vrouw den 25 April door hel gerechtshof te ’s Gravenhage. zal den behandeld. Het streven is in elk geval de zaak vóór Mei ter rolle te brengen. en WETHOUDERS van de gemeente Sneek brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen 1°. Dat de uitreiking der billetten en declara- toiren, voor de beschrijving van de personeele belasting en het patentrecht, over het dienstjaar 1876/77, zal plaats hebben in de maand Mei de zes jaars en wel op den 13e dier maand;- en dat, mei de weder inzameling daarvan, acht da gen daarna een aan vang zal worden gemaakt 2Ö. Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd: de Patentplichtigen, vermeld onder no. 3740 van tabel 14 der Wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad no. 34); zijnde slijters in wijnen dranken en likeuren in ’t klein, tappers, kroeghouders en kofïiehuishouders, aan welke door de Ontvangers, dadelijk na den ingang van het dienstjaar, dat is op den eersten Mei aanstaande, een declaratoir zal worden bezorgd, hetwelk, na verloop van drie dagen, van hen weder zal worden afgehaald; 3°. Dat degenen, welke, bij het aanbieden of bezorgen der billetten 'óf verklaringen, of ook bij het terughalen er van, mochten zijn voorbij gegaan of overgeslagen, zich in geen geval op zoo danig verzuim mogen beroepen, maar in tegen deel gehouden zijn, de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen, vóór of uiterlijk op den 31 Mei e. k., in te dienen ten kantore des Ont vangers, alswaar de billetten ter invulling steeds I verkrijgbaar zullen zijn; 4°. Dat de patenlp-lichligen, van de tabellen 7 en 16 (zijnde Kramers, vreemde Kooplieden en schippers of gezagvoerders van Vaartuigen), zoomede de debitanten van Loterij-briefjes, voor zooveel, zij hun beroep niet voor het eerst uit oefenen, ter bekoming van patent, aangifte be lmoren te doen bij de Hoofd.es der Plaatselijke besturen aan de plaastelijke Secretarie en voor de expiratie van den termijn, voor de ophaling der gewone declaratoiren van patent bepaald; 5°. Dat, voor de onder ten 4en gemelde pa- tents-chuldigen, op vertoon van de kwitantie van de betaalde rechten uitgezonderd degenen die hun aanslag bij termijnen kunnen betalen aan welke zonder vertoon van kwitantie het patent kan worden afgegeven, de patenten dadelijk ver krijgbaar zijn; wordende de patentplichtigen, ver- dames-familiën kunstmatig zullen worden aange kweekt in de broeikassen der Hoogeschool, oor- deelen wellicht, dat de vrouw met het Hooger Onderwijs niets te maken heeft, ’t Is waar, ge leerde vrouwen zijn bespottelijk, evenzeer echter die geleerde heeren die te pas of te onpas den voorraadkelder hunner vergaarde kennis open stellen, of uitstallen uit een armzalig magazijn, of die andere geleerden, die zóó rnet holle the- oriën vervuld zijn, dat hunne handen in ’t maat schappelijk leven verkeerd staan. Of die ge leerde mannen of vrouwen zijn, de wereld heelt er allicht te veel vanEn dan de geëmanc;peer- de dames, die toonen wat zij durven, dat zij den ongelijken worstelstrijd met de heeren der schep ping aandurven, ze zijn lastig; maar evenzeer parallellen in de mannenwereld, de halfontwik- kelden, die poseren, of die een idéé fixe heb ben en door hartstocht of ijdelheid worden ge dreven. Degelijk ontwikkelde menschen, door regelmatige, onverdroten beoefening der weten schap, zijn altijd op hun plaats, of ze mannen of vrouwen zijn. Maar de vrouwen moeten huis houdsters, echtgenooten, moeders worden. Uit muntend! Alle vronwen bereiken evenwel die bestemming niet. Als vrouwen nu een weten schap, een kunst, een beroep hebben aangeleerd Het jongste nummer van Ons Streven bevat, schier op het zelfde oogenblik dat de minister Heemskerk op de vraag ven mr. van Eek ant woordde, dat de hoogescholen ook voor de vrouw open stonden een aangelegenheid van de vrouw. Zij, zoo In de Arnh. Cour, wordt door mr. F. Feith, oud-griffier bij het hof van Gelderland, te velde getrokken tegen de zoogenoemde leges. Op de vraag »wat zijn leges?” antwoordt mr. F.: :»ze zijn een door geen wet gesanctioneerde belasting.” Nader toont de schrijver aan dat deze belasting niet op elk ingezeten drukt en zeer ongelijk ge vorderd wordt, ’t Ware z i. tijd, dat zij alge meen afgeschaft werden en dat de ambtenaren, die er nu voordeel bij hebben, door tractements- verhooging schadeloos w-erden gesteld. i of beoefend, zullen ze dan later minder goed voor huishoudsters, echtgenooten of moeders te vor men zijn, dan zij die met leegzilten, handwerk jes, toilet en visites haar tijd hebben gedood? Is er eenig gevaar in de wetenschappelijke opleiding, voor de ware roeping der vrouw? Niet alle wetenschappen zijn voor de vrouw geschikt; gezond versland en ervaring zullen haar den weg wijzengeschiedenis en letteren zullen haar meer aantrekken dan integraalrekening en bol vormige driehoeksmeting, natuur- en scheikunde meer dan burgerlijk recht en strafrechtspleging. En waarom zouden vooral de ziekten der vrouw niet door de vrouw behandeld worden? Aan ’t vreemde verschijnsel van vrouwelijke studénten zal men zich spoedig gewennen; als een klein troepje met bescheiden ernst een gereserveerd plaatsje op de college-banken inneemt, zal dit goed werken op de jonge studenten. Óp lagere scholen en normaalscholen gaat het onderwijs aan beide seksen tegelijk uitmuntend; op mid delbare scholen werken onderwijzers en onder wijzeressen perfect te samen. De vrouwelijke studenten, die niet weten te leven, zullen zich niet doen eerbiedigen, zegt men. Is dat anders met studenten, die op de academie komen niet om te leeren, maar om zich zelven en hunne ouders veel leed te veroorzaken? Ernst en ijver moe ten vooropstaan bij de studie, zoowel voor den man als voor de vrouw. eenkomstig art. 2 der Wet van den 24 April 4843 (Staatsblad no. 16), niet aan hen mag wor den afgegeven, dan nadat zij de helft van hun nen aanslag voor het dienstjaar hebben betaald en het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd; terwijl zij boven dien wanneer zij in gebreke blijven de paten ten af te halen, telken reize, dal zij de vereisch te patenten of afschriften van dien aan de be voegde ambtenaren niet te kunnen vertonnen volgens art 21 1 der Wet van 21 Mei 1819, vervallen in eene boete van ƒ15. 6° Dat ingevolge art. 29 2 der Wet op het personeel van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4). tot tegenschatters dezer gemeente zijn benoemd: SIPKE van der WERF, MEINSE MOLENAAR PETRUS MOLENAAR en BERNARDUS de JONGH. Wordende de ingezetenen voorts indachtig ge maakt op de wijzigingen, welke een der vrijstel lingen van vrouwelijke dienstboden bij art. 5 der Wet van 9 April 1869 (Staatsblad no. 59) heb ben ondergaan en op die welke in de twee eerste paragrafen van art. 27 der Wel van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4) bij art. 7 derzelf- de Wet van 1869 zijn gebiacht, waaromtrent de uil te reiken beschrijvingsbilietten de noodige inlichtingen zullen bevatten, voorts dat bij de be zwaarschriften ingevolge art. 1 deiTWel van 4 April 1870 (Staatsblad no. 60). een duplicaat van het aanslagbillet dat tegen betaling van 5 cent bij den Ontvanger verkrijgbaar is moet worden overgelegd En zal deze worden afgekondigd zooals gebrui kelijk is. Sneek den 29 Maart 187a Burgemeester en Wethouders voornoemd J. van DRIESSEN /- De Secretaris DE—JONGH, waarn. Secretaris STI TIA-6 E X E ÏS A A I, Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag 24 Mrt. In de Kamer zijn heden de beraadslagingen over art. 33 van de wet op het Hooger Ónder- wijs (faculteilen) voortgezet. De Minister heeft eene wijziging aangebracht, door bij de faculteit: letteren »en wijsbegeerte” te voegen. De heer Jonckbloet heeft krachtig geprotesteerd tegen het verwijt van den Minister, alsof de commissie van rapporteurs hem ter zake van kwestie over de theologische faculteit op dwaalweg zou hebben gebracht. De heer Moens heeft het amendement van de commissie van rapporteurs nader breedvoerig verdedigd. De heer Messchert van Vollenhove heeft nader het behoud van de theologische faculteit verde digd, terwijl de heer de Jonge zich geheel schaart bij bet voorstel van de Regeering tot afschaffing van die faculteit na 5 jaar. De heer Begram heeft de critiek van den heer 'Jonckbloet onrechtvaardig genoemd. De motie tol sluiting van het debat is nomen. De Minister heeft zich nader tegenover den heer Jonckbloet verdedigd en verklaard dat het amendement tot instelling van eene faculteit gods dienstwetenschap bepaald onaannemelijk is. Het wordt daarop verworpen met 41 tegen 32 stemmen, dcch aangenomen het amendement van den heer vdn Naarnen, tot instelling eener facul teit Godgeleerdheid (met 43 tegen 30 stemmen). Zitting van Maandag 27 Mrt. In de heden gehouden zitting heeft de heer Mees verlof gevraagd en bekomen, om op een nader te bepalen dag de ministers van binnen- landsche zaken en van marine te interpelleren over de veronldieping van 6 centimeter in de Maasmond, over den aard en den omvang daar van en de mogelijkheid om, door kuntsmiddelen, bet ongerief weg te nemen. De discussie over de wet op het hooger on derwijs is aangevangen. De heer Moens heeft voorgesteld vooraf bij motie van orde uit te maken, of de kamer de vakken, waarin onder wijs zal worden gegeven, al of niet in de wet wil opnemen. Met 36 legen 28 stemmen besluit de kamer in den geest der commissie van rapporteurs na bestrijding door den minister. De discussie over de lijst der vakken zelve bij elke faculteil wordt nu hervat, maar kort daarop verzoekt de minister de behandeling van arlt. 34 en 35 aan te houden, zullende hij dan morgen, overeen komstig de beslissing der Kamer, dat het pro gramma in de wet moet slaan, eene g lijst van alle vakken, hier en i" dan die van de commissie van rapporteurs, bieden. De Kamer heeft de artt. 34 en 35 aangehou den. "l o

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1876 | | pagina 1