GEMEENTE EN HET AnilOXBISSEMEH S5EEK. J NIEUWS- EN ADFERTENTIE-DEAD VOOR DE ;n. O No. 60. 1876 WO EN SE) A O Uitbreiding van hel kiesrecht. «Wij hebben” 50 B I X X E X L, A X I o •l 2 l Maar onder valt juist een Ka- M. !i. i o 00, a Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementspi ijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten de Stad franco ƒ1.90. 50. i* len, ia r. r. d en n. 20 Oa 00, te tar- v. :ga. /er, ou- en- ■ga. icr, •lig ds- ch- Jo- elis 28 ilje Een voorstel, dat de leden onzer Rechtbanken en Kantongerechten betere bezoldiging aanbiedt, kan op onze sympathie rekenen heeft men in Uit den Haag schrijft men,dat het in de bedoeling van den Minister Heemskerk schijnt te liggen, niet maar eene gewijzigde wet op het lager on derwijs, doch een nieuwe wet voor te dragen een hervorming alzoo van uilgebreiden omvang, waarbij op al de gebreken en leemten zal wor den gelet, die zich sedert ’57 bij de uitvoering der onderwijs-wet van dat jaar hebben geopen baard. /.o <0 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente Sneek maken bekend, dat de Jaarmarkt, op welke geene bedelaarsrijfelaarshazardspe- lers of loterijen met kaartjes om koekglas- en aardewerk of andere voorwerpen zullen worden toegelaten alhier zal ingaan op Dinsdag den 8 Augustus 1876, des morgens 8 uur, en eindigen op Vrijdag den 18 Augustus daaraanvolgende des morgens acht uur, en dat vóór den 20 dier maand, alle kramen, disschen, tenten enz. zullen moeten zijn afgebroken en weggeruimd. Tevens wordt hierbij herinnerd aan art. 46 van de algemeene Politie-Verordening, waarbij is be paald «DAT NIEMAND EENE TENT, KRAAM OF IETS DERGELIJKS, OP DEN VOOR DEN OPENBAREN DIENST BESTEMDEN GROND MAG OPSLAAN, DAN OP AANWIJ ZING van den Marktmeester en na voldoening VAN HET MARKTGELD.” Sneek den 7 Juli 1876. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. van DRIESSEN L. Burgem. S. HAAGSMA Secretaris. >.60 5ó/> .17 ,58 .43 i. oor ,15 oor ,31 51 oor oor oor i 14 i 5 wij ons l AD VERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel daarboven 7 '/2 Cents. Alle brieven en stukken, de uitgave of redactie betreffende worden jranco ingewacht. O :S:' Op de vraag der Arnh. Ct., waarin de een heid der anti-revolutionaire partij bestaatzoo niet in het af keuren van art. 23 der schoolwet, heeft het Wag. Weekb. geantwoord, dat onder de anti-revolutionairen de eenheid ook al niet bestaal; dat dit echter zoo’n groote ramp niet is, daar zij er niet aan denken mag als regeerings- partij op te treden. De anti-revolutionaire poli tiek kon nooit de hoofdschotel worden, maar moest den dienst doen van het zout. De A. C. heeft tot dusver van die bederfwe rende kracht van het anti revolutionairisme wei nig bespeurd. Inlusschen begroet zij met vreug de de erkenning van het W. W., dat de anti revolutionairen in de laatste tijden te veel als po litieke partij zijn opgetredendiens wensch, dal de partij tot het oude isolement terugkeere en «iedere regeering steune, die het goede beoogt en bekwaam is het ten uilvoer te leggen.” Al zal er verschil bestaan in de opvatting van het geen men onder «het goede” te verstaan heeft, er blijkt uit de verklaring, dat een deel der par tij de agitatie-politiek van Standaard en dr. Kuyper afkeurt. Wil zij zegt de Arnh. Ct. in plaats van aanspraak te maken op meer zetels in de volksvertenwoordiging, weer de oude, stille christelijk historische partij worden, wier woordvoerders als Groen en Mackay om hun kunde, rechtschapenheid en eerlijke liefde voor hun land en volk, zelfs hij hunne tegen standers geacht waren, het land zou er wel bij varen. Daarbij zal de verbreking der coalitie van anti-revolulionairen en ultramontanen onzen politieken toestand gezonder maken, onze verkie zingen behoeden voor het droevig schouwspel, dat de stembus van 1875 opleverde, toen er zoo veel kerkelijke en quasi-geloofshartstocht gemengd werd in den staatkundigen strijd, dat, om Ne derland voor het gevaar eener overheersching van kerkelijke partijen te behoeden, de libera len al de tegenstanders onder de leus van anti- clericaal moesten vereenigen. heer Heemskerk zeer moeielijk vallen te vinden, die, de keus hebbende tus- een ontbinding der Kamer en het optre- voor een eer bevreemding mogen waarom de Het Handelsblad zegt »Nog altijd zwijgt de Staats-Courant over den afloop der Ministerieele crisis. De weigering des Koning, om het ontslag der Ministers aan te ne men, is niet officieel bekend gemaakt, maar ook niet tegengesproken zij mag dus als een feit worden aangenomen. Maar men mist nog altijd een antwoord op de vraag blijven nu de Minis- slers, hetzij allen, hetzij sommigen «Zou soms het uitblijven van benoemingen voor portefeuilles, die de vroegere bezitters niet weder wenschen op te nemen, te beleekenen hebben, dat geen enkel departement vacant is en dat hel geheele zevental onveranderd het be wind voortzet Of valt het den aanblijvenden moeielijk opvolgers te vinden voor amblgenoo- ten, die niet te bewegen zijn hun aanvraag om ontslag in te trekken «Het laatste is wel het waarschijnlijkst. Het zal den mannen schen den voor een vijandige Kamer, niet liever voor beiden bedanken. De positie van een Ministerie- Heemskerk is uiterst zwak, niet alleen wegens het gebeurde met de mililiewel, maar vooral om dat het nu met een oplossing der onderwijs- quaestie te berde moet komen. Wie zou zich gaarne in een huis begeven, dat dreigt in te storten »De moeielijkheid zit vooral bij het departe ment van Oorlog. Wie zal den moed hebben”, die portefeuille te aanvaarden Onderwerpt hij zich evenals zijn voorganger aan de miülieplan- nen van den heer Heemskerk, dan is zijn von nis reeds geveld, en slaat hij een anderen weg in, hoe kan de heer Heemskerk die ontwerpn, strijdig met zijn twee vorige, dan mede onder- teekenen Of zal de minister Heemskerk, die tweemalen zijn militie-ontwerp tegenover zeer ongunstige verslagen heeft gehandhaafd ten kos te van twee oorlogsministers, nu eindelijk toege ven en een ambtgenoot kiezen, die militie en schutterij tegelijkertijd regelen wil Maar hoe is het dan daarmede te rijmen, dat hij van de afstemming van de conlingentsverhooging een kabinetsquaestie heeft gemaakt «Wij weten geen oplossing voor deze raadsels, maar begrijpen zeer goed, dat juist die raadsels de reconstructie van het kabinet niet gemakke lijk maken. Intusschen verloopt een kostbare tijd, die zeker wél besteed zal zijn, indien een krachtig ministerie ten slotte te voorschijn komt, maar die verspild wordt wanneer wal helaas te vreezen is de slotsom neerkomt op voortzetting van strijd tusschen Kabinet en mer.” uit de minderheid, eene regeering die leven moet van de genadebrokken van politieke tegenstanders en halve vriendjes, voor hare balanceer-poli- tiek het vertrouwen van de meerderheid der Ka mer komen vragen. En die meerderheid zelf schijnbaar onmachtig uit haar midden eene krach tige regeering te doen optreden zal zich zeer gen census. zeker weer tevreden moeten stellen met de be- scheidene roler voor te waken, dat wij niet den weg van reactie opgaan, zonder echter zelf in staat Ie zijn eenige flinke hervorming op staatkundig gebied in ’t leven te kunnen roepen. Mag die treurige toestand nog langer voortdu ren en moeten wij zoo steeds veroordeeld blijven tot voortdurende parlementaire onvruchtbaarheid? Ieder zal het met ons ééns zijn dat daarin zoo spoedig mogelijk verandering moet komen maar de vraag op welke wijze is minder gemakkelijk te beantwoorden. Men beweert en zeer zeker niet ten on rechte dat de Tweede Kamer groolendeels de schuld heeft aan dien toestand van malaise, waar in wij ons thans bevindenen, die beschuldiging als bewezen aannemende, zou men allicht meenen, dat het geneesmiddel niet ver behoefde ge zocht te worden dat het voor de hand lag en men slechts eenvoudig beginnen moest, met de tegenwoordige oreerende, tijdvermorsende, chica- neerende, haarklovende, niets tot standbrengende Tweede Kamer, naar huis te zenden. ’I Recept zou dus eenvoudig te vinden zijn in art. 70 der Grondwet. Maar zou dat geneesmiddel tot het gewensch- te zuiverings proces kunnen leiden Wij ge- looven hel niet. Kamer-ontbinding kan tol niets leiden. Met geringe wijziging misschien zou da Kamer terugkomen, zooals zij was heengegaan. Er moet nieuw bloed in de Tweede Kamer worden gebracht Wel zeker 1 Maar onder de tegenwoordige omstandigheden valt juist daaraan bijna niet te denken. Onze plutocratische kieswet, die, ten gevolge art. 76 der Grondwet, het kiesrecht afhankelijk stelt van een censusals éénige maat staf voor kiesbevoegdheid, laat slechts een zeer beperkt getal «meerderjarige Nedei landers” tot de stembus toe. Onze Tweede Kamer is en blijft dan ook de incarnatie van dat beperkte kiezers-personeel, ’t welk zich voortdurend bijna altijd in dezelfde richting bewoog en zal blijven bewegen, tenzij er nieuwe elementen aan worden toegevoegd. Wil men nieuw bloed in de Tweede Kamer welnu men beginne met nieuw bloed te brengen onder het personeel der kiezers. Dit kan geschieden door verlaging van den census, liefst tot het minimum, ’t welk de Grond wet stelt. Eene wijziging der kieswet in dien zin zou het aantal kiesgerechtigden reeds aan merkelijk uitbreidenzij zou de plucocratische onbillijkheid, die de grondwetgever tegenover zoo’n aanzienlijk deel der natie beging, althans iets minder groot maken en allicht een omme keer ten goede kunnen teweeg brengen in onzen tegenwoordigen ongezonden toestand. Meer echter nog dan census-verlaging zou ons- eene Grondwetsherziening toelachen, waarbij het algemeen stemrecht als beginsel werd aangeno men. «Niets zegt Dr. Feringa o. i. terecht «niets pleit voor de bewering, dat het stemrecht behoort gereserveerd te worden voor zekere «standen”, of afhankelijk moet wezen van eeni- Er is a priori geen enkele reden een meer recht op stemmen heeft dan de ander. Want belanghebbende bij eene goede regeering is ieder. Bijgevolg moet het stemrecht algemeen zijn.” Democratie en Wetenschap. ’t Is toch al treurig nietwaar? dat men on ze politieke geschiedenis der laatste jaren in zoo weinige woorden schrijven en haar toch daardoor in al hare naaktheid tentoonstellen kan. Inderdaad wat werd er bij ons van eenige beteekenis op poli tiek of sociaal gebied tot stand gebracht? Waar zijn de overwinningen, door regeering en verte genwoordiging behaald door de oplossing van een dier vele onopgeloste maatschappelijke vraagstukken, die altijd op nieuw en steeds dringender voorzie ning vereischen? Om kort te gaan, waar schuilen de rijpe vruchten, geoogst op het veld onzer parlementaire werkzaamheden? Moeten niet bedroeven over den schralen oogst dep laatste jaren, die zelts de moeite van het na lezen niet waard is 1 Is hel wonder, dal, bij die jarenlange parlemen taire onvruchtbaarheid en malaise, het constilutio- neele leven bij ons kwijnende, dat de belangstel ling van ons volk in de publieke zaken eer af- dan toegenomen is? Het tegendeel zou verwekken! Waarover men het onderling ook onéérts mo ge zijn, hierin althans bestaat onder de verschil lende partijen eenstemmigheid van gevoelen, dat onze politieke toestand verre van gezond is en dat regeering en vertegenwoordiging samen on machtig schijnen te zijn, iets belangrijks op wet gevend gebied tot stand te brengen. En het treurigste is, dat er vooralsnog weinig vooruitzicht beslaat op verbetering van dien treu- rigen toestand. Zooals de zaken zich bv. op T oogen- blik laten aanzien, belooft het aanstaande zittings jaar weer weinig vruchtbaar te zullen worden of 't moest zijn in politiek-kerkelijke haar kloverijen. Gelijk men weel zal de ministeri eele affaire door het tegenwoordig kabinet misschien met een kleine wijziging worden voorlgezet. Op nieuw zal dus eene regeering i. aldus schreef dezer dagen u o de Haagsche correspondent van de Zierikzeesche N. Bode »wij hebben in den laatsten tijd in de hofstad veel verloren «Vooreerst een ministerie maar dat hebben we weder teruggevonden. Er zullen in ieder ge- \al weer zeven kundige mannen rond de groene tafel plaats nemen. Er is nog nooit in Neder- land een Ministerie afgetreden, dat niet spoedig door een ander en soms door zich zelf weer werd vervangen. Zóó is T beloop van ’t consti tutioneels leven in Nederland. Een ministerie treedt op. Eerste jaar het ministerie be reidt zich voor, werkt zich er in. Tweede jaar: Het Ministerie dient ontwerpen van wet in, die bij de Kamer geen gunstig onthaal vinden het werkt weer door. Derde jaarHet mi nisterie heeft zijn ontslag gevraagd, omdat hel door een ongunstig votum is getroffen; het werkt er zich weer af, om straks als oppositie zich er weer op te werken. Jammer maardat al dat in-, door- en op- werken zoo weinig voor het land uitwerkt I”

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1876 | | pagina 1