(1
1
MEWS- EN ADVERTEWIE-mW VOOR DE
KE.REE.WE 13 HET .1
p,
1
iRO»SEREW SVEER
9
No. 61.
1876
Z A T E R D A G
29 JUL I.
N.
I
A
Uitbreiding van hel kiesrecht.
L
1>Ü
11
4
3
>e- I
ijn I
I
S V E E K
85
1
lli.
jk.
fa
ll.
a
5, wijzi-
i
II I-
1 NE X E A X D.
indirect in-
Wetenschap.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementspiijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco /1.90.
M.
i.
en
.50
ióó
17
.58
.43
so r
.15
30 r
34
51
oor
□or
oor
14
5
a
10
TOS
ma
igs
111,
33
te
m.
74
n
die
re
in
ier
ste
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel daarboven 7 '/2 Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht.
■s >V
Tot leeraar in de Engelsche taal en letterkun
de aan de hoogere burgerschool te Dordrecht is
benoemd de heer T. J. H. Adriani, leeraar aan
de hoogere burgerschool te Sneek, op eene jaar
wedde van f 1800 en eene personele toelage
van 200.
NATIONALE MILITIE.
K E N N l S G E V I N G.
De BURGEMEESTER van de gemeente Sneek,
maakt door deze aan de "belanghebbenden bekend:
dat op den Slaat gevoegd bij hel besluit van
den heer Commissaris des Eonings van den 20
Juli 1876, 2e afd., no. 561, (Prev. blad no. 78),
houdende oproeping in werkelijke» dienst van
verlofgangers der Nationale .Militie van de lich
tingen 1873 en 1874, onder anderen voorkomen:
1°. Van het Bataillon Mineurs en Sappeurs
Gabe Martens en Klaas Repko die op den 3
Augustus 1876, ’s morgens 9 uur, aan het Spoor-
weg-Station te Leeuwarden moeten present zijn.
2°. Van het Regiment Grenadiers en Jagers
Hans Fijlstra, Hermanns Nauta, Johannes Tromp,
Marlinus Zeilstra en Thomas Karst van der Meu
ten welke op den 23 Augustus 1876, voor bo
vengemeld Spoorweg-Stalion moeten present zijn,
om naar hunne garnizoenen te vertrekken.
Aan de verlofgangers wordt herinnerd dat
indien zij aan deze oproeping niet voldoen met
hen zal worden gehandeld overeenkomstig art.
245 der Wet op de Nationale Militie.
Sneek den 28 Juli 1876.
De Burgemeester voornoemd
J. van DRIESSEN, L. Burgem.
Bij dit nummer behoort een bijblad
met kaart van het oorlogMooneel in het
Oosten.
Van de kaart zijn, zoolang de voorraad
strekt, nog expl. verkrijgbaaraS cents bij
!>E\ ITITGEVEK.
-- - -
Op die zoo moeilijk te corrigeeren Grondwet
nu, stuit ook al af, de in den laatsten tijd meer
en meer uitgesproken wensch lot radicale uit
breiding van het kiesrecht, door de invoering van
het algemeen stemrecht.
Art. 76 toch, één dier artt., die, door Ie véél
te regelen, gerust gerangschikt mag worden on
der de «remschoenen voor den vooruitgang”
art. 76 kent slechts hel kiesrecht toe aan die
meerderjarige ingezetenen, Nederlanders, in hel
volle genot der burgerlijke en burgerschapsrech
ten, die in de directe-belaslingen een sorn beta
len, die, overeenkomstig met de plaaiselijke ge
steldheid, doch niet beneden het bedrag van 20,
noch boven dat van f 160, in de kieswet zal
worden vereischt.”
Men bemerkt hel: god Piutus eischt hier per
sé een offer van minstens 20 Ned. guldens, in
den vorm van directe-belasling te storten in de
Nederlandsche schatkist, van ieder Nederlandsch
meerderjarig ingezeten, die meê wil werken tol
de samenstelling der Stalen-Generaa), die het
«geheele Nederlandsche volk” heeten te vertegen
woordigen. Al wat beneden dien census blijft
word', eenvoudig onbevoegd verklaard tot de uit
oefening van een der schoonste rechlen door de
nieuwere staatsregelingen aan den burger loege-
kend. Hij, de niets- of niel genoeg betalen
de, mag daarin niel meepraten. Onze plutocra
tische Urondwet verbiedt dat. Van intellect
is daarbij in ’t geheel geen sprake.
Vandagr dan ook, dat vele degelijk ontwikkelde man
nen, mannen diejaren van studie en moeilijke exa
mens achterden rug hebben, van het kiesrecht zijn
uitgesloten, terwijl menig boertje, met het gras
tusschen de tanden, door zijn stem
Dr. Feringa, Democratie en
Als men, nog voor weinige jaren geleden bij, ons te
lande somseens wat luid praatteover de wenschelijk-
heid eener Grondwets-herziening, dan was ’t hon
derd tegen één of, en de zoogenaamde «libe
ralen” deden daarin het drukst meê of men
werd aangezien voor een halven revolutiemaker
voor een soort modernen beeldstormer, en de.
brave en rustige staatsburger kreeg kippenvel bij
de gedachte, dal dit revolutionaire denkbeeld eens
door Jan, Piet en Klaas gehoord kon zijn en ver
der verspreid worden. In den blik van de
echte 48ers, of in dien hunner zonen en neefjes,
die in de «vreeze” der Grondwet werden groot
gebracht kwam dan zoo iets wat den middenweg
scheen te zoeken tusschen verontwaardiging of
beklag, over zoo groote politieke verdorvenheid of
betweterij, die niet alleen geen eerbied meer toon
de te bezitten voor de onverbeterlijke politieke
pharmacopoea neerlandica, maar er zelfs de
schendige hand naar durfde uitsteken. Die Grond
wet van’48»ne touchezpas ala Reine”, mijne
heeren I die Grondwet was immers het non-
plus-ultra van vrijgevigheid zij was voor veie
doctrinair-liberale staatsburgers een bijna even
onfeilbaar document, als de bijbel dat is voor den
goedgeloovigen christen zij was m. a w. voor
velen den «souverein van papier.”
Zij is datgelukkigvoor velen niet meer.
Gedurende de kwart eeuw van haar bestaan
maar vooral in den laatsten tijd, zijn de leemten
en gebreken, welke ook het werk van den Grond
wetgever van 1848 aankleven, meer en meer
aan het licht gekomen, en men schroomt dan
ook niet langer het zoo nu en dan openlijk uit
te spreken,dat zij, welkeen uitstekend kind zij
overigens ook van haar tijd was in vele op
zichten verouderd, althans niel zelden een «rem
schoen voor den vooruitgang” is.
Een harer hoofdlouten is dat zij over ’t al
gemeen te véél regelt, waardoor radicale hervor
mingen op politiek en maatschappelijk gebied maar
al le vaak ónmogelijk worden gemaakt, tenzij men be
ginne met in het «palladium onzer volksvrijheden”
zelf het ontleedmes te zetten. En dal’s een ope
ratie die niet gemakkelijk zal gelukken. De va
ders van dat «palladium” hebben daarvoor wel
de noodige zorg gedragen, en dgarmeê hun werk
zijdelings tevens zoowat voor onfeilbaar verklaard.
In het elfde hoofdstuk der Grondwet hande
lende over veranderingen, leest men in de artt.
196 en 197 «Elk voorstel tot verandering ip
de Grondwet wijst de voorgestelde verandering
duidelijk aan. De wet verklaart dat er grond
bestaat, om het voorstel, zoo als zij het vaststelt,
in overweging te nemen. Na afkondiging dezer
wet worden de Kamers ontbonden. De nieuwe
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Zaterdag 29 Juli 1876,
’s namiddags 6 uur.
Punten van behandeling
1. Beëediging van het nieuw benoemd Lid
Mr. L. Reitsma.
2. Resumtie der notulen.
3. Mededeeüng van ingekomen stukken, goed
gekeurde raadsbesluiten enz.
4. Verzoek van den Hulponderwijzer N. Meijer,
om eervol ontslag als zoodanig.
5. Rapport der Commissie tot onderzoek der
Rekening en Verantw. van het Old-Burgerwees-
huis, over 1875.
6. Idem van die der Muziek- en Zangschool,
der dd. Schutterij en van het Algemeen Armbe
stuur.
7. Onderzoek der Geloofsbrieven van de nieuw
benoemde leden van den Raad, de heeren: F. II.
Kok en II Pijttersen, Tz.
8. Conceptbesluiten houdende, ter uitvoering
van ’s Raadsbesluit, dd. 4 Maart jl en
ging der Verordeningen tot heffing van School
gelden aan de Hoogere Burgerschool en aan den
voorbereiden cursus verbonden aan de Jongens
school voor L. Onderwijs.
9. Aanbieding der Rekening en Verantwoor
ding der Gemeente over 1875.
vloed uitoefent op den gang van zaken in ’s lands
vergaderzaal.
Zelfs kan ’t verschijnsel zich voordoen, dat een
professor in T staatsrecht moet toekijken, terwijl
een kroeg- of bordeelhouder, die misschien nau
welijks in staat is zijn naam te schrijven, op de
kiezerslijsten figureert.
Kan ’t bespottelijker en dient er niet eens een
eind te komen aan die stomme rijksdaalders-be-
voegdheid waardoor telkens plagiaat wordt ge
pleegd op het gezond verstand
Inlusschen zou gelijk wij reeds opmerkten
ook zonder Grondwetsherziening nog veel van
die absurditeit zijn weg te nemen indien tot
eene zoo groot mogelijke verlaging van den cen
sus werd overgegaan. Het getal kiezers zou daar
door aanmerkelijk worden uitgebreid en al dade
lijk voor een goed deel onze intelleclueele be
volking ten goede komen. Zoo’n flinke census
verlaging toch zou allicht dit gunstig gevolg
kunnen hebben, dat de vaak overwegende invloed
van het platteland op de steden, die, als men
de tabel vermeld in art. 1 der kieswet, nagaat,
nog al tot curieuse verhoudingen aanleiding geeft
daardoor vrij wat zou gebroken worden; wat
zeer zeker niet ten nadeele zou komen van het
intellect.
Misschien is dan ook voor het oogenblik
vooral ook met het oog op de tegenwoordige sa
menstelling onzer Tweede Kamer census-ver-
laging de eenige weg waarlangs wij tot beter kun
nen komen.
Doorcensus-verlaging vooraf te laten gaan, en al-
zoo door,tengevolge eenerbelangrijke uitbreiding
van het kiezerspersoneel de gelegenheid te ope
nen, nieuw bloed te brengen in de volksvertegen
woordiging, zou de brug gelegd zijn voor de
radicale stap, die tot het zuiver democratisch, o. i.
eenigst billijk stelsel lot algemeen stemrecht,
moet leiden.
«Waarom ik het «Christelijk onderwijs” voor
verderfelijk houd,” is de titel eener brochure
dezer dagen als bijvoegsel bij het Doet. Week
blad verzonden. Wij wonschen deze brochure
in aller band. Op bezadigden, waardigen toon
wordt door den geachten schrijver, den heer M.
C. Valeton, de juistheid zijner stelling ontwikkeld.
Hij volgt de tegenstanders op den voet, hen overal
bestrijdende met hunne eigene wapenenbij eer
bied voor hunne personen weerlegt hij hun stel
sel.
Eerst bespreekt hij het gebed en het onderricht
in de Bijbelsche geschiedenis op de lagere school
en toont aan, dat er juist het omgekeerde uit
voortvloeit van hetgeen men er door bewerken
wil, nam.schijnvroomheid in plaats van vroomheid
des harten, welke laatste hij voor hel kind for
muleert in de 3 eischen gehoorzaam, eerlijk en
vriendelijk te zijn
Daarna komt de zoogenaamde antirevolutionaire
geschiedbeschouwing aan de beurt.
Zij gaat aan 4 kolossale vergissingen mank.
1. door de bewering dat revolutie noodwen
dig met kerkelijk en godsdienstig ongeloof ge
paard gaat.
2. dat het beginsel der volkssoevereiniteit nood
wendig met kerkelijk en godsdienstig ongeloof
gepaaid gaat.
3. dal verval van geestkracht bij een volk,
of liever bij het Nederlandsche volk in de 18de
eeuw, voornamelijk is toe te schrijven aan ker
kelijk en godsdienstig ongeloof;
4. dat zij, die het met de drie vorige bewerin
gen niet eens zijn, meenen dat alle ongeluk en
tegenspoed van een volk in de eerste plaats aan
Kamers overwegen dat voorstel en kunnen niet
dan met twee derden der uitgebrachte stemmen
de aan haar overeenkomstig voornoemde wet
voorgestelde verandering aannemen.”
Dat men maatregelen heeft genomen om eene
lichtvaardige wijziging der grondwet te beletten
laat zich hooren, en is tot zekere hoogte te ver
dedigen doch de bepaling dat minstens twee
derde der stemmen voor de verandering moeten
worden uilgebracht is even onverstandig als on
billijk.
Die bepaling bewerkt dat in vele gevallen de
minderheid zal zegevieren over de meerderheid
quod absurdum
Slechts hyper-conservalieven, conservatieven
d la chinoise, conservatieven die zelfs niet wil
len vooruitgaan in omgekeerden zin, wier ideaal
niet is toepassing van een beginsel, maar ver-
steening, iets als Herculanum en Pompeji, kun
nen zich in bepalingen als genoemden verheugen.
Een gewoon conservatief zou het bejammeren,
zoo eene wijziging der grondwet in conservatie
ven geest niet kon doorgaan, omdat eene libera
le minderheid, maar meer leden tellende dan
een derde, tegenstemde.”(*)
Inderdaad, als men ooit tot Grondwets-herzie
ning mocht besluiten, dan vergele men niet, ook
art. 197 te corrigeeren.
de
r
■ds
>es
w-
:es
10. Adres van R. Smid en 19 andere Vee
handelaren tot betere beschutting der Varkens-
markt tegen de zon.