1
4
GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER
NIEUWS EN ADVERTENTIE-RIAD VOOR RE
agen l
I
L
1
1870
No. 74.
WOENSDAG
J
EN.
0 a
fe.
13 SEPTEAIBER
F1
Gemeente-Gasfabiiekcn.
.J
Be i lift i1
f
g&
BIMNEXLAWV*
para
Mr. W. F. SCHOOL.
aan
rater
pu
rolge
racbt
bliek
'and'
vuor
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65, buiten
de Stad franco ƒ1.90.
5.60
,5ói
7.17
7,58
8,43
9.-
door
9,15
door
9,34
9 51
door
door
door
0 14
9 5
A M.
'pt.
If*
'16
te
18'4
5(1
De in 't slot van 240 genoemde rechten loo-
nen en andere gelden, zijn, volgens dat art. aan
gewezen bij 238onder welke gasfabrieken als
gemeentelijke inrichtingen, casu quo, moeten ge
rekend worden te behooren.
En toch trekken de gemeenten er voordeel uit!
Hoe is zulks te rijmen met eene goede orde
hoe met het recht
Wel zegt art. 255 dat bijzondere Wetten de
gemeenten aanwijzen, in wier belang, uit hoofde
van bijzondere omstandigheden, van de bepaling,
in 254 voorkomende kan afgeweken worden.
Maar, eilieve, waar bestaat zoo’n afwijkende Wet,
die op gasfabrieken van toepassing is
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Gents
voor eiken regel daarboven 7’Z, Cents. Alle brieven en stukken,
de uitgave of redactie betreffende worden franco ingewacht.
r 1
j k
De BURGEMEESTER van Sneek
Gezien de missive van den heer Commissaris
des Konings dd. 7 Sept. 1876 3e afd. L. no.
316 (Prov. Blad no. 98.)
Vestigt de aandacht van belanghebbenden op
de Staatscourant van 3/4 dezer no. 208, waar
in wordt bekend gemaakt dat in November of
December voor de laatste maal, gelegenheid ge
geven zal worden tot het afleggen van examen
ter uitoefening der Veeartsenijkunst door gepa
tenteerde Veeartsen, bedoeld in art. 16 der Wet
van 8 Juli 1874 (Staatsbl. no. 98), gewijzigd bij
de Wet van 7 April 1875 (Staatsbl. no. 37)
met vermelding waar en binnen welken termijn
zij zich moeten aanmelden en welk bewijs daar
bij moet worden overgelegd.
Sneek, 12 September 1876.
De Burgemeester voornoemd
J. van DRIESSEN, L. Burgem.
P.
bij
hou- f
te
te
A. 1
ine-
s; te
lau-
ihoft
K.
tand
•an I
dcor i
Licht, meer licht Welzeker, doch de vraag
is hoe
Het oudste kunstlicht was eigenlijk geen licht.
Het Romeinsche lampje evenmin. Men heeft ze
graflampjes genoemddoch niet geheel ten rech
te.
De uitvinding van lampen wordt den Egypte-
naren toegeschreven. Van uit Griekenland en
Rome zou het kunstlicht zich verspreid hebben
over het overig Europa. De vorm der lampen was
Mep- veelal fraai, het licht slecht, walmend en stinkend.
In de middeleeuwen geraakte men tot een
uitvinding van vet- en waskaarsen doch ze wa
ren hoogst kostbaar, zoodal het gebruik er van
slechts onder het bereik viel van de rijken der
aarde.
Op het einde der 18e eeuw komt er aanmer
kelijke verbetering.
Het is de Parijsche apothecar Quinquet ge
weest, die het eerst het lampenglas heeft bedacht
en in toepassing gebracht. Dit moest dienen om
lucht aan te brengen en de rookverbranding te
bevorderen, of, liever gezegd: mogelijk te maken.
De pit was plat .en dat gaf geen goed licht.
Zoo kwam Ami Argand op de gedachte deze rond
en hol te maken.
Dat was eene groote verbetering.
Sedert zijn er bijna tallooze verbeteringen aan
gebracht zooals door Lexons, Farey, Spooner
Franchot, Kupfer en anderen.
Behalve olie, zijn tot voeding der lampen, dus
tot hel maken van kunstlicht,verschillende zicht
bare oliestellen gebezigd de eene met meer, de
andere met minder goed gevolg.
A F K O N D I G I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek doen te welen, dat de Raad dier gemeen
te den 23 Aug. 1876, sub no. 18 heeft vastgesteld
navolgend
BESLUIT tot AANVULLING van het
REGLEMENT voor de HOOGERE
BURGERSCHOOL te SNEEK.
De Gemeenteraad van Sneek:
Gelet op zijn besluit van heden, waarbij is be
paald dat, met den aanvang van den cursus
1876—’77 op de H. B. School met 5jarigen cur
sus alhier, ook meisjes onder de gewone bepa
lingen als leerlingen, kunnen worden toegelaten.
BESLUIT:
om aan het Reglement voor die School dd. 15
Januari jl. als slotbepaling toe te voegen:
«Zoo dikwijls het woord «jongelieden” in dit
«reglement «voorkomt”, wordt daaronder ver-
«staan, zoowel jongens als meisjes”.
En zal dit besluit worden onderworpen
de goedkeuring van Z. E. den Minister van Bin-
nenlandsche zaken.
Gedaan te Sneek ter openbare zitting van den
23 Augustus 1876, no. 18.
(get.) J. van DRIESSEN, Voorz.
S. HAAGSMA, Secr.
Dat dit besluit door Z. E. den Minister van
Binnl. Zaken, blijkens bericht van 8 Sept. 1876,
no. 56, afd. V, voor kennisgeving is aangeno
men.
Uitgegeven te Sneek, den 12 September 1876.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. van DRIESSEN L. Burg.
S. HAAGSMA, Secretaris.
De door de Staatscourant gedane mededeeling,
betreflende het M i n i s t e r i e, waarbij eene voort
zetting der affaire wordt aangekondigd op denzelf-
den voet, behoudens uittreding van een paar ven-
nooten en voorloopige aanwinst van een enkele
nieuwe, wordt natuurlijk door de politiseerende
bladen druk besproken. Betoont men er zich over ’t
algemeen «dankbaar” over, dat de oplossing der
crisis eindelijk gekomen schijnt, dat men niet
algemeen even «voldaan” is over de wijze waar
op die werd opgelost, behoeft zeker niet gezegd
te worden. Toch is het oordeel der pers daar
omtrent minder uiteenloopend, dan men allichtzou
denken. Men oordeele
Zoo is dan eindelijk zegt de Zutph. Cour.
de crisis na een verloop van 3 maanden geëin
digd. De Min. van Oorlog is afgetreden en zijn
opvolger nog niet aangewezen. De heer van
der Heim, van wiens heengaan vroeger wel eens
gesproken is, blijft, en de heer van Goltstein,
die ieder nog wel wat aan ’t roer had willen la
ten, gaat heen. Collectief had het ministerie zijn
ontslag aangeboden; zuiver constitutioneel houdt
bij zich aan zijn woord, al was hij zeker wel ’t
minst bij de mililiewet betrokken. Hoe het zij,
wij welen nu toch weer dat er een ministerie is,
en dit zegt veel. De heer Heemskerk kan nu
al zijn krachten beproeven aan het zoeken naar
de quadratuur van den cirkel, m. a. w. naar een
wet op ’t lager onderwijs, die de clericalen be
vredigt en tegelijk de beginselen der wet van '57
handhaaft, tenzij hij als behendig staatsman, b.v.
met het oog op de verkiezingen van 1877, de
zaak weet te verschuiven. In ieder geval is de
zaak der verbetering onzer levende strijdkrachten
voorloopig van de baan geschoven, om het on-
derwijs debat tot het hoofdpunt van den strijd te
maken. Wat daar nog uit voortvloeien kan
wie die het weet?
Bij de zekerheid van weer een Ministerie te
hebben, blijft de onzekerheid voortduren. Dit
werkt afmattend. Rustig wachten, zooals we tij
dens de cricis hebben gedaan, maar tegelijktijdig
toezien, moet het wachtwoord blijven van de li
berale partij, in en buiten de Kamer.
Het Handelsblad ziet in de mededeeling der
Staatscourant betreffende het Ministerie geen op
lossing der crisis, maar eenvoudig een ontwijking
of verdaging. De houding der Ministers Van
Goltstein en De Klerck acht het blad van het
zuiver constitutioneel standpunt beschouwd het
waardigst en het juist. Het blijven der vijf an
deren is zeker niet in de eerste plaats te vinden
in hechtheid met den ambtstitel. Zij blijven ge
lijk zij gekomen zijn, niet, gedrongen door een
parlementaire meerderheid, maar omdat de zetels
niet door anderen zijn ingenomen. De vraag is
echter zijn ze ledig gebleven, wijl de oppostiie
weigerde ze te bezetten of omdat haar niet aan
geboden is plaats te nemen. Het blad meent in
de houding van het ministerie Heemskerk te ont
dekken een poging om zich te dekken achter
den Koning. Is dit echter hel geval, dan zullen
conflicten niet uitblijven. De nieuwe zitting zal
gewis gelegenheid geven op dit en andere pun
ten ophelderingen uit te lekken. Intusschen ver-
heuge men zich in 't feit, dat we weer een mi
nisterie bezitten.
De N. R. C. schorst de beoordeeling over de
daden der ministers op tot vollediger inlichtin
gen vei kregen zijn. Het blad verklaart echter
zich te verblijden in de oplossing der crisis. Het
ministerie Heemskerk zou te vroeg heengegaan
zijn als het nu reeds de regeeringstaak had neer
gelegd. Eerst moest hel de groote vraagstukken,
die den staatkundigen toestand beheerschen, heb
ben aangevat, inzonderheid dal van 't lager on
derwijs. Dat het daar spoedig toe kome.
ind-
voor
tan-
van I
een
nnen
De ontdekking van het steenkolen-gas, of
beter gezegd de toepassing er van op de ver
lichting, was een groote vooruitgang.
Langzamerhand verrezen in ons land gasfa
brieken.
Félix Droinet vervaardigde draagbaar gas, dat
in den gashouder werd ingepompt; het Hallo-
gas kan in losstaande lampen worden ingevoerd,
doch 't was moeielijk het brandend te krijgen.
De eerste aanleggers van steenkolengas in ons
land waren uit den aard der zaak Engelschen.
Een der voornaamste exploiteurs was, als ik
mij wel herinner, zekere Brian, die ook de gas
fabriek te Utrecht heeft aangelegd, welke langen
tijd onder zijn toezicht heeft gewerkt.
Die fabrieken werden een monopolie, daar de
ondernemers voor een zeker aantal jaren, meest
al 25, concessie hadden verkregen, met uitslui
ting van ieder, wie 't ook zijn mocht.
In den beginne lag daarin geene onbillijkheid
opgesloten, doch het eigenlijk monopolie, ten na-
deele der verbruikers, begon, toen in de gasfabri-
katie groote verbeteringen waren aangebracht, en
deze zooveel minder kosten veroorzaakte.
Gedurende vele jaren was de afloopende kobl-
teer een groote last, die geld kostte, daar zij in
zee moest worden gestort.
Toen men de bestanddeelen der koolteer, door
middel der scheikunde, had leeren kennen, kreeg
dem,
itlea
1 en
n so
zij waarde, vooral voor de aniline-producten.
Tegenwoordig bereidt men uit de koolteer eene
menigte praeparaten, zoowel voor kleur als geur-
stofkarbolzuur. creosoteer-olie, enz.misschien
wel 200 of meer handels-artikelen.
De afgewerkte kalk welke gediend heeft om
het gas te zuiveren heeft waarde als meststof
insgelijks het ammoniakwater (dusgenaamd.)
De afgestookte steenkolen de bekende cokes
of coaks zijn een uitnemend verhitting gevende
brandstof.
Wie een gas-contract had had geen brood-
maar een geldwinning.
Toen de contracten om waren, kwam er con
currentie en deze gaf aanleiding tot processen
zooals van den Utrechtschen industrieel de Heus,
en de gemeente Utrecht.
Monopolisten, concurrenten en gemeentebestu
ren hadden, natuurlijk, hunne aanhangers.
Vele gemeenten hebben zelve eene gasfabriek
opgericht.
Zij hieven de gasrechten (eigenlijk verkoop van
gas) bij wijze van belasting.
Wat is daarvan het gevolg geweest Dat ve
le gemeenten denzelfden weg zijn opgegaan als
de vorige concessionarissen.
Ik moet hierbij nog in 't midden brengen, dat
ettelijke gemeentebesturen, gedurende vele jaren,
veel duurder gas gekocht hebben, dan particulie
ren.
De laatsten waren niet gebonden de eersten
wel.
Het had ook anders kunnen uitvallen bijv.
de steenkolen stijgen in prijs, doch de onderne
mer moet blijven doorleveren; das is de risico ter. zij
nen nadeele, want de verbondene gemeente moet ont
vangen tegen den bepaalden prijs, en wel eene zeke
re bepaalde hoeveelheid, gedurende zoovéél jaren.
De particulier is vrij.
Bij het goedkoope verbruik van petroleum heb
ben de gemeenten nadeel de particulieren die
het gas afschaftenvoordeel gehad.
Zoo gaat het echter met allerlei soort van aan
bestedingen.
Aanbiedingen van deze soort zijn geoorloofde
kans-contracten, daar zij niet verboden zijn; doch
op spel en weddingschap steunen zij in allen ge
valle.
De gemeentebesturen sloegen de handen aan
den ploeg- en richtten zelf gasfabrieken op.
Met welk recht
Zonder twijfel lag dit in hun recht opgesloten;
doch 't is de vraag of zij aan particulieren mo
gen leveren zóó, dat de gemeente er voordeel bij
heeft.
De heffing der gasverbruik-betaling bij wijze
van belasting beteekent in deze niets; zij is eene
ontduiking der Wet, niets meer en niets anders.
Men raadplege de Gemeentewet.
Art. 254 zegt dat de aan het slot van art.
240 vermelde rechten, loonen en gelden tot geen
hooger bedrag geheven worden dan noodig is
te achten, om den betaler, naar evenredigheid van
het gebruik of genot, dat hij heeft, in de kosten
van aanleg onderhoud of verstrekking van het
door hem gebruikte of genolene te doen dragen.