NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE
GFJIEEATE EN HET ARRONDISSEIENT SXEEK.
I
F
i
No. 82.
WOENSDAG
O I’ G E Vise II T.
SN.
BERICHT.
KARAKTER.
I.
Hk'
3 4
)W.
ebo- i
i en I
swim
deze zaak blijkt,
i, te
ren,
A
EB IKNK X b A X
O
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende franco
in te zenden.
.50
17
5S
43
>or
15
io r
14
51
ior
ior
or
14
5
.am-
lijk
te
te
A.
ine
’s; te
tau-
iholl
K.
Ifep-
L M.
pt.
Z.
8
4
4
9
10
zen, geldt
gemis aan
Tan af herten Is rte abonnementsprijs
vanrtltblart verlaasrt tot fl per kwar
taal; franco per post f
Abonnementen voor Advertentiën kun
nenop ZEE» VOOKBEKLICEvoorwaar-
»Wees u zelf.”
Is die eisch zoo zwaar
Schijnt bijna zóó, als men let op de velen
heen, die er niet aan kunnen beantwoor-
90
tha-
)ijk-
nga,
Sil-
ved.
un-
er.
5
Zondagskind der muze als hij was onze de
Génestet zal zeker in zijn kort leven wel exemplaren
te over gevonden hebben, ook zonder dat hij
Doigenes lantaarn daarbij behoefde te gebruiken,
die als niemand” in de registers van den
burgerlijken stand te boek stonden, en die toch
thuis behoorden onder den door den dichter be
doelden rubriek «niemand.”
VII.
«Met Gods woord in de hand vreezen wij
evenmin als voor drie eeuwen de Roomsche
meerderheid” zegt de heer de Savornin Loh
man te ’s Hertogenbosch.
»Met Gods woord alléén antwoordt het Wa-
geningsch Weekblad hebben onze voorouders
Rome en Spanje niel verwonnen, tachtig jaar is
er gestreden.”
Blijkens bericht van den voorzitter der Neder-
landsche hoofdcommissie voor de internationale
tentoonstelling te Philadelphia zijn aan de Ne-
derlandsche afdeeling toegewezen 110 medail
les voor de nijverheid en 28 voor de kunst.
VIII.
»Er wordt op de school van middelbaar onder
wijs van de jeugd te veel gevergd en er heerscht
eene examineer-manie” zeide <le heer Wint-
gens in de Tweede Kamer.
Hij wenscht dat de pedantocratie uit de wet
op ’t middelbaar onderwijs verdwijne en wijst
op het rapport van den geneesheer van ’s Heeren-
bergover den invloed v..n te groote inspanning.
IX.
Een wetsontwerp op de militie komt in de
Kamer.
De Kamer spreekt daarover op onheilspellen-
den toon.
De Mininisler Heemskerk roept haar toe «be-
denk wat gij doel
De Kamer verwerpt de wet.
’t Ministerie vraagt ontslag.
Z. M. de Koning wenscht, dat de Ministers hun
verzoek weer intrekken.
Vijf Ministers antwoorden «Uwe Majesteit ge
lieve eerst aan den heer Kappeijne te vragen of
wij kunnen.”
Men vraagt naar Kappeijne, die dat te Genève
hoort en onmiddellijk naar ’s Rage vertrekt.
Op 9 Augustus ontvangt de heer Kappeijne
een brief van den Directeur van ’l Kabinet, in
welken hem wordt gemeld»Z M wenscht u
14 Augustus op ’t I.oo te spreken
De heer Kappeijne gaal op dien dag naar ’l
Loo en wordt bij Z. M. toegelalen.
»Is het Ministerie verplicht ontslag te nemen,
om het verwerpen der militie-wet vroeg Z. M.
«Neen Sire 1” antwoordde de heer Kappeijne.
’t Behaagde Z. M. nog eenige oogenblikken met
den heer Kappeijne te praten.
Z. M. verzocht op nieuw dat het Ministerie blij ve.
Vijf Ministers voldoen aan Z. M. begeerte.
De heeren van Goltstein en Kler^k gaan heen.
De vijf blijvende verschijnen weer voor de Ka
mer en de premier zegt: «hier zijn wij weer
de heer Kappeijne, ’t hoofd der oppositie, had
hier met 6 der zijnen kunnen zitten als hij had
gewild.”
De heer Kappeijne ontkende dat.
rke,
K.
terd
His, I
den worden verkregen bij
»EX VITCETER.
liltje
j 6li
Een droevig voorval heeft een achtenswaardige
familie te Princenhage in diepen rouw gedom
peld. Na ’t gebruik van eigen gezochte cham
pignons bleek het geheele gezin vergiftigd te zijn.
Een dochtertje van 8 en een van 14 jaren zijn
reeds overleden, terwijl de heer des huizes nog
zeer bedenkelijk ligt. De overige leden des ge-
zins zijn herstellende.
„Wees u zelf”, zei ik tot iemand
Maar hij kon niet, hij was niemand.
Nu, de Genestet onze te vroeg ontslapen
dichter, die zoo juist de fijnst gevoelige snaren
van het merjschelijk hart wist te doen trillen
om ons
den.
Wat al halfheid wat al knoeien, schipperen
en plooien; wat al karakterloos gelik, terwille van
het smeer I
Vele menschen schijnen den tijd niel te kun
nen vinden zich-zelf te zijn. Men heeft te veel
besognes in ’t dagelijksch leven. De »zaken” zou
den verloopen, als men deed in dingen waarin
anderen van ’t «vak” niet doen; en daarbij wordt
er heel wat studie vereischt om op zijn «fatsoen”
te passen, waarin ieder doet, ook zonder van ’t
»vak” te zijn. En karakter bezitten, zich-zelf
zijn, eigen gedachten koesteren, iemand te we-
nu eenmaal in sommige kringen als
beschaving en fatsoen.
Al zou men dus den tijd kunnen vinden om
«iemand" te zijn, dan nog ontbreekt hel vaak
aan de noodige moed daartoe, en laten wij ons
door menschenvrees allicht dwingen tot de ver
nederende rol van «niemand”.
Want vernederend is het voor den mensch en
veikrachling zijner natuur blijft het, als hij, ter
wille van «negotie” of «fatsoen,” en nog heel
veel andere dingen meer, zijn karakter verloo
chent en zich maakt tot de ledepop van ieder.
En, helaas 1 op welk gebied zien we dat niet
dagelijks gebeuren
In huis en in de maatschappij, in staat en kerk
ja waar niet al? wemelt het van lafharti-
gen, die hunne opinie terugdringen in hun bin
nenste«n het «zwijgen goud” noemen als
«spreken plicht” voor hen was, maar welke plicht
zij verzuimen uit vrees voor finantieele schade.
Het karakter van den mensch wordt niet uit
sluitend door hem-zelf gevormd; de levensom
standigheden, waarin hij verkeert, de levens-er-
varingen, die hij opdoel, de menschen waarmeê
hij omgaat, in ’t kortheel veel indrukken,
die hij van buiten ontvangt, zijn zoovele factoren,
die moeten meêwerken, om van hem te maken
een man van karakter, ’t Hangt echter geheel
van hem-zelf af, dat te loonen door daden, waar
door men den man uit één stuk spoedig kan lee-
ren kennen.
Een man van karakter noemen wij hem, die
ten allen tijde zijn persoonlijke meening durft
verdedigen, al weet hij vooruit, dat zij door de
meerderheid van zijn omgeving niet wordt gedeeld.
Met dien eernaam begroeten wij hem, die zich
niet verlaagt de blinkende en voorspoedige on
deugd te verheerlijken en wierook te storten op
het altaar van de afgoden zijner eeuw, maar de
dingen hun waren naam durft geven, ook al be
nadeelt hij daardoor zijn stoffelijke belangen. Een
maatschappij van slaven kan geen groote werken
verrichtenen een legioen oogendienaars zijn
niet in staat de wereld zóóver te doen vooruit
gaan, als één man die weet wat hij wil
en durft wat zijn plicht hem voorschrijft.
Dat de laatste nog zoo menigmaal door zijn
tijdgenooten wordt gesteenigd, komt daardoor, dat
de menschen nog niet rijp zijn voor het begrip
van waarachtigen zielenadel, en men het over
het algemeen veiliger vindt, de machtigen der
aarde een rad voor de oogen te draaien dan te
genover dezen den moed van een eigen over
tuiging aan den dag te leggen. Er zijn ten allen
tijde menschen geweest, die een hoog standpunt
innamen en met alle gerustheid het oordeel der
wereld konden afwachten, en niettemin zich
gestreeld gevoelden door de overdreven loftuitin
gen, die vleiers van de minste soort hun met
de grootste onbeschaamdheid in de ooren deden
gonzen. In dit opzicht gelijken wy de katten
we willen geaaid worden.
Het is opmerkelijk, en levert een krachtig
pleidooi voor den adel onzer natuur, dat we, hoe
vaak ook ons zelven betrappende op verlooche
ning van ons karakter uit flauwhartige menschen
vrees, toch niet kunnen nalaten aan karakter
sterkte den tol onzer bewondering te betalen.
Wanneer de figuren uit den voortijd voor onze
verbeelding oprijzen, dan gevoelen wij ons niet
het meest aangetrokken tot hen, die ’t komt ef
niet op aan door welke middelen een grooten
naam verwierven, maar ‘t allereerst door de mar
telaars van hun overtuiging, die te veel eerbied
koesterden voor zich-zelf dan dat zij door een leu
gen, of zelfs door het verzwijgen van ’t geen zij
voor waarheid hielden, hun leven trachtten te redden,
hun bezittingen trachtten te behouden ofte vermeer
deren. En zelfs ten aanzien van'mannen en vrouwen
die tot onzen leeftijd behooren, al zegt soms onze
mond het tegendeel spreekt er toch in ons ge
moed een slem die zich vóór hen verklaart. Mo
ge dan ook hun meening de onze niet zijn, hun
streven onze sympathie niet wekken, scharen zij
zich in de gelederen van onze tegenstanders, toch
zijn wij wel gedwongen te erkennen dat wij
den vijand onze achting niet kunnen weigeren.
Als alle menschen eerlijk waren, en niet meen
den dat wantrouwen de beste politiek is dan
zou er heel wat strijd achterwege kunnen blijven.
X.
De conservatieve Rotterdamsche Courant zegt:
«de liberale partij in de Tweede Kamer, mee-
nende, dat het lager onderwijs het best aantast
baar punt is, zou zich daarin wel eens kunnen
vergissen."
«De liberale partij zal geen vat hebben aan ’t
ontwerp verzekert de Rotterd. Cour., om
dat het niets toegeeft aan het clericalisme, en ze
der minderheid geeft waarop zij recht heeft.”
XI.
De Provinciale Vereeniging van Burgemeesters
en Secretarissen in Zuid-Holland wendde zich
aan de Hooge Regeering tot het bekomen van
rechts-persoonlijkheid
De Regeering antwoordde dat, daar de Veree
niging geen rechts-persoonlijkheid bezit, het Be
stuur ook geen recht had namens de Vereeni
ging zoodanig verzoek te doen.
De aanvraag moet geschieden door eenige le
den der Vereeniging.
»’t Is u toch gevraagd of gij een Ministerie
wildel formeeren” zeide de heer Heemskerk.
De heer Kappeijne antwoordde dat Z. M. hem
dien vraag niet had gedaan.
Uit de verdere «parlage” over
dat dé directeur van het kabinet de heer Kap
peijne gezegd heeft: »’t kan zijn dat Z M. u over
de opdracht tot de formalie van een kabinet zal
spreken.”
De heer Kappeijne hoorde dat en zweeg.
Verder blijkt het, dat de heer Kappeijne den
raad heeft gegeven: «als het ministerie blijft,
brenge het in de eerste plaats de onderwijswet
ter tafel in de Tweede Kamer en diene vooraf
geen andere politieke wetsontwerpen in.”
Z. M. de koning opent de zitting der Tweede
Kamer en zegt: «het wetsontwerp op ’t lager on
derwijs zal spoedig de Tweede Kamer bereiken.”
De Tweede Kamer antwoordt: «wij stellen
prijs op die wet!”
De heer van der Hoeven wil die zinsnede uit
het antwoord hebben gelicht.
De heer Heemskerk ondersteunt dit verzoek,
door te zeggen, dat het denkbeeld alsof geen
anffere wet kan voorgaan, in de Kamer geen
post mag vatten.
De Tweede Kamer handhaaft dien zinsnede.
Vraag: welke houding zal de Tweede Kamer,
of, wil men, zal dit gedeelte der Tweede Kamer,
’t welk de onderwijswet eerst ter tafel wil heb
ben nu tegenover het Ministerie aannemen?
Zal men, als bijv, de kieswet wordt ingediend,
het ontwerp-MoENS eerst afdoen
De regeling en de orde der werkzaamheden
slaat aan haar.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer l'/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden desbetreffende te vernemen bij den
Uitgever.