T m
TOWS- EN ARIERTENTIE-BEAR TOOR DE
GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER
No. 99.
1876.
E E N-E N-D E R T I G
T E
2 DECEMBER.
Multapatioi's-Bond.
in.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende franco
in te zenden.
T
voorrecht van groole plaatsen zullen blijven
Z. M. heeft het besluit tot benoeming van den
heer H. W. C. Reyneke van Sluwe tot burge
meester der gemeente Sneek, op zijn verzoek
ingetrokken, en tot burgemeester dier gemeente
benoemd, de heèi J. van Driessen, wethouder al
daar.
1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
2 Gcum. Bij abonnement is de prijs be
te vernemen bij den
ADVERTENTIËN van
voor eiken regel meer 1'/2 Cents,
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent
Uitgever.
4. Het bevorderen van huiselijk leven, o. a.
door goede huisvesting, verspreiding van huis
houdkundige kennis, goede opleiding van meis
jes tot degelijke huisvrouwen en moeders, enz.
Dringende behoefte bestaat er ’t valt niet
te ontkennen aan betere huisvesting voor de
minder gegoede volksklasse. De voortdurende
stijging der huurprijzen, de toeneming van de
bevolking, vooral in groote steden, maakt het
voor velen een onmogelijkheid, eene lieve, ge
zonde woning te verkrijgen, waar men zich pret
tig in thuis gevoelt. De ellendige, slecht on
derhouden en slecht verlichte krotten, de geld
bron van zoovele huisjesmelkers, maar óók de
bron van zoovele besmettelijke ziekten, kunnen
onmogelijk er toe medewerken om de huiselijk
heid te bevorderen vooral als de helder ver
lichte jenever-paleizen den afgesloofden werkman
verlokkend binnen nooden.
Doch, nu verschillende Bouw-maatschappijen
en Coöperatieve vereenigingen zijn voorgegaan
met het stichten van arbeiders-woningen, blijft
het de vraag, of Ms. B. ook al wil deze zich
aansluiten bij bestaande vereenigingen niet
onnoodig iets zou beproeven, wat oneindig beter
door een syndciaat van kapitalisten zou tot stand
te brengen zijn.
Het verspreiden van huishoudkundige kennis
en de opleiding van meisjes tot moeders, zullen
voornamelijk een taak voor de vrouwen zijn.
Beide zaken zullen werkelijk uitstekende midde
len blijken, om door veraangenaming van het
huiselijk leven den huisvader aan de zijnen, den
jongeling aan zijn ouderlijk huis te binden en daar
door af te houden van drankmisbruik. Maar hoe
dit in toepassing te brengen, tenzij ook hier we
derom een groot deel wordt toevertrouwd aan het
onderwijs op de lagere school, bijv, door het aan-
leeren van nuttige handwerken, populaire ge
zondheidsleer en dergelijke, verklaren wij niet te
weten.
5. Het gezellig verkeer en de vermaken bui
ten huis zoo nuttig en aangenaam mogelijk te
doen zijn.
Men zou ih verzoeking komen zoo ondeugend
te zijn, om te meenen, dat het Multapatior geen
ernst is geweest met deze opname onder de mid
delen. Oppervlakkig gelezen toch, staat dit punt
lijnrecht tegenover het voorgaande. Het huise
lijk leven te willen bevorderen, en de vermaken
buiten ’s huis zoo aangenaam mogelijk te maken,
klinkt werkelijk eenigszins bevreemdend. Toch
ieder heeft recht op uitspanning na den ar
beid, en deze is niet alleen in huis te vinden.
De werkman vooral mist te huis veel, wat den
gegoede door lectuur van dagbladen en tijdschrif
ten, het maken van muziek, het ontvangen van
gezelschappen enz. zooveel afwisseling biedt. Van
daar dan ook, dat men meermalen gepoogd heeft,
volks-societeiten op te richten en in grootere plaat
sen nu en dan volksconcerten en volkstooneelvoor-
stellingen te worden gegeven De volks sociëteiten,
UIT DE TWEEDE KAMER.
Niet ten onrechte was er reeds voor eenigen
tijd storm voorspeld, bij de algemeene beraad
slaging over de staatsbegrooting. Het jl. Dinsdag ge
houden parlementair debat toch was vrij onstui
mig en kenmerkte zich hier en daar door eene
anymositeit, als slecht zelden in ’s lands verga
derzaal voorkomt. Een ware donderbui barstte
los over het conservatieve ministerie, van con
servatieve zijde. Van de vrienden moet je ’t heb
ben 1 De voornaamste bijna zou men kun
nen zeggen alle woordvoerders van de oude
garde, waren in ’t geweer.
Het vuur werd geopend door den heer de Ca-
sembroot, die betoogde, dat het ministerie na zijn
weder optreden niet versterkt, maar verzwakt
was, en dat het optreden van den minister van
koloniën die ook voor bijna al de volgende
sprekers het enfant terrible bleek te zijn in het
tegenwoordig kabinet daartoe niet weinig heeft
Na die van de beide voorgaande sprekers volgden de
strafpredikatiën van de heeren Schimmelpenninck
van der Oije, Haffmans, van Heijdenrijk, van Baar
en Wassenaar van Calwijck.
De heer Schimmelpenninck van der Oije heeft
de hoop geuit, dat de minister van justitie vooral
de anti-revolutionaire richting zal handhaven, ook
met het oog op de wet op het lager onderwijs.
De heer Haffmans heeft ook de actueele posi
tie van een conservatief ministerie, dat liberaal
regeert, onhoudbaar genoemd en de zuivering
van den politieken toestand hoogst noodig geacht.
De heer H. maakte het in zijne rede zelfs zóó
bout, dat de president hem het niet malsche ver
wijt moest toevoegen »dat hij de waardigheid
der ministers aanrandde.”
De heer Heijdenrijk betoogt vervolgens, dat het
kabinet niet in conservatieven zin gehandeld heeft;
dat is echter geen reden om het door een vo
tum te doen vallen immers de liberale partij
toont niet in staat te zijn hel bewind te aanvaar
den. Spreker doet de pertinente vraag deelt
het geheele kabinet in de preferentie van den
minister van koloniën voor het individueel grond
bezit? Spreker blijft overigens bij zijn meening,
dal hij van den minister van binnenlandsche za
ken niet de infamie kan verwachten, bij de on
derwijswet niet iets ten gunste zijner partij te
hebben opgenomen, of zonder die opname die
wet uit te voeren.
De heer van Baar voert financieele beschouwin
gen; de heer van Wassenaer Catwijk zegt, dat
zoo hij het ministerie alsnog steunt, hij niet ge
acht wil worden zijn politieke gedragslijn in alle
opzichten goed te keuren.
Om kort te gaan de eerste dag van het par
lementair debat was alles behalve aangenaam voor
het ministerie, dat gedwongen werd audiëntie te
verleenen aan «feilen toonende vrienden”, die zich
zeker evenmin aardig als waardig hebben gedra
gen tegenover de «vrienden” achler de groene
tafel, ’t Blijft in elk geval zeer de vraag of het
wankele, onstandvastige, meer zetel- dan begin
selvast conservatisme, door zulk soort vrienden ge
diend wordt.
Gelukkig voor het ministerie, dat er in de zit
ting van den volgenden dag een krachtigen ver
dediger voor hem optrad, in den heer van der
Hoeven. Deze toch heeft toen uitvoerig gepro
testeerd tegen de grootendeels onbillijke, heftige
aanvallen, waaraan de regeering den vorigen dag
van de rechterzijde had blootgestaan. Daarvoor
bestond z.i. geen grond, gelijk hij aantoonde door
ontleding van de verschillende argumenten, waar
uit de acte van beschuldiging was saamgesteld.
Overigens hield hij zijn vrijzinnig standpunt op
koloniaal gebied geheel vol. Er bestaat geen
grond om het ministerie vertrouwen te ontzeggen
heweerde bij alleen als de wet op het lager
onderwijs in liberalen zin ware, zou het al zijne
vrienden verliezen. Maar dat verwacht spreker
niet.
Na dat zonnestraaltje werd de ministeriele
hemel echter weer bewolkt, door terechtwijzing
en reprimande.
De heer van Nispen spoorde aan om de vrien
den aan de groene tafel in den goeden weg te
houden en zelf de goede beginselen te blijven
handhaven.
De heeren Insinger en Wintgens bestreden
den heer van der Hoeven, waar deze hun ge
brek aan kennis van de Indische toestanden ver
weet.
De heeren Vader en de Jonge, hulde bren
gende aan de Regeering, hoopten, dat zij bij de
onderwijswet de ware beginselen zou indachtig
blijven. De laatste is op dat punt niet gerust.
De heer A. Mackey sprak in gelijken geest.
De Regeering heeft daarna geantwoord op de
of zooals M. ze noemt bondshuizen, zullen
werkelijk veel ten goede kunnen uitrichten. Op
elke plaats moet een of meer localen worden in
gericht, waar vrijen toegang wordt verleend, kos
teloos dag- en weekbladen gelezen, en, tegen la
ge prijzen, ververschingen uitgenomen sterke
dranken kunnen verkregen worden. Daar zal
de werkman in gezellig verkeer met zijns gelij
ken, met zijne meerderen ook want het is te
wt*schen, dat de gegoede burger die inrichtingen
nu en dan bezoeke, al ware het slechts om aan
het verschil in standen zoowel mogelijk het nu
nog vaak afslootende te ontnemen, en door zijn
voorbeeld ten goede te werken een aangena
me en opwekkende verpoozing vinden, na inge
spannen arbeid. Daar zal hij ontwikkeld en be
schaafd worden, en moed en lust putten voor den
dagelijkschen moeilijken levensstrijd.
Ook M. ziet in de oprichting dier Bondshuizen
het eerste en meest practische punt van de uit
voering zijner grootste plannen, getuige het op
zijn voorstel in de laatste algemeene vergade
ring genomen besluit, om eene commissie te be
lasten »met het onderzoek, óf, en op wat wijze,
in verschillende gemeenten van ons land, in den
trant van Coöperatieve vereenigingen, Bondshui
zen kunnen worden opgericht en in stand ge
houden.”
Minder doelmatig zullen volksconcerten en too-
neelvoorstellingen werken, wijl zij steeds het
en
niet doorloopend en veelvuldig kunnen worden
uilgevoerd. Slechts door den toegang tot die
concerten en voorstellingen als een premie te
stellen voor hen, die nimmer zich schuldig ma
ken aan het misbruik van bedwelmende dranken
en medewerken tot andere maatregelen, door
eene Bondsafdeeling ingevoerd, zou men een
eenigszins krachtiger steun van dezen maatregel
kunnen verwachten.
bijgedragen.
Na dien eersten spreker trad de heer Wint
gens op. om, naar aanleiding der verklaring van
den minister van koloniën omtrent de conversie,
in een uitvoerige rede de onhoudbaarheid van
den tegenwoordigen toestand en van de positie
van dien minister uiteen Ie zetten. Ernstig waar
schuwde hy het kabinet zijne beginselen niet prijs
te geven.
verschillende verwijten. De Minister Heemskerk
dankt den heer van der Hoeven voor zijne rede.
Hij betoogt, dat de geuite verwijten het gevolg
zijn van misverstand en verkeerde opvat
ting. De herziening van de kieswet zal zeer
spoedig het departement verlaten. De onderwijs
wet zal ingediend worden voor het reges. Ten
aanzien van de koloniale kwestie bestaat geen
verschil van gevoelen bij de Regeering omtrent
de wijze van uitvoering der agrarische wet.
De Ministers van Justitie en van Koloniën
hebben in hoofdzaak zich daarbij aangesloten.
De heer Kappeyne ’t was voor de eerste
maal dat een woordvoerder der liberalen zich
in het debat mengde beantwoordde den Mi-
nisfer Heemskerk en schetste den indruk van de
discussie van den vorigen dag en van deze zit
ting.
Hij betoogde, dat de schuld ligt bij de con
servatieve partij wegens haar gemis aan begin
selen en hare stelselmatige oppositie tegen libe
rale regeeringen.
De heer Haffmans heeft daarna den heer Kap
peyne nog kort bestreden.
Bij de in de zitting van jl. Donderdag voort
gezette beschouwingen, zetten de heeren Blussé,
Smidt en Bastert uiteen, dat de financieele toe
stand ernstige bezorgheid wekte, dat de begroe
ting niet sluit en dat de kracht ontbreekt bij den
minister om den toestand te verbeteren. De heer
Van Baar bestreed die betoogen, evenals de mi
nister van financiën.
De laatste wees er op, dat de buitengewone
uitgaven, die niet anders dan door leening kun
nen worden gevonden, oorzaak zijn van ’t niet
sluiten. Intusschen bestaat alle hoop op toene
ming der inkomsten, waardoor de dienst 1877
zal sluiten.
De heer Begram heeft de verwijlen, den vori
gen dag door den heer Kappeyne tegen de con
servatieve partij gericht, bestreden en die op de
liberalen teruggeworpen.
De heer Bastert wees er nog op, dat ui t de
redevoeringen der laatste dagen het onbillijke
bleek van het verwijtdat deze regeering zou
heulen of in contact staan met Rome.
De heer Verniers van der Loeft heeft uitvoerig
den minister van financiën bestreden; voorts
dringt hij sterk aan op krachtige maatregelen om
het toenemend jeneververbruik te keeren. Einde
lijk verwijt hij den minister toegestaan te hebben
de indiening eener exorbitante oorlogsbegrooting.
De heer Van de Putte heeft daarop zijn volko
men adhesie betuigd aan het advies van den heer
Kappeyne om de onderwijswet af te wachten tot
reformatie van den politieken toestand. Spr.
schaart zich gaarne onder Kappeijne’s leiding.
Voorts herhaalde spr. de vraag, of het een be
vel is van het kabinet om in Atchin offensief op te
treden.
De regeering heeft geantwoord bij monde van
den minister van koloniën en pertinent verklaard
dat vanwege het departement van koloniën geen
besluit is uitgegaan tot meer offensief optreden
in Atchin. Hij bevestigt de ontvangst van een
telegram, dat de heer Van Kerchem in Atchin
vervangen is door den generaal Diemont. De heer
Kappeyne heeft de rede van der. heer Begram
gerefuteerd. Na verschillende replieken is het
algemeen debat gesloten.
SM i hi it oi im
r
K 1 N N E X I. A