■WS- EN ADI'ERTEATIE-llllll VOOR HE
I1EHEE1ÏÏE EAI HET ARROAlHSSEffi'T SAEEE.
I
No. 13
WOENSDAG
14 FEBRUARI.
KIESRECHT.
Divagatien en Digression
door Quintilianus.
B.
r
*7..
II.
I
SM. II kilt 01 It t
ii.
J.
1,00 a
U I T DE
PERS.
■b.
5
i
i
i.
d.
ilo
ilo
ilo
s wai
i; in d(
kleint
om zulk ’n onpaity-
nemen.
«alle godsdienst-bezwa-
W
DAM
Feb
.1%
2
■>27.
'6'/4
10'/2
.0%
1-71
oo1/.
18
■0%
3*/2,
2.03
8,4
9.-
dot
9.1
dot
9,3
91
dot
do
do
I 101
PV
>.62
5.1
6,51
7,1
i 7,5
Misschien is dit mede het geval bij de
nog ongeboren gewijzigde kieswet.
ADVERTENTIf'N van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’/a Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
«Vooralsnog alléén uitbreiding, (zoo eindig
den wij ons artikel in ’t vorige nummer) om
hen, die reeds tot dat peil van ontwikkeling en
zelfstandigheid, als ’f door mij bedoelde, zijn ge-
Deze COURANT verschijnt WOENSDAG? en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco
in te zenden.
De Tijd, het hoofdorgaan der R.-Caiholieken
hier te Lande, heeft twaalf artikelen geleverd over
het Ontwerp van wet tot herziening van het la
ger onderwijs
Zenr belangrijk is het wat hij in zijn siot-arli-
kel zegt en daarom laten wij het, voor onze in
deze gewichtige zaak belangstellende lezers hier
volgen
«En nu wat blijft ons Catholieken van Ne
derland te doen
»Wij staan tegenover een wetsontwerp, dat
onze grieven niet alleen miskent, maar ontkent,
dat geen rekening houdt met den werkelijken
toestand, maar alleen met de ijdele hoop op ver
zoening dat de feilen loochent, om met een
theorie vrede te bewaren dat het recht ter zijde
schuift, om in te stemmen met een wetsverkla-
ring, die de grondwet ten bate eener partij ver
kracht,, wij staan tegenover een wetsontwerp,
dat het Nederlandsche volk onbevredigd laat en
alleen de liberale partij bevredigt.
«En tegelijkertijd staan wij tegenover het stre
ven en drijven der zelfde liberale partij, die met
alle inspanning van kracht niet alleen meer, maar
alles zal trachten te verwervendie de wet zal
aannemen en alleen zal pogen haar drukkender
en zwaarder te maken voor de tegenstanders
die bij dit alles onder de leuze van beschaving
en volksverheffing geen ander doel beoogt, dan
het machteloos maken en vernietigen der Bijzon
dere dal is hier der Christelijke School
«Wij staan tegenover dit alles met een onver-
zettelijk neen, een neen, geboden door onze plicht.
«Onze plicht is geen andere dan die van ge
trouw te zijn aan onze Calholieke beginselen.
i aan hel Staatsgezag.
De souvereinite.it van den Staal, kan aan on
partijdigheid in «lezen samengaan.
Waar ik spreek van Staatsneulrali’eit, bedoel
ik eene onzijdigheid, welke, volgens dr. Pierson,
vrijheid doet toekennen van belijdenis eener me-
taphysica
Indien evenwel aan onpardijdigheid consequent
samengaat een weerloos zijn tegen aanvallen
een ongekrenkt laten van hel recht der zelfver
dediging een opheffen of buiten werking stellen
van «de hoogste Wet Zelfbehoud” dan ben
ik niet onpartijdig genoeg
digheid in bescherming te i
Is de Staat gehouden
ren te eerbiedigen
Gewis, door ’n ignoreren van zulke be
zwaren.
De Slaat heeft niet te onderzoeken wat de
«practische consequentie” is van het godsdienstig
denken; niet te overwegen, of hij haar al dan
niet vrij laten kan. Hij eische: gehoorzaamheid
aan de Welen straffe elke daad waaruit eene
ongehoorzaamheid blijkt
Een onderzoek naar de beweeggronden, naar
de consequentie of inconsequentie van het den
ken der strafschuldigen, ligt buiten zijn terrein.
Pierson beweert wel niet hel legendeel, maar
zijn wijze van formuleeren schijnt zulk eene be
wering mede te brengen.
Om te beslissen of de Slaat al dan niet eene
daad of «practische consequentie van hel denken”
vrijlaten kan, met het oog op zijn hoogste wet:
zelfbehoud, heeft de Staat enkel te rade te gaan
met die wet. Hij zou afwijzend moeten beschik
ken ook waar door ’t vrijlaten eenen practische
inconsequentie, zijn zelfbehoud in gevaar zou wor
den gebracht.
Waarschijnlijk bedoelt Pierson het ook zoo.
stembureau in te vullen,
ken van geestelijke en
mogelijk te voorkomen en een
te bevorderen.
De overige bepalingen der bestaande kieswet,
alsdat men moet zijn Nederlander, meerderja-
2) De Crisis en de Toekomst der liberale par
tij door Mr. O. B.
Eensdeels toch blijft de ongelukkige stelling
dat het verstand komt met het geld van volle
kr.J.i; anderdeels zullen daardoor hoofdzakelijk
slechts zij gebaat worden, die een hoog patent
recht betalen, zooals: herbergiers, kroeghouders,
grossiers, enz. En, schoon ik deze lieden geens
zins het noodige versland, noch het recht wil
ontzeggen als kiezers op te treden het bezwaar
blijft bestaan, dat ontwikkelde lieden, zooals ik
in den beginne noemde, die geen bedrijf uitoe
fenen, waarvan patentrecht wordt geheven, noch
eigendommen benoodigd zijn, die met grondlas
ten zijn bezwaard, blijven uitgesloten van een
recht, dat hun toekomt, allhans toekomen moest.
De census, dat struikelblok voor de herziening
van het belastingstelsel, die remtoeslel voor eene
gezondere regeling van het kiesrecht, dient te
worden afgeschaft. En al zal dit medebrengen,
dat de grondwet op een enkel punt moet wor
den gewyzigd, ik zie niet in waarom men zou
terugdeinzen voor eene handeling, die voor de
toekomst althans zóóveel vrucht belooft, dat er
eene betere verhouding zal geboren worden tus-
schen de vertegenwoordiging en het volk; en
hartelijk verheug ik mij, dat het hoofd der libe
rale partij, de heer Kappeijne, die m mening is toe
gedaan, zooals bleek uit het rapport der com
missie van onderzoek naar de onregelmatigheden
voorgevallen bij de verkiezing van gemeenteraads
leden te Eist; in welk rapport, mede door den
heer K. onderteekend, de census een der groot
ste gebreken in ons staatsorganisme werd ge
noemd en betoogd werd, dat alleen door herzie
ning der grondwet eene voldoende regeling van
het kiesrecht Ie verkrijgen is.
En als de grondwet zoodanig wordt gewijzigd,
dat de census vervah, wat dan?
Dan worde in beginsel vaslgesteld, dat ieder,
die de bij de wet vereischle bewijzen van ge
noegzame ontwikkeling kan ovei leggen, kiezer is.
Die bewijzen konden zijn, in den geest als door
Mr. O. B. wordt voorgesléld; 2) bijv,.
1°. Dal men een wetenschappelijken graad
bezit, door den Staat of eene Rijksinslelling ver
leend, zooals den titel van arts, predikant, mr.
in rechten, onderwijzer, enz.
2°. Dat men een zeker ambt of betrekking
bekleedt in rijks- provinciale- of gemeentedienst.
3°. Dat men overlegt een schriftelijk bewijs,
(afgegeven door den hoofdonderwijzer, school
commissie, schoolopziener, burgemeester, of wie
men ook daarvoor wil aanwijzen, als bevoegd ter
beoordeeling) waaruit blijkt, dat men gedurende
een bepaalden tijd (bijv, tot 16 of 17 jaar) en
met vrucht van het onderwijs heeft gebruik ge
maakt.
Eindelijk zou men kunnen vaststellen, dat de
kiezers verplicht zijn, hunne stembriefjes op het
om alle kwade praktij-
andere drijvers zooveel
zelfstandige keus
Dr. Pierson ontkent de mogelijkheid eener
Staatsonzijdigheid in betrekking tot Godsdienst.
Hij ontkent, met hel oog op de clericalen en «het
«soort van gebruik dat ze van onze grondwettige
«vrijheden willen maken”; met het oog «op de
«eischen; waartoe zij aan het gewaarborgd zijn
«dier vrijheden, het recht willen ontleenen
Toen Pierson indertijd de onzijdigheid van den
Staat verlangde, verkeerde hij onder den invloed
van illusiën. Thans niet meer.
Nóg zegt hij, als toen: wil het liberalisme een
onzijdigen Staat, die de Kerk als zelfstandige macht
naast zich erkent zoo blijve de consequentie
niet uit.
De Staat vrage dan in zake onderwijs en gods
dienst, wat en hoe de kerk d. i. de kerken
het verlangt.”
Zeker. Indien de Staat erkent hel recht van
de onderscheidene kerkgenootschappen, om stem
te hebben in regeerings-zaken hij vrage dan
raad en onderricht aan die onzedeiijke lichamen,
en handele naar ontvangen adviezen.
Maar de Staat heeft niet te erkennen inte
gendeel zijn plicht brengt een niet-erkennen
noodzakelijk mee.
Voor den Staat bestaat enkel de burger, niet
de goddienende burger, waar de deelen der
éénheid «Staat” in velerlei godsdienstige fractien
zijn verdeeld; fractien die door tegenstrijdigheid
van richtingen en belangen, elkander in den
Staatsburger vernietigen.
Welke beteekenis blijft er over van «godsdienst”,
waar zij niet te définiëeren valt, of waar een na
dere bepaling door Staatsneutraliteit is verboden?
Pierson wil, dat de Staat niet onzijdig zij. Ik
meen dat onzijdigheid het karakter behoort te
zijn van den Staat, ’t geen gevolgelijk insluit, een
niet-erkennen van instellingen of inrichtingen
waarmede het geen rekening houden mag.
Pierson wijst op het ruimer begrip van gods
dienst in vergelijking bij dat eener »melaphysica
of geloofsleer.”
Godsdienst brengt zijne belijders telkens in
aanraking met het Maatschappelijke en Staatkun
dige.
Ja, en in conflict}
Beteekent «vrijheid van godsdienst niet min
der dan volledige anarchie", dan beteekent Staats
neutraliteit ten opzichte van den godsdienst, een
ignoreren van dat element.
Onpartijdigheid van den Staat, sluit immers niet
in, het dulden van een ontduiken der Wet, een
rig en in hel volle bezit van zijne burgerschaps- straffeloos zich onttrekken
rechten, zouden kunnen blijvendesnoods
zou, ook met het oog op de militie-bepalingen,
de meerderjarigheid van 23 op 21 kunnen wor
den teruggebracht.
Steunende op deze of soortgelijke grondslagen,
zal het kiesrecht op de billijkste wijze worden
toegekend; zal het eene uitbreiding erlangen, die
aan alle grieven tegemoet komt.
Wij zouden dan hebben om het zoo te noe
men een beperkt algemeen stemrecht, waar
bij alléén uitgesloten zijn, zij, die door gebrek
aan ontwikkeling als ’t ware zich zelven uitslui
ten.
eer «'a
Siene
er
Koop-1
Fokke
o), te
Rinske
Marti,
i Jong
er en
An-
i.
er
jes.
Noord,
nia en
i, d v.
e Ees-
Betje
Ie v. d,
ïoukje,
.en.
Wil-
ide te
wedr,
40 jr.
mm er.
ebrigji
beidt
jr, vat,
immer
ihtgenj
uitema.'
tlartei
uitemi
ak 71
i Oost;
e zeusiauui^iieiu, tiis i uour mij ijeiiueiuc, zyn ge-
komen en niet l inger mogen worden uitgesloten om
finanlieele redenen, op te nemen onder de kies-
I b i’ bevoegden.”
Hoe dit doel te bereiken?
Onze kieswet, hierin gebonden door art. 76
en 139 der grondwet, neemt als eerste voor
waarde voor de uitoefening van hel kiesrecht aan:
de betaling van eene zekere som in de directe-
belasling en wel tot een minimum van 20 en
een maximum van 160. Hiertegen bestaat de
grieve van velen, die de vrijzinnige richting zijn
toegedaan en de billijke toepassing van hel stem
recht wenschen. Ik wijs op mannen als Kap
peijne en van Houten, leden der Tweede Kamer;
op het oordeel, uitgesproken in de jongstgehou-
den vergadering van het Werkliedenverbond, om
te constaleeren, dat die zienswijze bij de meest
uileenloopende klassen der maatschappij wordt
111gevonden.
De Wetsbepaling, dat als stellige voorwaarde
van kiesbevoegdheid, betaling van een zeker be
drag in de rijkslasten vereischt wordt, in één
woord de census, geeft buiten de onbillijkheid
der uitsluiting van minder vermogenden of min
der betalenden, nog aanleiding om elke herzie
ning van bet belastingstelsel tegen te houden.
De afschaffing van het patent, bijv. waar
voor dezer dagen door Multapalior c. s. eene be
weging is opgericht zou zeer velen van het
kiesrecht berooven. Dit in 't voorbijgaaner
verder over uit te weiden is hier minder ter
plaatse.
De bepaling van den census is afhankelijk van
de grootheid der plaats. Uit een beginsel van
billijkheid zijn de gemeenten des Lands in klas
sen ingedeeld en is voor elke klasse een bedrag
van te betalen belasting, als voorwaarde der kies
bevoegdheid, vastgesteld. Zoo wordt van de mees
te plattelandsgemeenten een minimum van 30
- in hoofdsom en lijks-opcenten vereischt, terwijl,
naar ik meen, die som voor Amsterdam f 120
bedraagt.
Dat zulke uileenloopende cijfers, zoowel als de
geheele census-bepaling om de straks ge
noemde redenen op den duur tot een onhoud-
baren toestand aanleiding geven, behoeft geen
langer beloog.
Nu is vroeger door het. ministerie de Vries en
later door den tegenwoordigen minister van B. Z.,
den heer Heemskerk, eene verlaging van den
census voorgesteld, doch dit zju hoogstens
een middeltje zijn om de zaak der herziening voor
eenigen tijd le verdagen, wijl de ernstige grie
ven der welgezinden daardoor niet worden weg
genomen.
A
«Nadat men hier op den Nederiandsehen grond
Eene Levensbeschouwing, 2e deel.