GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE
I
1877.
No. 48.
T W K E-E N-
16 JUNI.
ZATERDAG
VRAGEN.
•«F
MULTATULI
ALS VORMER VAN ONZE JONGELINGSCHAP.
'l
“A'i
J
I
i
SMAklR co
IA A T.
n
zeggen in
omdat
over te loopen
(Wordt verv olgd)
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende franco
te zenden.
Bij d.t nummer behoort een bijblaadje in
houdende den uitslag der Verkiezingen van le
den van de Tweede Kamer.
De mannen van karakter zijn
het geweten der menschheid.
e Emerson.
Mui.tatuli’s Werken.
Helöize. Bloemlezing uit Mul-
taluli’s Werken. (Funke, Am
sterdam 1876. ƒ2,50,511 Blz.)
S,
8,
IL
it
Ie
ir
it
5F
1-
i ie
om I
zoo helder uiteen-
1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents.
7'/, Cents. Bij abonnement is de prijs be-
daaromtrent te vernemen bij den
Als de Minister Heemskeik op de stembus-
vraag: «wat leert gij hieruit?” er althans niet uit
leert, dat hij behoort weg te gaan of zijne
collega’s even hardhoorig zijn, moet blijken
xal dan het Regeeringsantwoord op het onderwijs
verslag bij de Tweede Kamer spoedig inkomen
Hjj heeft gezegd »gij naamt behoorlijk tijd om
een afkeurend oordeel te motiveeren geeft
en zij is ge-
prijs is gesteld geworden,
ujt de.houding van onze- scherp-
_vers en uit de tweeslachtigheid van
hen, die hem in éénen adem prijzen met zijn te
genvoeter, den heer Thorbecke, gelijk bijv, de
Nederlandsche Spectator doet. De heer Thor
becke is de vertegenwoordiger van het verleden
Van den nieuwen tijdgeest schijnt hij al zeer
weinig begrepen te hebben. Die tijdgeest onder
scheidt zich door twee hoofdkenmerken: vervan
ging van alle godgeleerdheid en bovennatuur
kunde door wetenschap, stellige begrippen, on
geloof vervanging in de staatkunde van de
huiselijke zedeleer door de maatschappelijke. De
heer Thorbecke nu geloofde, volgens de lijkrede
van den heer Jolles, in God; hij wilde, dat de
schoolkinderen worden opgevoed in ^christelijke”
deugden. Ik moet verklaren niet te begrijpen,
wat men onder specifiek-christelijke deugden te
versta»ri heeft, maar de heer Thorbecke scheen
het te begrijpen. In elk geval geloofde bij er
aan. Dé wijsgeer van onzen lijd acht het chris
tendom ik de nieuwere maatschappij veen dood
lichaam/ geklonken aan een levend.” Onze
maatschappij doet eenigszins denken aan de laat
ste uren van den Siameeschen tweelingbroeder,
Men wijze mij één schrijver, waarheidlievender
en belangloozer dan Multatuli. Toen hij zelfs
geen geld had om schoenen voor zijn kinderen
te koopen, ontving hij het aanbod van onderstand,
mits hij zijn pen, dien strijdknods, wilde leenen
aan de partij der vrijarbeiders Maar hij, die de
Javanen liefheeft, verkoos de armoede. Hij wil
de, na hunne mishandeling door de Regeering
en Kamers te hebben gebrandmerkt, die onge-
lukkigen niet overleveren aan de hebzucht van
particulieren. Hij zag vooruit, dat de onbeteu
gelde uitbreiding van de vrije nijverheid, die toen
haren warmsten, bekwaamsten verdediger vond
in Mr. H. A. des Ainorie van der Hoeven, later
een moeilijk uit te roeien kwaad zou zijn. En
het was dezelfde heer van der Hoeven, die on
langs in de Kamer zijn stem verhief, om de Re
geering te waarschuwen tegen dat streven naar
exploitatie door particulieren, waarvan couranten
en vlugschriften tegenwoordig de weerklank zijn.
Of Multatuli elk oogenblik zijns levens oprecht
geweest is? Hij-zelf verklaart in zijn Ideèn'.
«Volmaakte oprechtheid is onmoog’Iijk..” Wie er
behagen in schept zijn kwetsbare plek te zoe
ken, denke vooraf aan het schoone woord van
den edelen Diderot: «Homerus heeft gelijk Achil
les zijn kwetsbaren hiel; het is altijd een laag
hartige, un lache, die hem vindt.” En wat zijn
particulier leven betreft, ik, die hem ken, kan
getuigen, wat de secretaris Jules Troubat van
den op gelijke wjjs belasterden Sainte-Beuve ver
klaarde: «Er is in elk der schotschriften, tegen
hem gericht, meer dévergondage, dan in geheel
zijn leven.”
Benijden wij onzen
Het is een gevolg van den strijd
een vraagstuk, door Dr. Betz
mij ook den tijd dien ik noodig heb om uw be
langrijk werk aan mijne critiek teonderwerpen!’
De Kamer deed wat zij niet laten kon zij
berustte in ’s Ministers woorden en ging naar
huis, zonder het Regeerings-antwoord.
Zou de heer Heemskerk alzoo gedacht hebben:
»myn antwoord moet zich richten naar het ad
vies dat de stembus geeft en daarom is tijd te
winnen, voor mij, in deze zaak, het hoogste ge
bod.”
Maar waarom stelde de Kamer, die als het nood
doet, hare eigene werkzaamheden regelt, dan het
ontwerp-Moens niet aan de orde
De Kamer wilde den Minister de mate van ge
duld vol meten en hem geen enkele reden ge
ven van beklag over onbelamelijke «drijverij”.
Thans heeft de Minister rust en zijn antwoord
is elk oogenblik te verwachten, indien hij het
althans niet beter acht, uit reverentie voor de
stembus, zijn Ministerstoel Ie verlaten.
Men zegt, dat hij gezegd zou hebben voor
een votum van de Kamer ga ik niet zoo gemakke
lijk heen vooreen votum des volks zal ik opslaan!
’t Zal spoedig openbaar worden welke waarde
de heer Heemskerk aan de stembus hecht.
wij wenschen hun steun niet
zal hen niet te beurt vallen!”
Die aanzegging werd gedaan in gansch niet
vleiende, wij zouden haast durven
krenkende taal.
De conservatieve en ultramontaansche pers
hield zich, alsof zij den Standaard niet hoorde
of hem niet begreep, en de Tijd maakte voor
zijne lezers een candidaten-lijstje op, dat getui
genis gaf van wonderbare christelijke liefde voor
de prolestantsche orthodoxen.
Als één man stemden de Twentsche R. Ca-
tholieken op den heer Insinger, den Amslerdam-
schen conservatieven koopman, en als één man
gaven zij te Delft hunne stem aan den ex-post-
direcleur Hei inga, die de eigenschap schijnt te
bezitten van alles te zijn voor allen.
Insinger en Heringa, beide Nederlandsche
burgers, gevierd door de zonen van Loyola
Er zouden zijn, in goeden huize, die, gekozen
als de heeien Insinger en Heringa, op het denk,
beeld kwamen, om voor zooveel eer te bedanken.
De confessionele partij heeft alzoo niet gewon
nen. ’t. Is waar, de Standaard stichtte verwar
ring onder haar, maar er zijn bij haar toch ook
teekenen van verval van krachten.
«Die ziekte is niet ten doode maar ten leven 1”
roept de Standaard in orakeltaal, en er zijn ve
len die hem geloven. Of ze bedrogen uitkomen
zal de tijd leeren.
Eene revue over het parlementair camp de ba-
taille geeft dus recht tot uitgifte van dit bulletin:
»de conservatieve partij is totaal verslagen, de
confessionele is machteloozer dan ooit en tot
de vraag aan het Ministerie: «wat zegt gij, te
midden der dooden en gekwetsten en wat zult
gij doen, als de eersten begraven de ande
ren in het parlementaire hospitaal zijn gebracht
II.
het land, dat
Hij schrijft te-
een groot deel hel
Zulk een land
kan nog een schoone toekomst hebben, als het
hem volgt. Laat ons blijde zijn, dat waarheid
Iers, bewerkers, compilatoren, cileerders, averechts
aangeprezenen, verboekten, ydeltuiligen en der
gelijke zwakhoofdigen ter nanwernood de kosten
van papier en druk gedekt zien Ook ik behoor
tot degenen, die zwaar gekwetst op het slagveld
liggen te zieltogen. Maar, mijne heeren mede
gewonden, zoo wij bewijzen willen, dat het ons
ernst is met die bliefde” voor vaderland,
menschheid en waarheid, die wij als strijders ko
zen, laat ons dan blijde zijn om
Multatuli zag geboren worden,
recht: «Elke wording is voor
voortbrengsel van de omgeving.”
grootsten landgenoot niets, die den andere een kleine wijle tijds overleefde,
het aanzijn, Multatuli heeft in de jongste aflevering zijner
Ideën herinnerd, hoe de heer Thorbecke in 1849
gZzet” hinden Levensbode, dal zijn geschriften de gelegenheid verspeeld heeft, volkomen schei-
meer en meer lezers vinden, en dat alle veria- I ding te brengen tusschen Kerk en Staat. Van
de voldoening aan de eischen der maatschappe
lijke zedeleer blijkt evenmin iets uit de schandé-
delijke kieswet, die de heer Thorbecke «bij ons
«binnenloodsde, nadat zij in Frankrijk schipbreuk
«had geleden”, gelijk ik het vóór eenige jaren in
den Levensbode uitdrukte, en evenmin uit de
schandelijke, parasitische, koloniale staatkunde,
die hij vijf-en-twintig jaren lang heeft gehand
haafd, hij, die den minister v. Hall het bekende
woord naar het hoofd slingerde: «Zulk een pa
rasitische staatkunde stem ik af” Even vóór zijn
dood werd in een officieel verslag opgeteekend,
dat de koffieplaatende bevolking van het distrikt
Remamih, op Java, per huisgezin (van vijf per
sonen) aan jaarlijksch plantloon van de Begee-
ring had ontvangen een achtste cent. Zulk een
gruwel was zelfs onbekend in het Frankrijk van
Lodewijk XV. Een zulk een gruwel werd bij ons
gepleegd, vijftien jaren na de bezworene Wet,
die voorschrijft, dat het loon voor gedwongen
arbeid zooveel mogelijk gelijk moet zijn aan dat
voor vrijwilligen De heer van Vloten gevoelde
zich dan ook gedrongen in zijn Deventer Week
blad den wensch uit te spreken, dat de Javaan
mocht «worden opgeleid tot een den mensch
waardig bestaan Vijf-en-twintig jaren lang heeft
Thorbecke de heerschappij van Droogstoppel be
gunstigd. Hij heeft de zelfzucht van hot gegoe
de gedeelte van ons volk gevoed, ten koste van
de armen Ik zal ffiet één voorbeeld, aan het
buitenland ontleend, het onrechtvaardige van zyn
belastingstelsel doen uitkomen.
Onlangs werd in het halve kanton Stad Bazel
een begrooting vastgesteld. Men vindt daar on
der pl. m. 45000 zielen tachtig millionairs. Welnu,
deze tachtig betaalden veertig ten honderd (156
duizend fr.) van het eindcijfer (385000 fr.) En
twee hunner beklaagden zich te laag te zijn aan
slagen gewordenWel is waar stelde de heer
Thorbecke ten laatste een inkoinsten-belasting
voor, maar hij-zelf had gewild, dat alle verbete
ring zou uitgaan van de vertegen woordigei s der
honderdduizend gegoede kiezers, en deze bedank
ten natuurlijk voor het aanbod tot hel dragen
van zwaarder lasten.
De eischen van den tijdgeest waren niet alleen
reeds vóór de eerste optreding van den heer
Thorbecke door Gomte in zijn Philosophie positive
uiteengezet, maar reeds in de vorige eeuw door
Montesquieu, Turgot en anderen begrepen ge
worden.
Turgot had «de wet der drie toestanden” als
’l ware gevoeldeerst godgeleerdheid, daarna
bovennatuurkunde, en eindelijk stellige wijsbe
geerte. Zoolang die wet niet ontzenuwd wordt,
is het geloof aan de aanbidding eischende Voor
zienigheid der geestelijken een leugen, want die
vooruitziende, almachtige God zou wel gezorgd
hebben, dat de menschen ten eeuwigen dage
godsdienaren bleven in plaats van
tot de ongeloovige wetenschap.
Een Montesquieu had reeds in zijn Penseés
diverses de schoone gedachte neêrgelegd «Zoo
men mij iets aanbood, voordeelig voor mij zel-
ven, maar nadeelig voor mijn gezin zou ik het
afwijzen. Zoo men mij iets aanbood, voordeelig
voor mijn gezin, maar nadeelig voor mijn land
zou ik het uit mijn geest verbannen. Zoo men
mijn iets aanbood voordeelig voor mijn land
maar nadeelig voor Europa en de menschheid
zou ik het beschouwen als een misdaad
Volgens Montesquieu was dus de kofoniale
staatkunde van den heer Thorbecke niets minder
dan misdadig.
R. v. E.
I.
De stembus heeft gesproken
sloten.
Men overziet het parlementair slagveld, telt de
doodenweegt de krachten der partijen, die
deel namen aan den strijd en een oogenblik rust
genieten, en slaat, na die locale inspectie, het
oog op het Ministerie met de vraag; «Gij Jiebt
de stem des volks gehoord wat zult gij nu
doen
De confessioneels partij heeft het van de da
ken verkondigd: wij zeggen het bondgenoot
schap met de conservatieven en Roomschen op,
en onze hulp
hem volgt. Laat ons blijde zijn, dat waarheid
en recht meer aanhangers vinden door zijn on
weerstaanbare taal, dan door ons weinig ge
lezen Hollandsch. Laat ons, tegenover de.par
tij van Droogstoppel, Wavelaar, Kappelman en
Jan Salie, vooral de les der Geuzen betrachten
«Eendracht maakt machtWachten wij ons
vooral voor den nijd. De nijd heeft van Robes-
pièrre een menschenslachter gemaakt.
Onthouden wij onze bewondering niet aan den
man, die onder onze landgenoofen de schoonste,
meest harmonische vereeniging is van kracht op
het gebied van de rede, van het gevoel, van het
karakter; die meer dan iemand anders weerstand
heeft geboden aan den slechten invloed van de
omgeving. Want daarin bestaat de kracht Een
krachtig ras, gelijk het Engelsche, weerstaat be
ter het luchtgeste) van Hindoestan, dan een Hin
doe dat van Engeland. De Ghineezen, dat oude,
taaie, krachtige volk, aarden dan ook overal.
Apen, kinderen, zwakhoofden bootsen en praten
na. De zwakke vrouw volgt slaafs de mode. De
krachtige geest erkent geen gezag, maar onder
zoekt elke meening. Daarin vooral is Multatuli
groot. Hij onderwerpt alles aan zijn kritiek de
geijkte begrippen over zedelijkheid, over wijsbe
geerte, over Staatkunde, den Bijbel, de couran
ten, den heer Thorbecke, de grondwet, de kies
wet, de koloniale staatkunde, den parlementairen
regeeringsvorm enz. Niets neemt hij blindelings
aan. Bij geen enkele secte, geen enkele partij,
geen enkele regeering sluit hij zich aan, omdat
geen enkele zijn kritiek kan doorstaan.
Ondanks alle hulde, Multatuli gebracht, schijnt
hel mij dan ook toe, gelijk ik zeide, dat hij nog
niet op den waren prijs is gesteld geworden.
Dit blijkt o. a.
zinnigste schrij
ADVERTENTIËN van
voor eiken regel meer 7 7j
langrijk lager. Voorwaarden
Uitgever.
iL