MEWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE
GEMEENTE EN DET ARRONDISSEMENT SNEER,
I
II
}a I
w
I?!
1
I
ZATERDAG
29 SEPTEMBER.
«aiisaggEi
e Kalvermarkt
Kalvermarkt te Sneek.
I jaarlijkseh
Pt
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
SMIK IK
■v
schje
>n.p
--
,50;
UIT DE TWEEDE KAMER.
ng-l
nis-
r-s.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden fi.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betredende franco
in te zenden.
Peru,
beste
nen.
teemt
’ming
J. van DRIESSEN, Burgem.
De Secretaris, S. HAAGSMA.
3,50
itste
al
ma
aar-
ste-
.uti-
van
van
djs-
i
1
JIS,
78,
1,50,
50 a
'd
ime-
aard
ƒ30
12
I a
ulo.
9-
J,50
8.
Kg.
2,50
c.
M
8
4
f
8
8
an
>n,
en
et
in
id
c-
j-
n,
m
in
erinj
much, i
goedl
dan aan ieder die ZHEdG. wenscht te spreken
daartoe op het Stadhuis, de gelegenheid zal wor
den gegeven.
Sneek, 28 September 1877.
De. Burgemeester voornoemd,
J. van DRIESSEN.
;ht
de
aar
dat
eer
cu
be-
De BURGEMEESTER van Sneek
brengt hiermede ter kennis van de ingezetenen,
dat de Heer Commissaris des Konings in Fries
land, Woensdag 3 October e. komstreeks den
middag, deze Gemeente zal bezoeken en dal als-
onderwijs, zoo heeft echter geen enkel libe
raal zich bij de minderheid, die het ministerie
voor een i.._.
ten.
fijn, Schagen
J*
aldaar zal plaats hebben op Maandag 1 October
1877.
De verschillende hoofdstukken der staatsbegrooting
voor 1878 zijn uitgetrokken tot de volgende sommen;
1° Huis des Konings ƒ950,000, 2° Hooge Colleges
en Kabinet des Konings 612,772 3° Buitenlandsche
Zaken ƒ672,790 4° Justitie ƒ4,565,773 6° Binnenland-
sche Zaken ƒ26,390,770 6° Marine 13,768,084 7“ a.
Nationale Schud 26,77 8,017 7 0 b Financiën 21 480,249
8» G'oriog 24.1001 00 9° Koloniën 733,884 10°
Onvoorziene uitgaven ƒ50.000. Totaal ƒ121.102.341
ÏN, 1
ral.
I r BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
SNEEK, brengen door deze ter algemeene ken
nis, dat de
I
tl
I
z II
8
8
2
S/i.
16
16
16
O
J
als gaarder van de marktgelden
Paarden enz. is aangesteld
Frederik Wilhelm Fokke alhier, en dat ieder
verplicht is het marktgeld, krachtens besluit van
den gemeenteraad van Sneek d.d. 26 Mei 1856,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 18
December 1856 no. 51, aan hem op de eerste
aanvrage te voldoen.
J. van DRIESSEN, Burgem.
S. HAAGSMA Secr.
KENNISGEVING.
Sneek, maken bekend, dat met 1 October e. k.
t van Runderen,
Reeds hebben we in ons vorig nummer onder
de telegrafische berichten met een enkel woord
melding gemaakt van den uitslag der zitting van
Dinsdag j.l., waarin de behandeling van het con-
cept-adres van antwoord op de troonrede aan de
orde was. Wij meenen echter, met het oog op
de belangrijke politieke beteekenis van deze zit-
ting der Kamer en hare waarschijnlijke gevolgen,
daarop nog eer.igszins nader terug te moeten ko
men.
Gelijk men weet, bevatte hel concepl-adres van
antwooid, zooals het door de commissie ter tafel
was gebracht in 9 eene scherpe afkeuring
over de -houding der Regeering in zake de onder-
wijs-quaestie. Er werd daarin gezegd, dat er in
deze zaak gebrek aan overeenstemming bestond
tusschen haar en de Vertegenwoordiging, en
dat die paragraaf als een motie van wantrouwen
te beschouwen was tegen de regeering, was voor
ieder duidelijk Dat de geestverwanten van het
ministerie dit iu de eersie plaatsgevoelden, bleek o.a.
leeds dadelijk bij de algemeene beraadslagingen
over het adres, welke door den heer Wintgens
geopend werden, die als veteraan der oude gar
de, in eene vrij uitvoerige rede, al bevatte
deze dan ook menig speldeprik tegen het mini
sterie van eigen kleur, toch het kabinet-Heems-
kerk nog trachtte te conserveeren, en den
dreigenden slag, het bij 9 toegedacht af te
Wenden.
De rapporteur der adrescommissie, de heer
Kappeijne, verdedigde de algemeene strekking van
het adres, dat geen programma was van begin
selen, maar een weerslag, geen weerklank der
troonrede. Hij betoogde, dat de rede van den
heer Wintgens een geest van wantrouwen tegen
het ministerie ademde, sterker dan het adres.
«De conclusie bleef onwederlegd, dat de libe-
j een schandelijk en huichelachtig spel
heeft gespeeld met hef groote volksbelang van
het onderwijsdat zij eerst gedreven en gejaagd,
de regeering in mora gesteld heeft, terwijl ten
slotte dezelfde heer Kappeijne, die weinige dagen
geleden als lid der commissie van rapporteurs
verklaarde dat het wetsontwerp op het lager on
derwijs voor discussie gereed was, thans, als rap
porteur van de adres-commissie, m parlementai
ren vorm de verklaring voorlegde van weigering
om zelfs te trachten die lang begeerde zaak af te
doen, gelijk onlangs geweigerd was met de re
geering op ’t punt der kieshervorming samen te
werken.
«Zelden heeft het aan huichelarij nochtans zoo
rijke parlementarisme de veinzerij en de valseh-
heid zóó openlijk in top geheschen.
«Zelden heeft een politieke partij met grooter
onbeschaamdheid sluipwegen en zijwegen bewan
deld om tol haar doel te geraken.
«Met 44 tegen 28 stemmen schreef de Kamer
een drievoudige onwaarheid van de negende pa
ragraaf in haar adres aan het geëerbiedigd hoofd
van den staat.”
Verschillende bladen wijden thans artikelen
aan de voor de deur staande ministerieele crisis
(Zie telegram).
Het Nieuws van den Dag is bijzonder inge
nomen met hetgeen geschied is. De Minister
van Binnenlandsche Zaken weet nu zegt het
blad dat deze Kamer niet met hem wil sa
menwerken, omdat zij de overtuiging heeft, dat
’t niet kan, dat ’t tijdverlies zou zijn en de span
ning slechts vermeerderen, indien zij het onmo
gelijke toch beproefde endat intussc) e i
een allergewichtigst volksbelang verwaarloosd werd.
Daarom verheugen wij ons in het feit, dat de
crisis gekomen is.
Dat de beslissing in dezen vorm is gevallen en
de zaak niet een meer kalm verloop heeft gehad,
is, volgens het blad, niet de schuld van de libe
ralen maar van den minister Heemskerk. Hij had
heen moeten gaan toen hem in Juni na de ver
kiezingen met volkomen zekerheid bleeldiat de
kiezers het met de liberale meerderheid n de
Kamer op ’t punt der schoolwet eens waren.
De wijze waarop de meerderheid in de Tweede
Kamer aan het Kabinet te kennen heeft gegeven
dat verdere samenwerking onmogelijk was, wordt
door het Vaderland wel niet onbepaald verde
digd, maar althans vergoelijkt. Nadat de Minister
van maand tot maand de schoolwet uitstelde en
onderwijl met een nieuwe kieswet kwam, wier aan
neming onmiddellijk door ontbinding der Kamer
had gevolgd moeten worden, zei de heer Kappeyne
hem den wapenstilstand op (Mei jl.) Alleen met
’t oog op de aanstaande verkiezingen werd de
politieke strijd nog eenigen tijd uitgesteld. Is het
nu zoo vreemd, vraagt het blad, dat bij de her
vatting van den strijd de liberale partij zich haast
om aan de Regeering te kennen te geven dat
thans ook die eenige reden, waarom een Minis-
terie-Heemskerk nog werd geduld, vervallen is,
want dat er van schoolwetsherziening op den
grondslag als de Regeering die wil, met deze
Kamer niets kan komen
De «afmaking” van het kabinet zooals de
Tijd de veroordeeling in het adres van antwoord
noemt heeft dat blad in ’t minst niet verrast.
Niet alleen de liberalen, maar ook verscheidene
leden uit de rij harer tegenstanders, achtten de
tijd van aftreden gekomen. De oppositie ging
naar het oordeel van de Tijd al zeer plomp te
werk. Van de parlementaire fijnheid en waardig
heid, door Thorbecke bij zulke gelegenheden steeds
aan den dag gelegd, is in haar strijdvoering geen
spoor te ontdekken. Jahaar leider de heer
Kappeyneveroorloofde zich uitdrukkingen en
die het ministerie
nieuw echec wilde bewaren, aangeslo-
Ook de nieuwgekozen leden, de heeren Pa-
i van Leeuwen, Roèll, Van Delden,
Holzman en Dijkmeester, stemden allen vóór de
redactie van de commissie. Zelfs de heer Van
Naamen stemde ditmaal met de liberalen.
Het Dagbl. wordt door de beslissing tot de
volgende opmerking gedrongen:
UIT DE PERS.
De N. R. C. doet uitkomen dat het ministerie
bij de in de Tweede Kamer gehouden discussie
het, meest geleden heeft van zijn vrienden. De
rede door den heer Wintgens gehouden was o. a.
een doorloopende beschuldiging van beginselloos
heid.
De voorspelling dat bij de eerste de beste ge
wichtige stemming de verdeeldheid der liberalen
zou blijken, is, naar het Vad opmerkt, niet be
waarheid. Hoewel de heer Kappeijne geenszins
ontkende, dat 9 van het adres een voor de re
geering vijandige strekking had, ja zelfs uitdruk
kelijk deed nitkomen, dat de bedoelde paragraaf
haar ontstaan te danken had aan wantrouwen in
het beleid der regeering met betrekking tot het
i r. 1.,vl
--2-
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
derlands biedt toch menig lichtpunt aan. Ook wij koes i
teren de hoop, dat de voltooiing van het in het vorig I pale partij
jaur geopend Noordzeek«naal, de verbetering der haven 1 -
te Harlingen en het krachtig voorteelten der werken
au den nieuwen Maasmond aan haudel en scheepvaart
nieuw leven zullen schenken
5. Wij lieten niet onopgemerkt, dal de toestand der
De algemeene strekking van het adres werd i
daarna met 53 tegen 15 aangenomen.
De beraadslagingen over de paragrafen weiden
1st, u geopend en de 8 eersten onveranderd en
zonder discussie goedgekeurd.
Maar thans kwam aan de orde 9, de meest
beteekeneude, de politieke paragraaf, als men wil,
die sprak van «gemis aan overeenstemming”,
wat door den woordvoerder der rechterzijde werd
overgezet in «weigering tot samenwerking
Op deze paragraaf waren drie amendementen
voorgesteld. De heer Hejdenrijck stelde voor
de beide laatste zinsneden te doen vervallen. De
heer Van Wassenaar Catwijck wilde in plaats
van de derde zinsnede lezen «Dat in een zoo
gewichtig volksbelang nog geen oplossing gevon
den is, waarbij de bezwaren eener niet onaanzien
lijke minderheid worden opgeheven en veel en
goed volksonderwijs wordt verzekerd, wekt diep
gevoelde teleurstelling op”, terwijl de heer Ras
tert als slotzin voorstelde «en zullen wij de her
ziening der wet op het lager onderwijs zoodra
mogelijk ter hand nemen.”
De heeren van HeijdenrijckVan Wassenaer
Catwijck en Rastert, hebben achtereenvolgens
hunne amendementen toegelicht en verdedigd.
De heer Des Amorie van der Hoeven beweert
dat de liberale meerderheid de quaestie niet zui
ver gesteld heeft, maar geeft toe, dat voor de re
geering de noodzakelijkheid was aangebroken om
af te treden.
Nadat ook de regeering bij monde van den
minister Heemskerk hare houding heeft verdedigd
en de heer Haffmans op zijne eigenaardige wij
ze nog een lans had gebroken voor het ministe
rie, kwam de heer Kappeijne aan het woord.
Na herinnerd te hebben wat er met de lager
onderwijswet geschied was, stelde hij de vraag,
of er tusschen de regeering en eenige richting in
de Kamer overeenstemming bestond op het ge
bied van onderwijs. Moet het aanhangig ontwerp
echter tot kleine consessien leiden aan de partij
van den heer Heijdenrijck, dan is daarom reeds
een vetum van wantrouwen gepast. Wat de hou
ding betreft door het kabinet aan te nemen te
genover deze paragraaf, de minister Heemskerk
weet zeer goed dat een constitutioneel ministe
rie behoefte heeft aan ’t vertrouwen der Kamer.
Hij herinnerde hierbij de woorden: II fuut se
soumettre ou démettre.
Nadat vervolgens nog de heeren Rutgers van
Rosenburg, Corver Hooft, Begram en de minis
ter Heemskerk het woord hadden gevoerd, waar
bij de laatste o a. was opgekomen tegen de uit
drukking door den heer Kappeyne gebezigd, dat
T hem te doen was geweest om «kleine conces
sion” aan een of andere partij te doen, en ver
volgens verklaard had, dat de regeering niet wilde
weten van ’t vernederend woord se soumettre etc.
en niet terugdeinsde voor de behandeling der on
derwijswet, werd ten slotte paragraaf 9 en daarna
het geheele adres van antwoord op de Troonrede,
aangenomen met 44 tegen 28 stemmen.
Het luidt als volgt
Sire I
1 De Tweede Kamer der Staten Generaal is erken
telijk voor deo welkomstgroet, door Uwe Majesteit aan
de Vertegenwoordigers van het Nederlaudsche volk, bij
de hervatting hunner werkzaamheden, gericht.
2. De algemeene deelneming in den rouw van Uwe
Majesteit en van het Vorstelijk Huis over den dood van
Nederlands geliefde Koningin bewees op nieuw de
verknochtheid der natie aan het regeerend Vorstenge
slacht en tevens hoezeer zij koninklijke deugden weet
te waardeeren.
3. Aangenaam was ons de verzekering, dat de be
trekkingen met de vreemde Mogendheden niets te wen-
schen overlaten en dat de oorlog in het Oosten daarin
geen stoornis brengt.
4. Mogen niet alle takken van volksbestaan in den
laatsten lyd even welig bloeien, de toestand des Va
geldmiddelen door Uwe Majesteit bevredigend wordt
genoemdj
6- Terwijl wij van de getuigenis van getrouwe plichts I
betrachting, door Uwe Majesteit aan de zee en land
macht gegeven, met genoegen kennis namen, volgen wij
aanhoudend met de meeste aandacht de verrichtingen
van beide in het noorden van Sumatra. Onze s’rijders
aldaar hebben alle aanspraak op lof en dank, en ook
wij deelen in de hoop dat huiiutf inspanning spoedig
tot het gewensehle doel moge leiden
7. Al hetgeen tot bevordering der volkswelvaart iu
Nederlaudsch Indie kan strekken, en dus ook de aanleg
van nuttige openbare werken op Java, wekt en verdient
onze belangstelling.
8. Evenzoo zou het ons eene voldoening zijn maatre
gelen te kunnen helpen beramen om Suriname uit zijnen
kwijnenden toestand op Ie beuren.
9- Op onze bereidwilligheid om nuttige en noodige
verbeteringen in onze wetgeving te helpen tot stand
brengen kan te allen tijde worden gerekend. Aan zoo
danige verbetering echter heeft vóór alLs de wet op
bet lager onderwijs behoefte. Dat een zoo gewichtig
volksbelang schade lijdt door het gemis aan overeen
stemming tusschen Regeering en Vertegenwoordiging
wekt algemeene en diep gevoelde teleurstelling op.
10 Moge in het ingetreden zittingjaar, onder Hooge
reu zegen, onze arbeid strekken tot bevoideriug van het
welzijn van het dierbaar Vaderland 1
In de zitting van Donderdag heeft de voorzit
ter het antwoord meegedeeld door den Koning
op het Woensdag middag aangeboden adres van
antwoord. De Koning betuigt zijn dank voor dat
adres en verzoekt die betuiging aan de Kamer te
willen overbrengen.
Maandag te één ure zal de opmaking der no
minatie voor een lid van den Hoogen Raad plaats
hebben. Dinsdag wordt een aanvang gemaakt met
hel onderzoek der staatsbegrooting in de afdeeling.
n
n