GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER,
NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE
g
r
18(7.
8 DECEMBER.
ZATERDAG
VV EEK M A II 14. T.
N
e. k.
te.
Maandag 24 December e. k.
Woensdag 2 Januari
•o
:n,
'9
zie
BEKENDMAKING.
van
ne
WETHOUDERS
van
n.
or
UIT DE TWEEDE KAMER.
de orde gesteld het
Voor de militie wordt niet ingeschre
>0
~as=
geven
I 6
3de
1
t
e(-
iw
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende franco
in te zenden.
van
van
diaken Burgemeester en Wethouders verder be
kend, dat op Vrijdag den 4den Januari 1878 ten
Gemeentehuize alhier eene bijzondere zitting zal
worden gehouden tot inschrijving der mannelijke
den ten Kerstdag
de
IS,
78,
je.
>0
de wet betrekkelijk
ge-
0,
ii
lit
de
en
it-
h-
n-
or
is
:a,
ka
ver-
be-
ge-
I
J
6
5
J
‘b-
3r-
ïn.
on
en
0-
SR
iht
de
aar
dat
eer
DU-
be-
e-
sn
25
12
a
’dl
he
n,
de
UI.
in
n-
i a
ii-
in
n
72),
no.
re
n-
is
hl
G'
n-‘
en
m
de
H-
an
de
ci-
Q-.
ui
■u
st
n
d
k
1,
in.
en
rre
3
5
7
9
OVi
eft
m-
lu-
ingezetenen, die op den Istën Januari 1878 hun
en die alzoo geboren
1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
7% Cents. Bij abonnement is de prijs be-
daaromlrent te vernemen bij den
circulaire des officiers van justitie te Maastricht heer Kappeyne in de Tweede Kamer ontwikkel 1.
Ten tweede eischt de billijkheid zulk een hoi.
j ding, wijl men hel kabinet aan ’t werk moet zien
om het te beoordeelen ten derde eindelijk brengt
de stand der partijen op dit oogenblik mede
>5 I
j
i
■>g-
al.
zal hij niet handhaven.
Hoofdstuk 4 is eenparig aangenomen
By de behandeling van het ontwerp, houdende I
voorziening omtrent het Mimsteiie van Waler- I
4.
6.
8.
10.
BURGEMEESTER en
SNEEK maken bekend
dal wegens het invallen van
en van den Nieuwjaarsdag op Dinsdag,
WEEKMARKT Ie SNEEK van den 25 Decem-
e. k. zal worden gehouden op
en die van 1 Januari op
Sneek, 3 December 1877.
J. van DRIESSEN, Burgemeester.
S. 11AAGSMA, Secretaris.
In de jl. Dinsdag gehouden zitting zijn ingeko
men een wetsontwerp tol herziening van de kies
tabel en een houdende nadere bepalingen omtrent
verjaring in strafzaken.
Tegen Donderdag is aan
wetsontwerp houdende voorzieningen betreffende
het nieuwe ministerie van waterstaat enz.
De discussien over de staatsbegroting zijn daar
op aangevangen. De heer Van der Hoeven zeide
de regeering een welwillende bejegening toe en
onthouding van stelselmatige oppositie. De beer
Teding van Berkhout drong aan op handhaving
d >or de regeering der constitulioneele begrippen.
Bij de instelling van een departement voor water
staat enz. was dit z i. nagelaten door het niet hoo-
ren van den Raad van State. De heer de Jonge
vroeg met ernst van de regeering een handel nd
optreden ter wering van het drankmisbruik. De
heer De Casembroot achtte samenwerking met en
ondersteuning dezer regeering plicht; de ervaring
had getoond, dat de conservatieve partij de regeer
kracht miste en weerzin wekte bij de publieke opi
nie; de gedragslijn van de vorige oppositie en het
vorige kabinet keurde hij af; hij bracht hulde aan
den minister Kappeyne voor zijn optreden en be
val geleidelijke hervorming aan. De heer Oorver
Hooft maakte eenige financieele opmerkingen, be
streed de losmaking van Nederland van Indische
bijdragen en de onvoorwaardelijke voortzetting
van buitengewone werken in de tegenwoordige
omstandigheden; hij meende dat men de tering
naar de neering behoorde te zetten.
De heer Fransen van de Putte heeft uitvoering
in ’t licht gesteld de denigreerende oppositie, in
zake den Atchinoorlog tegen de liberalen gevoerd,
en daarvoor tal van feiten uit de geschiedenis van
den Atchin-oorlog herinnerd; vooral gold zijn be
strijding de houding van den heer Wintgens.
De heer Heydenrijck achtte bet optreden van
het kabinet noodzakelijk en brengt hulde aan de
regeerilig voor haar aanvankelijk cordaat optreden
en openlegging van den toestand omtrent de fi
nanciën en de defensie.
De heer Mackay zal gaarne de regeering steu
nen in de bevordering der rnaterieele belangen.
De heer Wintgens heeft geprotesteerd legen de
rede van den heer Van de Putte. Hij heeft wel
degelijk opbouwende criliek gevoerd. Nadat de bh.
Haffmans en Van Nispen hun standpunt tegenover
de regeering hadden uiteengezet, hebben de minis
ter van binnenlandsche zaken en van financiën
geantwoord.
De eerste, dank betuigende voor de welwillen
de ontvangst, verklaarde, dat de regeering den
ernstigen wil heeft rechtvaardig te zijnmaar niet
zal afwijken van de beginselen waarvoor zij op
trad. Ten aanzien van het drankmisbruik onthield
hij zich van beloften cmtrent te nemen regee-
ringsmaalregelen. De algemeene beraadslaging is
gesloten.
In de zitting van Woensdag is de beraad
slaging over de Staatsbegrooting voortgezet Hoofd
stuk 2 is eenparig aangenomen. Rij hoofdstuk
3 (Buitenl. Zaken) bespraken de heeren Godefroi
en Cremers de zaak der Egyptische gemengde
lechlbanken de heeren Heydenrijck en Cremers
de inmenging van Nederland in de Oostersche
quaestie, die zij minder wenschelijk beschouwden.
De heer Bredius daarentegen achtte die inmen
ging heilzaam als een stap tot herstel van den
vrede.
De Minister van Builenlandsche Zaken verklaar
de, dat die inmenging, gegrond op de ondeitee
kening der Geneefsche Conventie, van geheel on-
schuldigen aard geweest was. De zaak der Egyp
tische rechtbanken zou hij overwegen en bij ver
nieuwing van tractafen zou hij letten op de be
langen van den Nederlandschen handel.
Hoofdstuk 3 is eenparig aangenomen.
Bij hoofdstuk 4 (Justitie) werden besproken de
nieuwe rechterlijke wetten door den heer van
der Kaay.
De heer Rutgers vroeg wat de Minister dacht
te doen met de circulaire omtrent de Limburg-
sche processiën, die zooveel cpzien gehaaid heeft;
zou de minister die handhaven, intrekken ot
ignoreren
De heeren Gratama en Zijlker brachten hulde
aan den Minister. De eerste besprak het notari
aat, de tweede wenschle toezegging dat de Mi
nister de invoering van een nieuw strafwetboek
niet te zeer zou verschuiven.
Voorts werd nog besproken de wenschelijkheid
van voorziening tegen vervalsching van levens
middelen, tegen dronkenschap enz.
De Minister van Justitie verklaarde niet een
overvloed van ontwerpen te zullen indienen, maar
alleen zooveel als de Kamer in slaat zou zijn te
behandelen. Van het stelsel van partiëele rege
ling doet hij geen afstand, maar wenscht hij met
groote gematigdheid toe te passen. Het onlwerp-
strafwetboek wenscht hij een stap verder te bren
gen. Zonder wijzigingen zal hij'het echter niet
kunnen verdedigen Tijdens die overwegingen
wachte men geen partiëele regeling dan van ur
gente onderwerpen. Wat de processien betreft,
waar ze wettig zijn, zal hij ze toelaten; waar
twijfel bestaat moet de rechter beslissen. De
’s morgens 9 uur
‘s middags 12
’s namiddags 1
'erigens de inschrijving ter Secrefa-
mor-
ADVERTENTIËN van
voor eiken regel meer 7 '/2
1 angrijk lager. Voorwaarden
Uitgever.
10
11
3.
van ’s Lands dienst in Rijks
tingen of Koloniën woont.
Art. 18. Elk die volgens art. 15 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht, zich daartoe
bij Burgemeester en Wethouders aan te
I tusschen den Isfen en 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zijn vader; of, is deze oveileden, zijne moeder,
of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen
van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden
zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen
zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht, zich, ïoo-
dra dit plaats heeft, ter iuschrijiing aan te geven
bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar de inschrijving, volgens art 16, moet ge
schieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en
zinsnede van art. 18.
Zijne inschrijving geschiedt tn het register van
het jaar, waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen
UIT DE PERS.
Aan den vooravond van het eerste politieke
tournooi in de Tweede Kamer (heden is de
slaatebegrooling in behandeling) zet de conserva
tieve Amsterd. Cour, uiteen wat zij in deze de
plicht der oppositie acht te zijn. De ministeri-
eele crisis, die tot de optreding van het kabinet
Kappeyne heeft geleid, heeft haar geregeld
loop gehad en de ministers hebben uit hun
grooting alle onvermijdelijke verhoogingen
schrapt, en daaraan het karakter van crediet-
wetten gegeven. Onder deze omstandigheden is
het ’t beste ze ook als zoodanig te beschouwen.
Een drietal redenen pleiten, volgens het blad
voor deze wijze van handelen. Vooreerst zou
het debatteeren over beginselen weinig effect
hebben en tot het uilen van allerlei algemeenhe
den leiden, terwijl me® de regeering kan hou
den aan het programma, 24 Sept. 1874 door den
BURGEMEESTER
de gemeente Sneek,
Gelet up art. 19 der Wet op de Nationale
Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no.
en op de wet van 1 Mei 1863 (Staatsblad
Uj44\
1 Brengen door deze ter kennis der ingezetenen,
F dat in Hoofdstuk III dier wet. handelende over
I de inschrijving voor de militie, Onder anderen
voorkomt hel navolgende
Art. 15 Jaarlijks woiden vpor de militie inge
schreven, alle mannelijke ingezetenen, die op den
Isten Januari van het jaar hun 19 jaar waren
ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1. hij, wiens vader, of, is deze ovet leden,
wiens moeder, of, zijn heide ovei leden, wiens
voogd ingezetenen is volgens de wet van den
28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44);
2 hij, die geen ouders of voogd hebbende,
I gedurende de laatste, aan het in de eerste zin-
snede van dit artikel vermelde tijdstip vooraf
gaande, achttien maanden in Nederland verblijf
hield;
3. hij, van wiens ouders de langstlevende in-
igezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten,
mits hij binnen het rijk verblijf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem
deling, beliuorende tot eenen Staat, waar de Ne
derlander niet aan den verplichten krijgsdienst
is onderworpen of waar ten aanzien der dienst
plichtigheid tiet beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd woont;
i 2. van een gehuwde en van een weduwnaar
in de gemeente waar hij woont;
3. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buitenlands gevestigd is, in de gemeente,
waar hij woont
4. van den buitenlands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van ’s lands dienst
in een vreemd land woont, in de gemeente waar
zijn «ader of voogd het laatst in Nederland ge
woond heeft
Art. 17.
ven
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven
zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is.
2 de in een vreemd Rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn
voogd ingezeten
de zoon van den Nederlander, die ter zake
overzeesche bezit-
19 jaar zijn ingetreden,
zijn in 1859, en wel voor
Wijk 1 en 2.
Terwijl
rie dezer gemeente kan geschieden van ’s
gens 9 tot 's namiddags 1 uur.
En zal deze werden afgekondigd waar het be
hoort den 8 en 29 December 1877.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. van DRIESSEN.
De Secretarie S. HAAGSMA.
en WETHOUDERS
staat enz., in de zitting van gisteren (Donderdag)
bestreden de heeren van Baar, Bastert, de Ga-
sembroot, van Eek en Oorver Hooft, dat over de
instelling van dat nieuwe Departement de Raad
van State niet was gehoord. Wel degelijk geldt
het hier toch een maatregel, die met een maat
regel van inwendig bestuur gelijk te stellen is.
Terwijl de heeren van Eek en Bastert. de instel
ling goedkeuren, bestreden de overige sprekers
daarentegen de noodzakelijkheid of althans de
urgentie daarvan op verschillende gronden, ook
met het oog op den tegenwoordigen financiëlen
toestand. Zij betreurden dat de Kamer st'md
voor ean fait accompli en betoogden dat dit was
inconstitutioneel.
De Minister Kappeyne verdedigde den vorm en
den grondslag der zaak. Het hooren van dtn
Raad -van State was niet verplichtend voor de
instelling van een Departement anders waren
alle Departementen, bestaande of beslaan heb
bende sedert 1815, onwettig. Het gold hier geen
zoogenaamde maalregel van inwendig bestuur
zijnde het eene verordening door den Koning uit
gevaardigd en algemeene regelen stellende De
splitsing was noodig in het belang van het hoofd
van hel Ministerie van Binnenlandsche Zaken
maar vooral in het algemeen volksbelang Van
een fait accompli kan geen sprake zijn der Ka
mer stond censuur vrij.
Na replieken, waai bij de heer Kappeyne de
defipitie van een maatregel van inwendig bestuur
verschoof tot wijziging van
den Raad van State, is het ontwerp in zijn
heel aangenomen met 67 tegen 2 stemmen.
De discussie over hoofdstuk Binnen Zaken is
aangevangen.
Bij de algemeene beraadslagingen over Hoofd
stuk 5 (Binnenlandsche zakenj heeft de heer van
Wassenaer den minister geïnterpelleerd hoe het
slaat met de indiening van de wet op het lager
onderwijszal dit onmiddellijk geschieden of
vraagt gij veel tijd? Tevens heeft hij aangedron-
gen om de rechten van de minderheid te eerbie
digen.
De Minister Kappeyne heeft geantwoord dat
hij geen tijd kan bepalen en bij de opstelling
dezer wet alleen acht te zullen geven op eigen
overtuiging omtrent zulk een gewichtig volksbe
lang. Zijn zinspreuk is doe wel en zie niet om
Na eenige woordenwisseling is de algemeene
beraadslaging gesloten en zijn nog eenige bijzondere
punten behandeld.
Heden voortzetting.
d