GEMEENTE EN IIET ARRONDISSEMENT SNEER,
NIEUWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE
I
BH
I 878.
No. 11.
O FEBRUARI.
WOENSDAG
BEZUINIGING.
yZ Oost
KI C U TE’
m invallende
ïn niet grooi
vraag, terwj
plust bestonc
is 72,50
iR'
BB®
7,.
7s
9
8 X E E M it
ot Km.
IV.
AFKONDIGING.
KENNISGEVING.
tanlinopel ge
WETHOUDERS van
en
CHTE1V
i«*oao Bik a<
7o
‘7;
l
Wethouders voornoemd,
J. VAN DRIESSEN.
De Secretaris, S. HAAGSMA.
Deze COURANT verschynt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f i.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco
in te zenden.
BURGEMEESTER
de gemeente Sneek
En zal deze op de gebruikelijke wijze worden
afgekondigd, tevens met plaatsing m de Sneeker
Courant.
Sneek den 5 Februari 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. van DRIESSEN.
De Secretaris, S. HAAGSMA.
aan
de vertragin
ren kan. Tui
mid te heb
Daarbij werkt de vigeerende armenwet boven
dien vrij ongunstig voor de grootere burgerlijke
gemeenten. Met betrekking namelijk tot het do
micilie van onderstand bepaalt de wet van 1870,
t werd ®is
treden do«
ister Cros
il en noen
waaro)
id. De mi'
voorden t(
der gemeente door of van wege de lotelingen
aanvraag kan geschieden
ter bekoming van
dienst of op grond
zoon, alsmede dat,
fe’’
4BkS
strenge bepalingen werden opgenomen omtrent
het verleenen van onderstand aan hen, die de
armenbudgetten thans vaak noodeloos bezwaren
en die toch niet kunnen worden afgewezen door
de burgerl. armbesturen. Maar bovenal is o. i.
noodig: eene wijziging van de bepaling omtrent
het domicilie van onderstand, waardoor het elkaar
onderling «toekaatsen” van armlastigen, zooveel
mogelijk zou moeten worden voorkomen.
Door een en ander zou allicht eene niet on
belangrijke bezuiniging kunnen worden verkre
gen, vooral voor de grootere gemeenten, die thans
vaak onbillijk belast zijn en zwaar gedrukt wor
den door het improductief budget, waaruit de
kosten voor het armwezen jaarlijks moeten wor
den bestreden.
Het Gemeentebestuur van Sneek, voldoende aan
de uitnoodiging van heeren Gedeputeerde Staten
van Friesland, gedaan bij hun besluit van den 31
Januari jl (Prov. blad no. 20) maakt bekend,
dat door Z. E den Minister van Waterstaat, Han
del en Nijverheid, met wijziging zijner vorige
beschikking, is bepaald
Dat voor het jaar 1878 de zitdagen van den
herijk zullen gehouden worden, in de Gemeente
Sneek, door den ijker den heer B. P. MOORS.
Sneek, den 5 Februari 1878.
J. van DRIESSEN, Burgemeester,
S. HAAGSMA, Secretaris.
als voor ’t Bit
ts. per 40 grai
len.
per 50 gra r
r 11 t e Dl
dépêches e'
liten van es
oor bezware
zouden hei
e bron wojj
S conferee
n, die. aan ff
m, eene,me)
i. het schijnt
sulk een cos
eeft.
iis zeide los
Chaplin, da
>open, de w
U het waar
voortrukks
end is.
ndance won
Raslands ant
ingen Daari
te of later i
I en Turkjj
rsl bestendi|
sanctionni er
omhelst du
sten rijk -Hoi
56 (i dat dit de plaats is, waar de arme, op ’t oogen-
blik dat hij armlastig wordt, zich ophoudt.
Deze bepaling nu geeft aanleiding lot schrome-
12’4' '*jke misbruiken en tot handelingen, die den toets
611 der zedelijkheid volstrekt niet kunnen doorstaan,
12% maar waarvan de grootere gemeenten inlusschen
»Men kan Armverzorging uit tweeërlei oogpunt
beschouwen, nl. óf alleenlijk als de uitoefe
ning van een christelijken plicht, die aan de lief
dadigheid moet overgelaten worden, óf wel als
een staatsplicht, in hel belang der maatschappij,
omdat de armoede de rust en veiligheid in ge
vaar kan brengen.
«Naar ons oordeel, zegt dr. Lenting in zijn
«schets van het Nederlandsch Staatsbestuur," sluit
Stanhop (j„ eene beschouwing de andere niet uit, en kan
het toezicht van den Staat, en zelfs het deel
dat door hem genomen wordt in de verzorging
van den arme, zeer goed gepaard gaan met eene
it ’t bezettef armverzorging door particulieren en genootschap-
Gelet op art. 28 der Wet betrekkelijk de Na-
tinoale Militie van den 19en Augustus 1861 (Staats
blad no. 72) en artt. 20 en 21 van Z. M. besluit
van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad no. 46)
Brengen door deze ter kennisse der belangheb
benden, dat de loting van de ingezetenen dezer
gemeente, die in het vorige jaar voor de Militie
zijn ingeschreven, voor zoo ver zij op den Sisten
Dec. 1877 nog in leven waren en ingezeten van
het Rijk zijn gebleven zal plaats hebben te Sneek
in de Concertzaal op Maandag, den 18 Februari
e. k des voormiddags ten elf ure.
dat op den 20sten dier maand, ter Secretarie
erhnis zcij
binding tu
el den 29:
ing tusschg
rieden.
rd Derby aa
nd had, di
;1 zou moge,
ontslaan wel
zij zou vol
algemeene:
d in ’t belan
in den vred
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7% Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den
Uitgever.
meestal de dupe worden. Meermalen toch gebeurt
het, dat de armbesturen uit. de plattelandsgemeen
ten zich op behendige wijze trachten te ontdoen
van degenen, van wie ’t vooruit te zien is, dat
zij weldra onder de «armlastigen” zullen behoo-
ren, door hen namelijk met hunne gezinnen
naar de steden te laten verhuizen. Men zorgt
er voor, dat zij voorloopig van de noodige mid-
dels voorzien zyn, om daar onder dak te ko-
D,_j men> men heeft zich daarmeê de toe-
toekomstige armlastigen van den hals geschoven,
voor de getuigschriften
vrijstelling wegens broeder-
van te zijn eenige wettige
om vrijstelling wegens ei
gen militaire dienst of die van broeders te ver
krijgen, hel paspoort of ander bewijs van ontslag
of een uittreksel uit het stamboek, of een bewijs
van werkelijke dienst, ten minste tien dagen vóór
den dag, waarop de eerste zitting van den Militie
raad wordt geopend, ter Secretarie voornoemd moet
worden ingeleverd.
Sneek, den 25 Januari 1878.
Burgemeester en
KENNISGEVING
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Gemeente Sneek, voldoende aan de circulaire
van Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland
van den 24 Januari 1878 No 21, brengen ter
kennis van de ingezetenen, navolgende:
UITNOOD IGING.
»De Gedeputeerde Staten van de Provincie
«Friesland,
«Gelet hebbende op het 2e lid van art. 73 der
«wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad no 37);
«Noodigen, bij deze de inwoners der provin-
»eie uit, om, zoo zij in andere provinciën in de
«rijks directe belastingen zijn aangeslagen, daar-
«van vóór den 1 April aanstaande aan hunne
«vergadering te doen blijken, ten einde door haar
«daarop kunne worden gelet hij de opmaking
«der lijst van hoogstaangeslagenen voor de ver-
«kiezing van de afgevaardigden ter Eerste Kamer
«van de Staten-Generaal.”
om de zorg daarvoor eventueel op de schouders
te leggen van eene zustergemeente. Soortgelij
ke gevallen hebben zich ook reeds in onze ge
meente voorgedaan.
In dat opzicht werkt de tegenwoordige wet
dan ook tamelijk demoraliseerend en hoogst on
billijk tegenover de grootere gemeenten.
Om zicb overigens te overtuigen van den druk
kenden last, dien deze zich ten behoeve van het
Armwezen op de schouders gelegd zien, lette
men slechts op de vreeslijk hooge eindcijfers van
de rekeningen der armbesturenEn daartoe
behoeven wij niet ver te gaan op onze ei
gene gemeenlebegrooting voor 1878 prijkt een
cijfer van 18425 als subsidie ten behoeve van
het Algemeen Armbestuur, wat voor een gemeen
te van nauwelijks 10000 zielen zeker een respec
tabel sommetje mag genoemd worden. En wij
mogen gerust aannemen, dat het in andere ge
meenten, van denzelfden omvang, daarmeê wel
niet veel beter gesteld zal zijn.
Waar alzoq eenerzijds de kerkelijke liefdadig
heid ’t zij uit gebrek aan de noodige fond
sen, 't zij tengevolge de overdreven liefde voor
de «leer” van somm'ge arm verzorgers, waardoor
de «christelijke liefde” er wel eens wat erg te
ringachtig begint uit te zien; ’t zij uit welke an
dere oorzaak dan ook begint in te krimpen
en de budgetten der burgerlijke armbesturen zich
dientengevolge beginnen uit te breiden, en
waar anderzijds, tengevolge de «ondeugendheid”
van sommige armbesturen uit kleinere gemeenten,
de grootere ook nog gedeeltelijk worden belast
met een zorg, die eigenlyk de hare niet behoor
de te zijn, daar blijkt het o. i. vrij duidelijk,
dal de lasten, aan de gemeenten ten behoeve van
het armwezen op de schouders gelegd, volstrekt
niet evenredig drukken. En waar nu de regee-
ring, ingevolge art. 196 der Grondwet, zich in
het Armbestuur een onderwerp harer «aanhou
dende zorg” ziet aangewezen, daar komt het
ons wel wat vreemd voor, dat men zich van staats
wege alweer op zoon bijzonder goedkoope wyze
van die zorg afgemaakt. Eigenlijk toch strekt die
«zorg” zich niet veel verder uit dan tot een soort
controle, die, hoe nuttig en noodzakelijk zeker
voor een juist overzicht van het Armwezen in ’t
algemeen, o. i. toch volstrekt niet beantwoordt
aan hel begrip dat wij ons gewoonlijk vormen
van «aanhoudende zorg”. Vreemd blijven wij het
daarom vinden, dat het Rijk zoo weinig bijdraagt
ten hoeve van een zaak, die van algemeen belang
heet te zijn, en dat de gemeenten zich dien last
bijna uitsluitend op de schouders zien gelegd.
Misschien zou het zelfs uit een finantiêel
oogpunt beschouwd niet wenschelijk zijn, dat
de Staat geheel als Armverzorger optrad,maar
dat hij in elk geval wel iets meer kon doen tot
bestrijding van hel pauperisme in ’t algemeen en
tot verlichting van den druk der gemeenten
zal moeilijk kunnen worden ontkend. Hij kon,
door gedeeltelijk althans dien last op zich te ne
men, de zwaargedrukte gemeenten in dezen al
thans reeds vrij wat verlichten. In elk geval echter
is o. i. eene herziening der armenwet noodzake
lijk en zouden we o. a. wenschen dal daarin
De BURGEMEESTER van de gomeente Sneek,
brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen
dat ter Secretarie van de gemeente gedurende
dertig dagen, Ie rekenen van heden, voor de be
langhebbenden ter inzage zal liggen, eene opga
ve van de uitkomsten der Herziening van de be
lastbare opbrengst der gebouwde eigendommen
overeenkomstig het 4de lid van artikel 17 der
wet van 22 Tuil'1873 (Staatsblad no. 116.)
Sneek, den 6 Februari 1878.
De Burgemeester voornoemd,
J. van DRIESSEN.
I STEHDAl
lan.
3
f
15/
1 ,B
7z
en lil
seis ƒ12,09
sanctionneeri pen.”
Wel zeker kan dat, althans de vigeerende
armenwet huldigt geheel dit beginsel, door de
armverzorging in de eerste plaats over te laten
aan de zorg van particulieren en van kerkelijke
genootschappen, om slechts dan alleen op te tre
den, wanneer geen andere verzorging mogelijk
is.
Wie dus door de liefdadigheid van particulie
ren niet meer kan geholpen worden en ook van
de kerkelijke liefdadigheid niets te verwachten
heeft, eerst hij heeft aanspraak op staatshulp.
Dit laatste nu het weigeren nl. van onderstand
van wege de kerkelijke armbesturen schijnt
meer voor te komen dan men aanvankelijk
zou meenen. Er zijn onder de arm verzorgers
van sommige keikelijke gemeenten van die zoo-
dat hij ii genaamde «geloofrechters", kleine ketteimees-
niet b« terljes die het al of niet verleenen van on-
het deba derstand afhankelijk schijnen te stellen van de
meerdere of mindere «rechtzinnigheid" der hulp
behoevenden. Waar deze, na behoorlijk gewo
gen te zijn, te licht bevonden wordt, daar ziet
1 Peb. de hulpbehoevende zich allicht verwezen naar het
64% burgerlijk a.rmbestuur, dat dientengevolge het cij-
4 12'% f.r zjjner uitgaven belangryk ziet klimmen.
UIT DE PERS.
Thans trekt wederom het U. D. tegen de lo
terijen in 't algemeen en de staatsloterij in ’t bij
zonder, te velde Door sommigen wordt beweerd,
dal onze staatsloterij ten behoeve, ja zelfs eeoig-
zins in ’t belang der staatsburgers wordt gehou
den. Het is intusschen een niet te weerspreken
feit, dat onze regeering, of rijks schatkist, uit de
drie loterijen, die jaarlijks gehouden worden, on
geveer 4 ton gouds trekt. Het publiek be.taalt
daarvoor aan loten f 3.620,00® en ontvangt aan
uitgelote prijzen slechts f 3,110,000 terug De
regeering trekt dus ongeveer 12 pct. van het
geen de natie aan die zaak uitgeeft en is er dus
niet zoo geheel belangeloos bij. Bovendien is er
een groot aantal lieden, die bij de loterij den
kost verdienen en bij hare instandhouding niet
minder belang hebben.
Zij die beweren, dat de staatsloterij in ’t be
lang der burgers is, verdedigen deze meenin g
aldusDoor een goed geregelde staatsloterij voor
ziet de regeering in een werkelijke behoefte der
individuen en verhindert zij dat de zucht ..om
door kansspel rijker te worden, zich op andere
nog verderfelijker wijze openbare of alleen in het
buitenland bevrediging zoeke. Men kan echter
aannemen, dat deze vaderlijke bedoelingen, waar
mede men de staatsloterij tracht te verdedigen
vrij ijdel blijken, daar het beursspel en de deel
neming in vreemde kansspelen hier zeker niet
minder groot is. Men heeft onzen jeneveraccijns
een onzedelijke belasting genoemd, omdat zij de
schatkist voordeel doet trekken van een volks
ondeugd. Met meer recht kan men dit zeggen
van de winst, die de staat trekt uil zyn iolery.
De hooge belasting moedigt zeker het gebruik
/i
12%
49%
93%.
89% I
77'/
54%
102