1 GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE DE MILLIOENEN-QUAESTIE. !878> No. 30. mi l E-E JN-n E RT 1 G S T E A. EGAN G. WOENSDAG 10 APRIL. 'EN was i de be ver* I I VIL I "J >ai'd S A E E h r. 11 C 0II11A 11 de res- on- on- 1 bloed B I X N E ft1 L. A ND- i ft- laar- aan ngen had kun- mer. agen 'em- men eke ha- als nat de ider en. Ab- ihui- Lnne aan- jon ge- ■»bl- het I in ge- zulk irgd, este- stan- n. Slok. >san- UIT DE PERS. De heer Farnecombe Sanders, oud-inspecteur van ’t lager onderwijs in Utrecht, heelt de ont- werp-schoolwet-Kappeyne in een zestal artikelen in ’t Utr. Dagbl. besproken. Bijzonder gunstig luidt ook deze oordeelvelling niet. Zijn oordeel samentrekkende, komt de heer Farnecombe San ders tot de conclusie,, dat dit ontwerp welke ook zijn waarde moge zijn om in de Kamers een onderwerp af te doen, dat vele leden met een zeker gevoel van verlichting van de agenda zul- A M piil 'A 8 '4 Deze COURANT verschynt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco in te zenden. >t en d. v, lom er tje een- uke, istra in de lezer van vaar a te ver- des an- zen, 'e ;er jen •Vol- diep te um, uth., i De Tweede Kamer zal, naar het Vad. ver neemt, in het einde der volgende week uitéén gaan. Eerst zal nog het wetsontwerp op ’t hoo- ger onderwijs worden behandeld. Z. M. heeft eervol ontslag verleend, aan mr. H. H. Hiddinga, als auditeur bij den schuttersraad te Sneek en in diens plaats benoemd den heer J. P. Kleinschmitbenoemd tot president van den Hoogen Raad mr. C. H. Gockingathans vice- president, en tot vice-president mr. F. B. Coninck Liefsting, thans raadsheer. geven, met inzending van het gevonden exemplaar. Sneek, den 9 Maart 1878. De Burgemeester voornoemd J. van DRIESSEN. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Gents, voor eiken regel meer 7*/a Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. mer vermeerderd zijn. Men leest omtrent de Amsterd. schutters in de Anist. Crt, o. a «De Amsterdamsche schutter onderscheidt zich hoofdzakelijk daardoor, dat hij evenveel gevoel vaor zijn waardigheid beeft als een kat voor al gebra, hij verzuimt zonder eenige gewetenswroe ging zijn dienst en het kan hem weinig schelen of hij zich bespottelijk aanstelt; hij studeert er op, om toch vooral niet tegelijk met zijn neven man het geweer af te zetten, zoodat gij, als gij een partijtje schutters ziet manoeuvreeren, bij hel afzetten der geweren onwillekeurig aan een hagelbui denkt; hij heelt zoo weinig respect voor zijn «spuit”, dat hij er zijn brandend eindje sigaar in verbergthij vindt het dol amusant om met drie kameraads gezamenlijk een vigelante te huren, ten einde er mede naar het Funen te rijden en de geweerloopen uit de portieren te laten steken. Hij schudt van pret, als hel hem gelukt vóór zijn officieren op of in den omnibus te komen en zijn superieuren te kunnen toeroepen «Bezet, kapitein of luitenant I” Wanneer hij toevallig huisheer is en onder zijn huurders een sergeant of korporaal heeft, die niet coulant betaalt, dan antwoordt hij op het commande om het een of ander te doen«Als je me eerst me drie maan den huur betaalt!” onzer verdedigingsliniën en het opsnyden over onzo toekomstige heldendaden, als Neder land eeno door een overmachtigen vijand zou worden aangevallen! Zeker, als dat de hoogste uiting is van de va derlandsliefde van den oprechten nederlander dan zijn er velen in Nederland, die daatin te kort schieten. In onze vorige artikels hebben wij trachten aan te tooiien, dat het militarisme de vloek is van Europa, dat daaronder moreel en finantieel gebukt gaat, en dat het zulk een epidemisch karakter heeft, dat het zelfs de kleinere staten verleidt lot., naaperij van de grootmachten. De telkens klimmende eindcijfers van peclieve budgetten voor oorlog en marine leggen althans eene welsprekende getuigenis af van de onverantwoordelijke wijze, waarop, ook in de kleinere huishoudingen van staat, met de milli- oenen wordt omgesprongen. Nederland bv. met eene bevolking van nog geen 4 millioen zielenen met eene staatsbe groting van pl. m. 121 millioen, prijkt met een budget van Oorlog van pl. m. 24 en met een dito van Marine van ruim 13 millioen. Weinig minder dan een derde gedeelte onzer uitgaven wordt alzoo verslonden door deze welvaart-ab- sorberende departementen. Als men daarbij bedenkt, dat de belastingen hier reeds lot een zeer hoog cijfer zijn opgevoerd, zelfs zóó, dat men niet zonder reden huiverig is, den druk daarvan nog te verzwaren, en dat dientengevolge, de zaken van algemeen belang, d.w z. dezulke, die direct de intelleetueele, moreete en materieele belangen des volks raken, vaak tengevolge finantieele bezwaren op den achter grond mceten worden geschoven, of all hans slechts op karige wyze kunnen worden bedacht, is hel dan zoo bevreemdend, dat er van tyd tot tijd stemmen opgaan, die aandringen op bezuiniging diar, waar deze zonder dat de algemeene belan gen daaronder zouden behoeven te lijden, kon worden verkiegen Is het dan zoo’n wonder door vele weldenkenden in ons land den eisch te hooren stellen krimp in uwe improductieve uit gaven voor ons kostbaar defensie-wezen, dat toch onvoldoende zal worden bevonden, als wij even tueel ons goed recht moesten verdedigen tegen het wapengeweld van een overmachtigen besprin ger ’I Komt ons voor, dat er niet alleen niets vreemds is in dien eisch, maar dat hij zelfs ge tuigt voor het gezond verstand van hem dien hem doet. Maar zullen velen zeggen die eisch klinkt zeer onvaderlandslievend. Welzeker het getuigt natuurlijk van veel meer vadei landsliefde, als men het volk uitput door het drukkende lasten op te leggen voor improductie ve doeleinden Het getuigt zeker van veel meer vaderlandslief de, de schetterende trompet te steken over de 3/ kracht <4 11 Maar wij nemen de vrijheid te betwijfelen, of dat wel de vaderlandsliefde is, waaraan Nederland behoefte heeft en waarin het den besten waarborg kan vinden voor zijn zelfstandig volksbestaan Neen, de ware vaderlandsliefde moet zich o. i. in de eerste plaats openbaren in liefde tot het volk» in hel bevorderen van den algemeenen welvaart, zoowel op stoffelijk als geestelijk gebied, in het wegnemen van de siagboomen, die hare vrije ontwikkeling in den weg staan. Vaderlandsliefde, goed begrepen, wil bloei van handel, kunst en nijverheid. Zij verbiedt het, dat een landje als Nederland zich uitput in den onedelen wed strijd met de militaire grootmachten: wie de bes te soldaten, de nieuwste moordtuigen en de sterkste verdedigingsliniën zal hebben. Nog eensals Nederland gered moet worden door zijne militairen, dan is het zijn ondergang nabij, want niet de in kracht van wapenen zit zijne sterkte. Het moet zich de eereplaats, die het, zoo vroeger als later, in de Europesclie statenrij heeft ingenomen, blijven waardig ma ken door zijne zedelijke grootheid. Ons volk heeft het recht trots te zijn op zijn verleden eu het behoeft nog volstrekt niet te blozen over zijn heden. Integendeelhet kan fier het hoofd omhoog steken, als er eene revue moest worden gehouden onder de stalen van Europa, om daarna door eene Europesche Areopagus te laten uitmaken, wie al of niet recht had op een zelfstandig volksbestaan. Bij eerlijke rechtspraak zou men Nederland niet uit de rij behoeven weg le wisschen als eene «nation éteinte.” Maar, als het reeht van den sterkste ook op ons vaderland werd.toegepast, dan wij her halen het zal Nederland moeten succomberen. Welnu zoo redeneeren velen welnu, aangenomen dat wij zullen moeten bezwijken, laat ons dan toch in elk geval met eere vallen. Onze nationale en militaire eer zullen dan on besmet bewaard gebleven zijn en wij zullen aan de wereld een blijvend protest hebben geleverd tegen de geweldenarij van den sterkere tegenover den zwakkere. Wij vragenzou eene soortgelijke satisfactie, aan de nationale en militaire eer gebracht, door Nederland niet te duur gekocht zijn in de stroo- men bloeds, die vruchteloos zouden worden ver goten, in de tranen van weduwen en weezen en in de alom vernietigde welvaart Moet de nationale eer dan juist door worden reingewasschen ’I Komt ons voor, dat die eisch meer zuiver oud-testamentisch klinkt, dan Nederlandsch vader landslievend en menschlievend. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek voldoende aan de uitnoodiging van den heer Com missaris des Konings dezer provincie dd. 27 Maart jl. 4e afd. S'alistiek no. 105; herinnert by deze de ingezetenen, om bij de nadering van het voorjaar, de meest mogelijke waakzaamheid in acht te nemen, tegen den colo- rado-kever, en, in geval insecten mochten worden gevonden, die vermoed worden colorado-kevers te zijn, daarvan onverwyld aan hem kennis fe len zien verdwijnen niet kan geacht worden een organische regeling van ons schoolwezen te bevatten. Indien door de aanneming van dit ont werp aan den strijd over het kerkelijk staatkun dig beginsel geen einde gemaakt wordt, zou de meerderheid in de Kamer zich toch met de over tuiging kunnen geluk wenschen, dal zij ten min ste een regeling tot sland had gebracht, die in haar stelsel, goed is Die vraag beantwoordt de heer Farnecombe Sanders stellig ontkennend. Om aan die voorwaarden te voldoen, zou het ontwerp een gehee'e omwerking moeten onder gaan, die niet gevoegelijk langs den weg van amendementen zal kunnen tot stand komen; ze zou moeten uitgaan van den minister. Dat deze daartoe geneigd zal bevonden worden, durft hij niet hopen, en evenmin verwacht hij, dat de Ka mer alsdan tot het eenige redmiddel van ver werping zal overgaan. Na al wal er sedert jaren met klimmende hef tigheid en overdrijving van verschillende zijden is gesproken, geschreven en geëischt, is in den grond van zijn hart menigeen het onderwerp moe, en naar de heer Farnecombe Sanders vreest, ge neigd er een eind aan te maken, hoe dan ook. Een wetgevende vergadering helt er toch als van nat ui e toe over, wettelijke en weikelijke oplos sing voor synoniem te houden. Ware dit het geval, dan zou een argument te meer aan de hand gedaan worden voor hen, die beweren, dat wij Hollanders zeer zwak zijn op legislatief ge bied, en de lijst der wetten, die, na korte aan raking met de praefijk, ondèugdzaam bevonden worden, weder met een nieuw en belangrijk nuin- inor vflrmöorHorl ■ziir» UIT DE TWEEDE KAMER. liet debat over ’t ontwerp op de bedelarij is in de zitting van jl. Vrijdag voortgezet De hh Lenting, Heijdenrijck en Bastert ontwikkelden vele bedenkingen tegen de toepassing van 't ontwerp en vreesden dat het loffelijk doel niet zou worden bereikt. De heer Godefroi, ofschoon geen voorwaardelijk voorstander van ’t ontwerp, zag daarin een verbetering van den bestaanden, houdbaren en op fictie berustenden toestand, uit gaande van het bestaan van genoegzame gestich ten tot opneming van bedelaars. Hij deelde ook niet alle bezwaren van de andere sprekers en geloofde, dat door sommige wijzigingen nog aeni- ge verbetering mogelijk was. Verschillende sprekers motiveerden nader hun stem tegen het ontwerp. De heeren Mackay, Ha- rinxma, Sickesz, Van der Hoeven en Corver Hooft waren er tegen, voornamelijk wegens de afhan- kelijkstelling der strafbaarheid van den onderstand van armbesturen en het ingrijpen in de zelfstan digheid der armbesturen. De heer Van den Berch wenschte preventieve maatregelen en adviseerde een proef te nemen, om geschikte verpleegden in bedelaars-gestichten naar West-Indie te zenden. De minister van justitie verdedigde daarop het ontwerp. De urgentie der herziening was sedert lang erkend. De stelsels van straffeloosheid van eenvoudige bedelarij en strafbaarstelling van elke soort bedelarij bestrijdende, verdedigt hij zijn ei gen stelsel als een zelfstandig, daar het de straf feloosheid laat ophouden als het feit niet toe rekenbaar is. In de zitting van gisteren (Maandag) heeft de minister van justitie breedvoerig de strekking van het ontwerp betreffende de'bedelai ij nader ver dedigd. Na replieken is de algemeene discussie gesloten. Het eenig artikel stelt voor: strafbaar stelling van den bedelaar, uitgezonderd van hem wiens aanvraag om onderstand, door den rechter gegrond geoordeeld, door het armbestuur werd geweigerd. Hierop is voorgesteld 1° een amendement van de hh. Mackay en Harinxma, om, in afwachting van de geheele herziening van den titel «bedela rij” in het wetboek van strafrecht, geen uitzon dering toe le laten; 2° een amendement van de hh. Borgesius en Patijn, om den bedelaar niet strafbaar te stellen, indien hij zich vruchteloos'om volstrekt onvermijdelijke!! onderstand bij de be sturen heeft aangemeld, dus ook indien onderstand onvoldoende was; 3° een amendement van den heer Rutgers van gelijke strekking en tevens om het bewijs van schuld op den aanklager te leg gen 4° een amendement van den heer Godefroi, om de opzending van recidivisten naar een be delaarsgesticht te doen plaats hebben op de vor dering van het openbaar ministerie. Heden vooi tzelling.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1878 | | pagina 1