NIEUWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER: Bi 'fe. 1 1878. WOENSDAG 6 NOVEMBER. N, D R I E-E N-D ERT1GSTE No. 90.- - w AIGIIAMSrA JN Vo -f s n i: i; k A A T. in Land en Volk. I. 1 ra. a ca Multon in Indië 'S nd al er Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden f i.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco in te zenden. le en lie ;de •es :ht tot Da i ;ie IB i M. i i 0 I I 3 B B 1 ter m. g- ,e- en er ra ng af let ;r- ng !fd OS lat I ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7'/2 Cen‘.s. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen Lij den Uitgever. 1.36 S.30 1,63 583 1.43 loot >,15 loor >.34 61 loor door door 0.14 -10 Over de derde openbare bijeenkomst van scci- aal democraten j 1. te Amsterdam gehouden schrijft men het volgende aan de Prov. O. en Zw. Crt. De vergadering werd, aangezien hel ledental in de drie maanden van het bestaan dezer vereeniging vrij belangrijk is toegenomen, in de groote bovenzaal van de Konings Kroon (Plantage) gehouden. Het aantal aanwezigen was nagenoeg tweemaal zoo groot als op de eerste twee bijeen- van Februari te voorschijnin het begin van Maart bloeien de boomen, en in de eerste weken van Mei wordt de gerst geoogst. In Juni begint de hitte-vervolgens erg toe te nemen. Terwijl de'zomerhitte te Jelalabad somtijds verstikkend zwoel is, steekt de Sasid-Koh, eenigszins zuidelij ker gelegen, zijn met sneeuw bedekte kruin in de wolken. Verder in het westen echter heeft Kaboel een koele, gematigde zomer. en Egypte gele gen is, brengt de bodem in de laagste gedeelten tropische producten voort. Van uit Punjab in het noorden bereikt men de hooglanden, als men van de smalle landstreek, die zich langs den rechteroever van den Indus uitstrekt, óf in het dal van Kaboel door de beroemde Khyber-pas, óf zuidelijker door de Gomaipas naast de Tachti- Suleiman, den berg Suleiman, of, van uit den in het hoogland insnijdenden lagen hoek, door de Volan-pas omhoog gaat. Van het noorden uil heeft men in den Hindce Koesj zelfs tot ruim 3700 meter hooge passen te beklimmen. Ge- heele landstreken zijn hier niets anders dan wa re zandwoestijnen, uitgezonderd de oevers van de Hilmer.d. Voor ’l overige ornsluifen de berg achtige gedeelten ook nog wel vruchtbare dalen. De beide belangrijkste rivieren zijn dan ook juist de Ililmend en de Kaboel In de hooger gelegen landen zijn de oevers van de Ililmend bekleed met witte amandel-, vijgen- en wald- nootenboomenook platanen groeien in haar omtrek, en in de lager gelegene oorden lieren de moei bei-boomen en de meeste Europeesche ooflsoorten. Aan de hellingen van de rivier groeit ook rijst en taiwe. Het omliggende land blyft vruchtbaar tot aan de uitmonding. Het klimaat van Afghanistan is zeer verschil lendop tie hooglen heerscht strenge koude; in de laagten groole hitte. Over 't geheel genomen is Afghanistan echter koeler als het overige vóór- Azie, en, ondanks het groote verschil van tem peratuur, zelfs bij dag en bij nacht, is het toch een gezond land. In Goezni heerscht de winler zoo streng, dal de inwoners gedurende het grootste gedeelte van dien tijd hunne huizen niet verlaten en er nog na het begin der lente veel sneeuw ligt; zelfs in nog zuidelijker streken blijft het land langer als drie maanden met sneeuw en ijs be dekt; het ijs, dat de wateren bedekt, kan beladen kameelen dragen. De zomer is er nauwelijks zoo warm als in Engeland. Nog zuidelijker echter vertoont de winter, ook in het gebergtezich veel gematigder. Kaboel is veel minder koud, om dat het lager ligt, ja in den zomer is het daar zelfs ondragelijk heet. Terwijl men zich ’s winters in dikke wollen kieederen en schapenvellen steekt en zeer ongaarne de kachel verlaat, draagt men na de dag- en nachtevening, als de bodem zich weldra met gras en bloemen heeft bedekt, slechts katoe nen kleêren, terwijl men soms in de open lucht gaat slapen. In Pischawar, aan de oostzijde, is ook in Februari de lucht zacht, alhoewel het rijpt; het jonge groen komt reeds aan het einde en Per zie, de sleutel tot Afghanistan, en daarom dan cok de twistappel tusschen Perzen en Afg- hanen, tusschen engelsche en russische invloed. Afghanistan bestaat uit hooge, kale, onbewoon de hooglanden; uitgestrekte, met sneeuw bedekte bergen, diepe dalen en kloven. Vier-vijfde van het land is rots en gebergte, én daartusschen liggen goed besproeide en vruchtbare dalen met heerlijke landschappen, - en koude, wilde hoog landen, waar nauwelijks eenig groen te vinden is. Het is even oneffen als Zwitserland; hel heeft echter hoogere bergen en, daar hel op de geografische breedte van Syrië komsten. Ik meen te mogen onderstellen, dat het aantal nieuwsgierigen niet gering was, want het ontbrak ditmaal niet aan heeren met rottin gen en glacés, die ik voorheen niet opmerkte- De voorzitter opende de vergadering met de blijkbaar stereotiep geworden vermaning tol aan eensluiting en waarschuwde daarna tegen de zoetsappige liberalen en katheder-socialislen als prof. Pekelharing c sen wel naar aanleiding van een opstel door dezen hoogleeraar geschre ven in de Vragen des Tijds, waarin hij (spr) zeide, dat prof. Pekelharing sommige leiders der volksbeweging had gevleid en cpgehemeld,en hem (spr.) daarentegen had geridiculiseerd over zijn rede onlangs te Utrecht op het congres van werklieden gehouden. Zulke liberalen willen het volk gebruiken orn hen op het kussen te bren gen of hun een portefeuille in handen te spelen. Doch aan zulke liberalen en pekelharingen, zeide hij, had Nederland geen behoefte. Na deze inleiding verkreeg een ander lid van het bestuur het woord, die in een lange rede de wenschelijkheid van algemeene leer- en weer- pJicht uiteenzette, en daarna wees op deverschil- lende wapenen, waarmede de sociaal-democratie in Duitscidand en Nederland worden bestreden. Daar met gr«.f geweld, hier met listen en laag heden. Niettegenstaande men overtuigd is van de deugdelijkheid der sociaal-democratische be ginselen, tracht men ze bespollehjk te maken, zijn hunne belijders aan hoon, beleediging en laster blootgesteld. - Hij trachtte vervolgens de beschuldigingen te weerleggen, die men de sociaal-dernocraten naar 'l hoofd slingert. Allereerst worden zij voor dom en onwetend uitgekreten. Zij zijn dit niet. Wel zijn hel niet alle profeten en hooggeleerden, maar zij weten wel wat zij willen en wenschen. Doch indien er al sommigen onder hen zijn, die wel beter onderlicht in hun jeugd hadden behooren te ontvangan, dan is dit nog niet altijd hun ei gen schuld, maar van hen, die niet gezorgd heb ben dat zij onderwijs konden en moesten ont vangen «verander uw oorlogsbudgetten, liberale ministers” riep hij uit! «schaf de belasting op het gedistilleerd langzamerhand af, richt scholen op voor algemeenen leer- en Weerplicht en bestrijdt op deze wijze het misbruik Van sterken drank.” Men zegt vooris, dat de sociaal-democratie vij andig overstaat tegen het liberalisme. Niets min der is .het geval. Want het liberalisme is de bakermat van de'-soeiaaF-dehiaCralie; Boufh de soCiaal-democraten vergenoegen zich niet met een ■liberalisme in naam. Men zegt dat wij met geweld onze beginselen willen doordrijven. Doch geweld is verre van ons; alleen met wettelijke middelen, na koene en rijpe overweging, kan hel zijn met gemeen overleg, wil men zulks. En eindelijk zegt men, dat de soci^al-democra- tie een vet bonden commune ten doel heeft; maar zij mag hiermede in geenen deefe vereenzelvigd worden. In het breede zette hij nu het groote verschil uiteen, om daarna aan te toonen, dat de groote gebreken van een communalen staat der sociaal democratie niet aankleven. Het lust mij niet hiervan verder verslag te geven, aangezien deze zaken van algemeene be kendheid zijn. Echter mag ik hier niet ontvein zen, dat de inhoud dezer rede, die over *t geheel genomen goed in elkander zat, door den ernst en met het vuur waarmede zij werd uitgespro ken, blijkbaar een diepen indruk op de vergade ring teweeg bracht. Het ging er thans orde lijk toe. Geen oorverdoovende teekenen van goed- of afkeuring. En juist die orde, die kalm te, niettegenstaande de veel grootere opkomst, rnag, geloof ik, nu niet geheel en al over ’t Van de pogingen gewag makende, die herhaal delijk aangewend worden om ons volksgezang te verbeteren, schrijft de Arnh. Crt. het niet ge lukken daarvan in hoofdzaak toe, niet aan gemis van muzikalen aanleg bij ons volk of gebrek aan onderwijs, ook niet aan net gemis van dichters, die den tact bebben om volksliederen te maken, maar aan »de ruwheid in den mond” van de mindere klasse van ons land. Ons volk is van inborst niet verdorvener dan andere volken maar de rampzalige gewoonte om zich op de grofste wijze te uiten, geeft hel den schijn er van, en vruchteloos sou men zoeken naar een populairen zang, waarvan gedachte, beteekenis en vorm niet onrein of dubbelzinnig zijn t)at laatste kan de N R. Ct. niet toegeven Dit blad is van oordeel, dat het ons ontbreekt aan dichters die de tact hebben volksliederen te maken en dat daaraan voor een gedeelte den treurigen toestand van den volkszang ten onzent moet toegeschreven worden. «Omdat het volk te weinig liederen heeft, die voor dat volk «gemaakt” werden, deugen van zelf niet, te weinig liederen die dat volk uil het harl zijn geschreven, daarom schrijft het blad be helpt men zich met de rijmelarij, die een welko me melodie zingbaar maakt, en daarom worden op straat zoo dikwerf zedekwetsende of onzin nige woorden gehoord, daarom worden maar al tijd dezelfde regels herhaald. Geldt dit van den inhoud, wal het zingen betreft wie kan zin gen, die het niet leerde? En hoe schaars zijn de scholen, waar zingen kan worden geleerd 1 In plaats van uit de hoogte de pogingen öm den volkszang te verbeteren, te veroordeelen, over légge-mtn hoe van die pogingen het slagen kan worden verzekerd. Vei dient de methode op de volksschool te Antwerpen gebezigd de voorkeur boven de in ons land gebruikelijke? Is het mo gelijk op de volksscholen, in onze groote gemeen ten althaps, het zangonderwijs te laten geven door personen, die zelven zingen kunnen en hel anderen kunnen leeren? Is er kans van slagen, waar men, gelijk in de gemeente Rotterdam, aan volwassenen onderricht geeft in den zang,? -Is hel doenlijk, de kinderen die de lagere school verlaterl hebben, nog te oefenen in deze kunst? Wat kunnen de werklieden-vereenigingen als Floralia doen om het zingen aan te moedigen bij het opkomend geslacht? Men trachte het antwoord op die vragen te vinden en zal het volk daardoor meer dienst bewijzen dan met een hooghartig en koud: «Gij zijl met meer te hel pen, uw mond is te ruw.” UIT DE PERS. Afghanistan, dat voor kerten tijd by velen slechts bij name bekend was als een Persisch grensland, I is thans plotseling op den voorgrond getreden van velerlei politieke beschouwingen. In ons vorig nummer hebben wij onze lezers bezig gehouden met de voorafgaande gebeurte nissen, tengevolge waarvan het Oostersche vraag stuk in eene nieuwe phase van ontwikkeling is getreden, thans willen wij het land en volk van dit verafgelegen aziatisch rijk eens wat na der gaan beschouwen, in de veronderstelling dat vele onzer lezers daaromtrent gaarne iels meer lullen willen vernemen. De Afghanen, mahomedaansche Sunniten, stam men waarschijnlijk af uit de oorden van Hindre Koesj, waar zij langen tijd als nomaden leefden. I In hel jaar 1747 wisten zij zich onafhankelijk te maken van het Persische ryk en hunne beer- scliappy zoodanig uit te breidendal in het noordoosten Kasjmier en Multon in Indië tot hun rijk behoorden. Tengevolge van oorlogen echter tusschen en- kele stammen en slryd om het bezit van den troon, waarbij de strjjdende partijen hulp zochten en gedeeltelijk ook vonden by de Engelschen in Indie, zijn zij zoodanig achteruit geraakt, dat Inial enkel bovengenoemde landstreken aan Britsch- I Indie verloren gingen maar ook de zuidelijke helft van hun land in het bezit kwam van de onafhankelijke Beloedzjen. Afghanistan heeft eene oppervlakte van nage- noeg 12000 vierkanfë mylen. Ten noorden wordt het door Turkestan, ten westen door Perzië, ten zuiden „door Beloedzjistan en ten oosten door de bergkët'èn Suleiman begren'sd. - - Het Lreedë'daT wan de rivier Kaboel, dat naar deu Indus voert, is de natuuriyke handels- en ver- overiegsweg van de bergvlakte van Iran naar Indie. Hier ligt de hoefdstad Kaboel, te midden van een paradijsachtigen omtrek en een heer lijk klimaat. De rijkbesproeide oofltuinen dragen vruchten, die, na gedroogd te zijn, naar de verste slieken worden vervoerd. Niet minder beroemd zijn de [druiven die er groeien, In de stad, met eene bevol king van nagenoeg 60,000 inwoners, bloeien han del en nijverheid. Meer beneden aan de rivier ligt de stad Jelalabad van daar tot nagenoeg aan de n tmrnding van den Indus strekt zich het land Pischawar uit. Zuidelijk van Kaboel ligt Goesni, een zeer sterke vesting, thans een klein plaatsje en slechts bekend als mahomedaansch bedevaarts oord, eenmaal echter het schitterende middelpunt van het rijk der Goeznividen. Van hier loopt de groote karavanen-weg verder zuidwestwaarte naar Kandahan (50,000 inwoners) en naar de steppen rivier Hiimend. Een andere arm van den in het dal van Kaboel voerenden karavanen-weg, buigt (zich, op korten afstand van Kaboel, af naar He- 1 rat, de hoofdplaats van den handel tusschen Indie

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1878 | | pagina 1