MEWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEES. z* /l» No. 101. 1878. D R. I E-E N-D ERTIQSTE J ZATERDAG 14 DECEMBER. Onze monuiiienlen.’) - a n e e i e- Is- f 16 $M'i;ki;it coi KiVT. wenken van O 2e II. III. UIT DE TWEEDE KAMER. atn 2 Bin. ram BH oe is- en ie et Abt l. vooruitbetai ag, plaata October en 1° April. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden fi.franco per post-ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco in te zenden. J. van DRIESSEN Voorzitter. W. van WANING Jr, Secretaris. En is hiervan afkondiging geschied den 12 December 1878. Burgemeester en Wethouders voomoemd, - J. van DRIESSEN. De Secretaris, W. van WANING Ju. sd ot Q tl it n 0. te !t i’. i. 1 en in. 60 16 a „aanvul ling” hierdoor l om eene geheel l- n :U 3 tl, ver ■21 September 1378, no 15, is vasigesteid ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer l'/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever. V Gelijk wij is oss vorig nummer hebben meêgedeeld besA do Commissie inmiddels besloten haar mandaat ter beacbikkiug van dan miubler te stellen Hierdoor is outegenzeggelijk eene groote zwarigheid uit den weg geruimd, daar de moeilijkheid van j en de mogelijkheid geopend nieuwe commissie saam te stellen K. C. f 10 /te 2 i AFKONDIGING. De BURGEMEESTER Sneek, doen te weten I. dat door den Raad ditr gemeente, in zijne gsdering ran Let volgende r BESLUIT TOT HEFFING VAN SCHOOLGELDEN AAN HET GYMNASIUM IN DB GEMEENTE SNEER. De Raad der gemeente Sneek, Overwegende dal ter gemoetkoming in de kosten vau het Gymnasium een bijdrage van iedereu leerling behoor) te Worden geheven. Gelet op art. SI der Wet op bet Hooger Onderwijs van 28 April 1876 (Staatsblad no. 102); Heeft besloten .- Er zal, te beginnen met 1° October 1878, van ieder leerling welke het onderwijs aan het Gymnasium in deze gemeente geniet, eeu schoolgeld worden geheven, per jaar van 80 Gedaan te Sneek ter openbare vergadering van 31 September 1878 Herhaaldelyk is in den laalsten lyd het college der ryksadviseurs voor de monumenten van ge schiedcnis en kunst d faire genomen. Vooral in den Spectator heelt Élanor (mr. G. Vosmaer) zich meermalen op vinnige wjjze tegen den geest waarin de meerderheid van het college werkzaam hel behoud, enz Behalve oude gebouwen, vertegenwoordigen andere voorwerpen uit vroegeren tijd een groote waarde. Ons vaderland is rijk aan zulke schoone stukken, maar vele daarvm zijn helaas reeds aan dan het streven om de belangstelling in het buitenland ten goede gekomen. Wil men monumenten op te wekken, ia de hoop d: soortgelijke voorwerpen behouden, dan is het rijk verplicht tusschenbeiden te treden, maar in ver band daarmede was de oprichting van een cen- traal-museum noodzakelijk. Ten deele werd daarin voorzien, ook door toedoen der adviseurs, door den aankoop van een perceel te Den Haag, maar wijl de beschikbaar gestelde sommen luttel wa ren, kon van vermeerdering zoo goed als geen sprake zijn. De adviseur vestigden ook hun aandacht op voorwerpen die in handen waren van plaatselijke besturen en verschillende instellingen, en trachtten er een inventaris van op te stellen. Zij ontwier pen een citalogus en deden bovendien hun best om datgene te behouden, wat door verwaarloo zing, enz. gevaar liep zijn waarde te verliezen. Van enkele schoone stukken werden afgietsels gemaakt. Bij muurschilderingen zorgde men voor restauratie of althans voor afbeelding. Ook strek ten zij faun bemoeiingen uit tot de archieven, die op sommige plaatsen aan de willekeur van ratten en muizen waren overgelaten. Tot de werkzaamheden der adviseurs behoor den mede het doen van voorstellen omtrent de rijkeverzamelingen van geschiedenis en kunst. Een daarbij aangewende poging had geen afdoend gevolg, maar toch werden aanmerkelijke verbe teringen aangebracht. Mede dienden zij van ad vies bij de oprichting van rijksgebouwen, en be oordeelden of verbeterden de ingediende ontwer pen. Zij waren mede direct betrokken bij het restaureeren van oude gebouwen, dienden daartoe projecten in en trachtten de verbetering door sa menwerking van het rijk en locale besturen tot stand te brengen De heer Van Riemsdijk sluit zijn artikel met te verwijzen naar het zeer Wtiiige dat in ons land op hel gebied van kunstgeschiedenis is gedaan. Het studievak is sleih's io wording, een gevolg van onbekendheid met de noedige bouwstoffen. De »Mededeelingen” der adviseurs kunnen mede strekken in die leemte te voorzien. Niet alleen moeten onze monumenten erj kunstvoo» werpen opgespoord en afgebeeld worden, maar de ge schreven gedenkstukken moetep onder ieders - -„e. bereik konrert. 'Be archiéVeó'iti dé verschillende bouwden vo£^ kunnen daartoe mede de noodige ge gevens verschaffen. - Wat h?t-, college der. ryksadviseurs meer in ’t bijzonder betreft, schrijft de heer v. R. nog het volgende, waarmede wij dit artikel wenschen te besluiten »Hun krachtig optreden J. van DRIESSEN, Voorzitter L, W. van WANING Jr, Secret. dat dit besluit ia goedgekeurd bij Koninklijk besluit vau 19 November 1873, n°. 6. en dat de invordering der Schoolgelden zal plaats hebben ingevolge de volgende VERORDENING op de invordering van de SCHOOLGELDEN AAN HET GYMNASIUM IN DE GEMEENTE SnBEK. De betaling der Schoolgelden heeft, bij 1 'a in twee termijnen en wel op 1® Zij worden ingevorderd door of van wege den Ge meente Ontvanger, op of soodra mogelijk na den ver icliijndag Ingeval een leerling in de eerste helft van een halfjaar overlijdt of het Gymnasium verlaat, zal de helft van het oter dat halfjaar betaalde schoolgeld worden teruggeven. Abt 2. Tot de betaling der Schoolgeldeu zijn ver plicht de ouders of voogden. Abt. 3. Vóór de verschijndagen, in art. 1, alinea 1 v rtneld, zendt de Rector aau Burgemeester eu Wet houders eene naamlijst van dc leerlingen, met de ver melding van de persoden, die, volgens art. 8, het school geld verschuldigd zijn. Deze lijst wordt door Burge meester en Wethouders aau den Gemeente Ontvanger ter invordering toegezouden. Abt 4. Bij weigering of nalatigheid in de betaling van bet schoolgeld, zal de invordering geschieden over eenkomalig de bepalingen van artt 248 262 der Wet vaa 29 Juni 1861, ^Staatsblad n® 35) Gedaan ,te Sneek, ter openbare vergadering van 21 September 1878, gewijzigd bij besluit van 19 October <1. a. v. Ook omdat wij ons in boofdzaak zeer goed kunnen ’ercenigen met hetgeen in bovenstaand artikel, voorzo mende in de Zw Ct van 8 Dec jl wordt aangevoerd voor het behoud van een Commissie van Rijksadviseurs zij II dan ook, dat bare samenstelling en wijze vau werken •ene radicale verandering ondergahebben wij gaarne aan het tot ooa gerichta verzoek voldaan om daaraan 'eeu goede plaats uit te. ruimen in ons blad Wijbopen latei Élanor, dat men de commissie niet zal „opdoeken** hervallen ie maar wel verandering zal brengen in bare samenstelling, voor zoovpr mij bekend is, nooit geleverd is. In de nMededeelingen" wordt dan ook niets aan getroffen, dat grond voor die beschuldiging kan geven. Doet men daarin onderzoek naar de be doelingen van de adviseurs, dan houd ik mij overtuigd, zal men er geene andere ontdekken t onze monumenten op te wekken, ia de hoop dit bij dragen zal tot ontwikkeling van goeden smaak en gevoel voor kunst. Die belangstelling moet zich uiten door waardeering en door de zucht om die monumenten in goeden staat te onder honden en misvormingen van lateren tyd te ver wijde! en en bij hen, die zalven kunstwerken vóórtbrengen, dus bij bouwmeesters en andere technici, door studie, en van die studie moet blijken in hunne werken, zoedat zij het bewys leveren, dat zij van die studie voor de behoef ten van den tegenwoordigen tijd gebruik we en te maken. Naar het mij voorkomt, trachtten du adviseurs dit denkbeeld met aandrang, doch mWt geoorloofde en gepaste middelden te bevorderen. Ik vertrouw dal niemand, die onpartijdig oordeel' daartegen bezwaar hebben zal. Is het doel, waar naar gestreefd wordt, goed, is er van meerdere belangstelling in onze monumenten werkelijk heil voor het nationaal kunstgevoel te verwachten, dan moeten wij aan de adviseurs onzen stenn verleenen, zoolang zij dat doel op den weg, dien zij daartoe hebben ingeslagen, trachten te be reiken. Ik geloof dat dit het eenig juiste stand punt is waaruit men hunne verrichtingen beoor- deeleg moet en vermeen dat zij uit dat oogpunt moeten worden toegejuicht.” Bij de Kamer is in hare zitting van jl. Dins dag ingekomen een wetsontwerp tot herziening der Wel van 5 Maart 1818, houdende strafbepa lingen tegen overtreding van maatregelen van in wendig bestuur. Hel adres aan den Koning, we gens Zr. Ms. voorgenomen huwelijk, is unaniem aangenomen en zal door een commissie worden aangeboden. Voorts werd behandeld hel adres van den heer Van Uije te Middelburg, wegens kwijtschelding van beloopen boete. Na discussie werd een voorstel van den heer Van Eek, ter verzending aan den minister, verworpen met 63 tegen 2 stemmen. Het debat over hoofdstuk V der staatsbegroting werd daarna voortgezet, en wel over, de motie van den heer De Bruyn Kops, bij art. 2 de wenschelijkheid uitsprekende tot rtier afdoende organisatie der rijksstalistiek. Na discussie en bestrijding, vooral omdat zij tot niets kon leiden, en na verklaring van den minister, dal hij bereid is in overleg te treden met zijn amblgenoolen omtrent verbetering der statistieke opgaven van alle departementen, trok de heer De Bruyn Kops zijn motie in. Bij de afdeeling piovinciaal bestuur drongen dc hh. De Jong en Van Naamen er op aan, bij herziening der provinciale wet het staatsbestuur niet te men gen in de huishouding der provinciën. De beer Van Kerkwijk klaagde over de benoeming van niet-ingezetenen tot burgemeesters ep zou den minister daaromtrent vertrouwelyk *«nige geval len mededeelen. Een amendement van den heer Verheijen, tot verhooging van de tractementen der ambtenaren op de griffen in Noordbrabant en Zeeland, is verworpen met 45 tegen 28 stemmen. De ove rige artikelen, betreffende het provinciaal bes uur, zijn goedgekeurd, met verwerping van eenige amendementen tot vermindering. Alleen werd met 56 legen 21 stemmen aangenomen een amen dement van den heer Wintgens, om de voorge- fiedragen ton gouds voor aankoop en inrichting en WETHOUDERS door wiens toedoen de vroegere passieve houding j die er hel beheer voerden, gaven onzer regeering in een meer actieve is overgegaan. Flanor echter wil hel college waart ja hij vroeger zelf beeft behoord niet opgedoekt zien, maar alleen verandering brengen in de samen stelling. Van een andere zijde hoort men de bewering, dat een soortgelijke instelling altijd moet leiden tot een soort van officieele kunst en dat zij daarom maar, hoe eer hoe beter, moet worden opgeruimd. De minister Kappeyne denkt er niet zoo ongunstig over, maar hij schijnt toch, alles te zamen genomen, meer voor opheffing dan voor aanvulling van het college te zijn. (Zie telegr ’t Zou trouwens tevens lot bezuiniging strekken en dit zegt tegenwoordig veel. Met het oog op den luttelen kunstzin in Ne derland, op hel weinige dat nog op dit gebied in ons land gedaan wordt en het vele dat er te doen overblijft men denke b v aan ’t zeer ongun stig figuur ’t welk Nederland op artistiek gebied èn op de jongste tentoonstelling te Parijs, èn op de internationale kunst nijverheid tentoonstelling te Amsterdam heeft gemaakt is het te hopen, dat hel .plan van den minister niet zal verwezen lijkt worden en dat het college van adviseurs niet den weg zal volgen van de afdeehng statistiek, die ons zoo onverwachts heeft begeven. Werkt een instelling als de betrokkene niet goed, men verbelere ze heeft men in de keuze der mid delen misgetast, men doe zijn voordeel met de opgedane ondervinding. Uit het feit echter, dat alles wat men beoogd had, niet werd bereikt, mag niet werden afgeleid dat het beginsel zelf niet deugt. Hel artikel dat jbr mr. Th. van Riemsdijk, thans archivaris van Gelderland, in ’I jongste Gids nommer heeft geplaatst, zal ongetwijfeld krachtig medewerken om de wankelende commissie te schragen2) en zal velen, die de opheffing reeds nabij zagen, een hart onder den riem steken. Het heeft te mérite del'd propos Wij wenschen er een kort uittreksel van te geven. De heer Van Riemsdijk brengt eerst het ont staan van het college in herinnering, ’t welk 8 Maart 1874 door den minister Geerteema, den tegenwoordigen Commissaris des Konings in Overijssel, in ’t leven werd geroepen. Hij gaat daarop na wat de adviseurs, op elk gebied van hun werkzaamheden, te doen stond, en toont aan hoe zij zich van die taak hebben gekweten. De commissie heeft een ruim veld voor zich Zij moet de regeering voorlichten omtrent de maatregelen, vereischt tot het behouden van ge- kunst en geschiedenis belangrijk zijn zoodanige voorwerpen opsporen en gedeeltelijk beschrijven; zoo noodig voorstellen doen omtrent de rijksver- zamelingen van geschiedenis en kunst, en verder advies uitbrengen omtrent de oprichting en her stelling van gebouwen, wanneer die werkzaam heden geheel of gedeeltelijk op kosten van het ryk werden ondernomen. Met den meesten ijver, togen de adviseurs aan het werk. Waar eeu merkwaardig gebouw met «looping bedreigd werd of waar men herstellin gen wilde aanbrengen, niet in den geest van het bestaande, baden zij tusschen beiden. Het be waard blyven of goed herstellen van menig schoon, oud gebouw is dan bok aan hen te danken. Zij deden echter meerzy zochten de gebouwen op die hel herstellen of in wezen houden waard wa- »Hun krachtig optreden was gewensebt en zelfs noodzakelyk, daar er op he’ gebied, waartoe die werkzaamheden behooren, wegens de langdurige verwaarloozing van de kunstbelangen door de regeering, veel in te halen en te verbeteren was. Daardoor betoonden zij zich den steun der re geering waardig te zijn en maken zij aanspraak op de aigemeene erkentelijkheid Toch hebben in den laatsten tijd hunne handelingen en be doelingen van zekere zyde een weinig welwillende en somtijds zelf vijandige critiek ondervonden. Men heeft beweerd, dat zij uitsluitend midden- eeuwsche vormen dulden en een stijl, ontleend aan die motieven, trachten in te voeren en tot een soort van officieele kunst te verheffen. Maar die beschuldiging is onbewezen, daar men zou moeten aantooneu, dat zij bruikbare bouwplannen afgekeurd hebben, omdat deze niet in dien zoo- geuauiudeo etyl waron ontworpen, en dit bewys, was, uitgelaten en vooral legen hem (DeStuers)- ren, stelden zich in betrekking met de personen i wenken voer

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1878 | | pagina 1