GEMEENTE EN BET ARROIVDISSE1E1VT SNEER, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE I No. 3. 1879. VIE R-E N-D E R I G S T E J WOENSDAG 8 JANUARI. j 'u COlllAVI. Sl'EEK PERS. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Aile brieven en stukken, uitgave of redactie betredendefranco in te zenden. - en zoo volksbelangen. ning van schrijving vermogen om die te verwezenlyken, dan kan hem werden loegeroepenGij zyt sterker dan gy vermoedt en behoett slechts te durven om le ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7‘/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den Uitgever. van den wetgever, daar zal het toch wel behooren tot de eerste en heiligste plichten van den staatsman, na te gaan, hoe hij dammen en dijken kan opwerpen, - J1 ontzet tende gevolgen van deze volksramp te vrijwaren, ons De heer A Kerdijk, die voor eenigen lijd in de Vragen des Tijds de wenschelijkheid besprak van postspaarbanken, heeft in een artikel in het jongste nummer van genoemd tijdschrift de school- spaarbanken lot het voorwerp zijner beschouwin gen gekozen. De lieer K. is een sterk voorstan der van sparen. »Wij verlangen zoo spreekt hij o. a. dat het sparen bij de groote menigte des volks algemeen worde laat ons dan de beste "es,e middelen zoeken, beproefde middelen aanwenden en bevorderen om die groote menigte lot de be oefening van de deugd de spaarzaamheid te be- wegen.” Als een van die middelen kunnen de schoolspaarbanken beschouwd worden. Na in korte woorden herinnerd te hebben met welk een schitterend succes’t streven werd bekroond van den Belgischen hoogleeraar Laurent, die in 1866 te Gent hel initiatief tot het schoolspaarwezen heeft genomen een denkbeeld op zichzelf niet nieuw, daar de heer P. J. Schaberg le Den Haag het reeds in 1846 toepaste geeft bij een schets van hetgeen te dezer zake in ons land is gedaan t‘» en deelt daarbij verschillende opgaven mede, bij een onderzoek door hem persoonlijk ingesteld, van verschillende onderwijzers ontvangen. Hel sparen wordt in ons land op 115 scholen in praktijk gesteld. Onbepaald gunstig is het oordeel der betrokken onderwijzers niet. Ter wijl eenigen van hen zich zeer bepaald vóór de schoolspaarbanken verklaren, doen anderen zi h als tegenstanders kennen; terwijl de eene onder wijzer betoogt dat zijn schoolspaarbank van zeer goede werking is geweest op de kinderen, Le- weert de ander dal zijn scholieren er niet door verbeterd zijn. Troostrijk is echter de overwe ging, dat de tegenstanders het verliezen tegen over de voorstanders en de meerderheid der on derwijzers, die hel stelsel op hun school hebben tcegepast, er mee ingenomen zijn. Het meest juiste standpunt acht de heer K. dat van onderwijzer, die zich troostend met de dachte dat men op zedelijk gebied geen door de biandiiig te sturen. Hel is ten laatste zoover gekomen, dat de heer Kappeyne met de leiding belast werd Welke zijn nu evenwel zijn plannen? Met advocaterige behendigheid weel hij zich van netelige vraag stukken af le maken. Uitbreiding van hel stem recht wordt met eenige ontwijkende opmerkingen maar een werk een werk, waard is een gevierden naam een werk, dat niet enkel bij de van de baan geschoven maatregelen tegen de Nedei landsche vulkskwaal, de jenever, worden I aan particulieren oiergelaten en zoo gaat het i eveneens met andere volksbelangen. Men zou haast geneigd zijn te onderstellen, dal het den minister te doen is om de sympathie te veroveren van de zoogenaamde conservaiieven. Het'wordt tijd, meent Noormio, dat aan dezen bedroefden toestand een eir.de kome. Wat wij noodig hebben is een ernstig man, die een open oog heeft voor de behoeften van onzen tijd en wezenlijke kennis van het maatschappelijk rader- weik. Men overdrijve die eischen niet.. Het beste wat de iibeiale partij voorshands doen kan i is zich vast aaneen te sluiten, om eventueel terug te keeren tot den lijd'vóór een zekere club het regeeren van liberale ministeries ónmogelijk maakte. Een gematigd liberaal ministerie, dat in de eerste plaats krachtig werkzaam is om de practische behoeften van onzen tijd le vervullen, zou voor een reeks van jaren met vrucht werk zaam kunnen zijn. Ook professor Buys wijdt in het jongste nom- mer van de Gids een beschouwing aan den po- htieken toestand van het oogenblik. Hoewel niet zoo pessimistisch als Noorman en zich hoofdza kelijk tot opmerkingen en vragen bepalende, is ook het oordeel, door hem over hel ministerie- Kappeijne geveld, vooralsnog niet gunstig. Hij hoopt echter op betere dagen. Wij zullen trachten een beknopt resumé te geven van liet artikel. De heer Buija is minder veeleischend dan Noorman, dan mr. Veegöns. in de Vragen des Tijds, om van andere politici te zwijgen. Dat het kabinet, nu 15 maanden oud, nog geen af doende bewijzen van levenskracht heett gegeven, is voor hem geen bezwarr. De zware ee-chen I der administratie, vooral voor 1 nieuw in de zaken komen, kunnen voor een goed I beneden de waardigheid deel tot verschooning strekken. Nu echter, na het afdoen der schoolwet en na de behandeling der staatsbegrooting, kan het eerste bedrijf van het ministerieele leven als afgespeeld worden be- om hen, die zonder zonde zijn, voor de schouwd en is de tijd van handelen genaderd. De schrijver kan het zich nochtans niet ont- Leert niet de «moderne levensbeschouwing” veinzen, dat hetgeen tot nu toe door het tegen- I beseffen, «dat geen handeling, geen nalatigheid men 25 jaren terug moet om in het eerste mini sterie Thorbeckè een tweede voorbeeld er van te vinden is verricht of voorbereid zoo niet teleurgesteld, dan althans ontnuchterd heeft Wij staan op de grenzen van het beloofde land, maar de prachtige vergezichten, die wij op een afstand meenden waar te nemen, schijnen zich, nu wij naderen, in nevelen op te lossen. Nu en dan ondervinden wij een indruk, welke naar een gevoel van onrust zweemt, dat wij vruchteloos trachten te verdrijven Dat gevoel leidt er echter niet toe om zich van Kappeyne den vroegeren leidsman der meerderheid in de Kamer, den premier van het kabinet af te scheiden, maar het brengt toch den wensch cp de lippen dee ook gij eenige stappen naar ons toe. Dat men zich in de eerste plaats tot Kappeyne wendt, is onder de tegenwoordige omstandigheden natuurlijk. Wel heeft hij zich bij T vormen van zijn kabinet omringd van waardige en voortref felijke mannen, maar zij kunnen toch niet met hem op één lijn worden geplaatst, Wel kan er Kap- den op 1 Juli 1878 f3380; bij den heer J. P. Schaberg aldaar school voor onvermogen- den f2128,51. Op de school van den heer J. Kiewit de Jonge leOudewater beliep het f 1920,46, terwijl van de 248 leerlingen 210 tot de inleg gers geleld werden enz. Wij vestigen in de eerste plaats c’e aandacht van hh. ondei wij>a s op dit artikel. In de Tijdspiegel geeft «Noorman” een artikel over onzen staatkundigen toestand. Volgens hem zijn de groote verwachtingen, die bij het optreden van Kappeyne gekoesterd wer den, gebleken een illusie te zijn. Wat met de onderwijswet is geschied, kan als een staaltje strekken van de lichtvaardigheid, die hel geheele tegenwoordige bestuur kenmerkt, en de wijze waarop met de statistiek is gehandeld, moet een ernstig man van verbazing de handen ineen doen slaan. Noorman gaat daarop na, welke de richting was, die de heer Kappeyne vertegenwoordigde vóór hij aan het bewind kwam. Er bes'ond toen drang naar iets hoogers bij de liberale partij en het kabinet De Vries Blussé Geertsema heeft getracht dien wensch in vervulling te brengen het heeft gedaan wat toen gedaan kon worden, daar het hun noch aan goeden wil, noch aan ernst, noch aan bekwaamheid ontbrak. Er was echter toen een club, die den geregelden gang van zaken tegenwerkte; het zij genoeg, er op te wijzen, dat de heer Kappeyne beschouwd werd I en zicli-zell beschouwde als de man, die het roer in handen moest hebben, om het liberale schip' den ge reuzen sprongen maakt erkennen moet«Het hoofd doel der spaarbank, het gewennen van allen aan spaarzaamheid, is in de verte nog niet beieikt. Toch heb ik in e>k geval genoeg goeds er van ondervonden om, in weerwil van teleurstelling, er mede voor te gaan.” De heer K. geeft eenige wenken aan de hand om de administialie d:r zaak een groot be zwaar voor den onda wijzer te vergemakke lijken en besluit zjn artikel aldus«Niet alle hooggespannen verwachlingen zijn verwezenlijkt, en men heeft ondervonden, dat Ook hier geduld en volhaiding noodig is, om het tengere stekje le zien groeien lot een vruchtdragenden boom; maar waar ontbreekt die ervaring, zoo vaak het de be strijding van diep ingewortelde maatschappelijke ondeugden, de bevordering van moeilijk te be trachten deugden geldt De schoolspaarbanken voorzien in een dubbele behoefte zij zyn hulp kantoren der gewone spaarbanken voor de ouders en bewijzen als zoodanig diensten, die alleen zij bewijzen kunnen zij wekken bij het kind het begrip en de gewoonte van het sparen, en wer- ken er dus toe mede, dat een volgend geslacht beter dan het tegenwoordige zich zal weten te verdedigen tegen de stormen des levens." Uit een overzicht, aan het artikel toegevoegd blijkt, dal het schoolbedrag van het «tegoed” op de genoemde 115 scholen ruim f60000 bedraagt Uil de tabel blykt voorts, dat tal van leerlingen op de school gebruik maken van de gelegenheid tot het inbrengen van geld. Enkele cijfers zijn meer sprekend. Zoo bedraagt bijv, hel bespaar de bedrag op de school van den heer F, Snel te Den Haag een school voor mmve.mogen- woordig bewind een bewind, zóó krachtig, dat j van het individu zonder terugwerking blijft op het geheeldat allen zijn solidair en dal déar- om men moge het duidelijk uitspreken of het onbewust doen de staat van zijn ingeze tenen kan vergen al wal tot zelfbehoud der ver- eeniging noodzakehjk is.” Toen wij u vroeger deze verklaring hoorden afleggen, schrokken wy terug voor de reusachtige armen, met welke gij ów modernen staal wildet aangespen; en thans, tot welke kleine afmetingen zijn die armen nu reeds teruggebrachl! De reus is dwerg geworden. Of trekt uw hart ergens'been, naar het ge bied, waarop zich uwe vroegere werkzaamheden uitstrekten? Welnu, niemand weet beter dan gij, welke taak ook daar voor een minister van binnenlandsche zaken is weggelegd hoe treurig het bijv, gesteld is met onze administratieve rechtspraak hoe oneindig veel er daar aan onze rechtszekerheid blijft ontbrekenhoe chaotisch administratie en justitie door elkander woelen; Zeker zonder grondwetsherziening kan ook op dit gebied niet alles worden gedaan wat noodig is, maar toch ook binnen die grenzen hoe veel niet! Zoo ergens dan geldt het hier een moei- aarzen nei pruKraiiiiuu vau ior* un tv weien, e. want de fouten in dit program komen voer reke i hJk "elk> maar ee." we,k «en groot vernuft den candidcat minister, die een om- i waa'dlgi een werk> waaraan ie de moeil° van werkzaamheden gaf, met voor de I waard 1S, gevierden naam vast te knoopen - - -y i nu levenden, maar ook bij de nakomelingschap voor zijn schep per pleiten zou.” De waarde van een regeering wordt bepaald naar de hoogleeraar aan 't slot van zijn be toog doet opmerken naar hetgeen zij doet tot bezieling der natie, en van dit meest noodige hadden wij meer van Kappeyne verwachtmeer ziel, meer vuur, meer warmte. De twijfel rijst of de minister werkelijk gelooft aan het alleen heilige van zijn staatkundige beginselen, zooals Thorbecke aan zijn staaisrecht en Van Houten aan zijn stemrecht en zijn financie-plannen. In het merkwaardig debat, hetwelk de hh. Van Hou ten en Kappeyne bij de staatsbegrooting voerden, werden den laatste door den eerste de woorden toegevoegd «Gij zit daar niet om maar minister te zijn, maar om zooveel le doen als gij kunt. Ik gevoel dat ook mij een gelijk k»t kon treffen als den minister. Maar, indien ik ooit een plaats aan dien tafel innam, dan zou het ge heel en uitsluitend zijn om tot stand te brengen hetgeen ik van deze banken heb gevraagd.” Ieder die d“ze woorden hoorde en las, was overtuigd, dat de man, die ze sprak, ook zou handelen. Die overtuiging nu boezemt Kappeyne niet in. Moest prof. Bonder den indruk van het be- grootingsdebat, het ideaal teekenen van een Ne- derlandsch staatsman, hij zou het beeld ontwerpen van een wezen, dat aan Kappeyne het hoofd maar aan Van Houten de ziel, de kracht en hst geloof ontleende. De hoogleeraar eindigt met te wijzen op de behoefte, die de natie gevoelt aan een krachtige hand om haar le leiden, maar een kracht, zich openbarende in onwankelbaar geloof aan zekere beginselen, die men goed en heilig acht. Kan Kappeyne haar de hand reiken is het aarzelen van den minister niet zoozeer wantrouwen aan U I T D E peyne geen verwijt van gemaakt worden, dat hij aarzelt hel programma van 1874 uit te voeren, i waai dig; werkzaamheden gaf, niet voor de ptacïijk passende; maar toch rijst de vraag: waarom I zoo geheel en al gezwegen over hetgeen gedaan zal worden waarom onder de vele negatieven, bij de staatsbegrooting aaTgevoerd, zoo weinig positiefs De taak voor het departement van binnenlandsche zaken weggelegd hoe besnoeid dit ook moge zijn is nog zao uitgebreid. «Ileinnerl gij u zoo spreekt prof. Buijs den minister Kappeyne toe herinnert gij u hoe de arbeid, welke enkel op hel gebied van me dische politie op afdoening wacht, eenige jaren geleden in uw oog zulk een omvang had, dat een afzonderlijk departement, alleen voor dien arbeid bestemd, u in de toekomst noodzakelijk toescheen De statistiek die niets deed voor u en die in het vervolg niets meer voor u doen kan, zou ook op het gebied van het armwezen meer dan één gebrek kunnen aanwijzen, voor welks genezing men smachtend uil ziet naar de hulp van uwe nijvere hand Sedert ongeveer vijf en twintig jaren dwaalt tusschen het ministerie van binnenlandsche zaken en het bureau van de Tweede Kamer een wetsontwerp rond, dat bestemd is aan de banken van leenmg een nieuwe regeling te geven, met de behoefte van den lijd overeen komstig. Het ontbieken van die nieuwe regeling heeft aan het kwaad, reeds groot in 1854, sedert een uitbreiding gegeven, welke alleen zij kunnen waardeeren, die door werkkring of door toéval weten wat die instelling voor or.ze lagere volks klassen is. Met het bestrijden van volkszonden heeft naar uwe uitspraak de wetgever niet te doen. Zeer zeker niet, en toch geene uitspraak heelt ons in uwen mond meer verbaasd en dieper teleurge steld dan juist deze, dan dat koude antwoord op het ernstig beloog over de dronkenschap. Neen, helaasl de wetgever kan geen zonden uitroeien; maar waar een zonde zulke verhoudingen heett aangenomen als de dronkenschap hier, waar hij, eigen beginselen dijn wel wantrouwen aan het die hart heefi voor zijn volk, dat hart voelt weg- J :u— J— 1 zswaïc evuueu ki impen bij het zien van al de ellende door dit hen die geheel I enkele kwaad geslicht, daar zal het toch niet zijn

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1879 | | pagina 1