NIEUWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE
GEMEENTE EN MET ARRONDISSEMENT SNEEK,
H
1879.
No. 26.
ZATERDAG
2» MAART.
<r
- 4
>-
t
Het Vad. zegt, dat de Minister van Oorlog
SVEEhEK
S A A T.
van
PERS.
5*
i*15XEM.t M».
A
Deze CO UB A NT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden fi.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende franco
in te zenden.
r
r
r
k
vijf cent, bij den
2_.r overge-
Eerstdaags verwacht men van den Minister van
Oorlog eene circulaire, waarin jiij zijne denkbeel
den ontwikkelen zal omtrent de organisatie van
bet leger, in verband met de militie- en schutte-
rijwet, algemeene dienstplicht, afschaffing van de
plaatsvervanging, enz.
voorname huizen te Amsterdam in zake de effec-
tenbelasting aan de Tweede Kamer gericht, waar
in de bezwaren tegen deze belasting nogmaals in
den breede worden uiteengezet, geeft de Arnh.
Cour, de volgende opmerkingen in de pen
»Met allen eerbeid voor de adressanten, mag
toch de volgende opmerking gemaakt worden
belasting op het inkomen is verworpen door het
verschil omtrent de wijze hoe; belasting cp voor
werpen van dagelijksch gebruik wordt algemeen
afgekeurdwat tegen grondbelasting is aan te
voeren verneemt men thans dagelijks in de Twee
de Kamertegen een belasting op goederen in
de doode hand gaan van alle zijden stemmen op
belasting op koffie en tabak zal den handel ver
nietigen en de koloniën schadenhet patent is
reeds den dood nabij geweest.
Maar vanwaar moet dan de Nederlandsche staat
het geld bekomen om zyn uitgaven te dekken?
Die uitgaven verminderen Wij hebben een
paar weken geleden aangeloond, wat die zucht
tot vermindering in de practijk beteekent: het
tractement van één lid van den Hoogen Raad zal
tijdelijk niet behoeven uitbetaald te worden
ADVERIENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 'Z, Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den
Uitgever.
Wethouders voornoemd,
J van DRIESSEN.
De Secretaris
W. van WANING Jr.
eenkomstig art. 2 der wet van den 24 April 1843
(Staatsblad no 16) niet aan hén mag worden
afgegeven, dan nadat zij de helft van hunnen
aanslag voor het dienstjaar hebben betaald, en
het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten
volle zal zyn aangezuiverd; terwijl zij bovendien,
wanneer zij in gebreke blijven de patenten af te
halen, telken reize, dat zij de vereischte paten
ten, op alschriiten van dien aan de bevoegde
ambtenaren niet kunnen vertoonen volgens art
21 1 der wet van 21 Mei 1849 vervallen in
eene boete van 1 15.
6°. Dat ingevolge art. 29 2 der wet op hel
personeel van 29 Maait 1833 (Staatsblad no. 4)
tot tegenschatters dezer gemeente zijn benoemd:
Sipke van der Werf, Petrus Molenaar, Bernardus
de Jongh en Pieter van der Werf. Wordende
de ingezetenen voorts indachtig gemaakt op de
wijzigingen, welke een der vrijstellingen van vrou
welijke dienstboden bij art. 5 der wet van 9 A-
pril 1869 (Staatsblad no 59) hebhen ondergaan,
en op die, welke in de twee eerste paragrafen
van art. 27 der wel van 29 Maart 1833 (Staats
blad no. 4) by art. 7 derzelfde wel van 1869
zijn gebracht, waaromtrent de uit te reiken be-
sch«ijsings-biljetten de noodige inlichtingen zul
len bevatten. Vooris, dat bij de bezwaarschrif
ten, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870
(Staatsblad no, 60) een duplicaat van het aan-
De heer David van der Keilen Jr. heeft in de
Ned. Kunstbode een artikel gewijd aan de rele-
quien van het huis van Oranje in *t Ned muse
um aanwezig. Daaronder behooren het gewaad
en het horloge, gedragen door prins Willem I
op den dag zijner vermoording, benevens de pi
stolen en kogels, waarmede de moord gepleegd
werd, en eenige stukken been, die uit de wond
gehaald waren. Daar geen dezer kleedingstukken
het kenmerk draagt van den tijd, waarin prins
Willem leefde, ontstond er een niet ongegronde
twijfel aan de waarheid dier overlevering en dien
tengevolge stelde Van der Keilen een nauwkeu
rig onderzoek in. De Friesche tak van ons vor
stenhuis bezat een verzameling van voorwerpen,
afkomstig van zijn leden. Deze verzameling werd
eerst in het vorstelijk hof te Leeuwarden bewaard
en later overgebracht naar Den Haag, waar zij
in het kabinet van prins Willem V werd opge
nomen. In 1795 werd deze verzameling over
gebracht naar Engeland, later naar Berlijn, waar
zij verbleef tot 1815. De kleêren, loegeschreven
aan prins Willem, komen niet voor in een be
schrijving van hel siadhoudeihjk hof van Fries
land tot het jaar 1786; zy zijn te eenvoudig voor
den Prins, die van pracht hieldhun vorm is
niet van ’s Prinsen tijdvak onwaarschijnlijk is
het, dat de Prins, van den maaltijd uit de eetzaal
komende, een ruitermantel droeg na 's Prinsen
dood werden zijn kleêren verkocht; indien ’s Prin
sen kleedingstukkeri ih de vorstelijke familie be
waard bleven, zouden ook die der volgende stad
houders niet vergeten zijn de overlevering om
trent de pistolen en het horloge is stellig on waar,
daar het zinkroer, waarmee de moord gepleegd
werd, op het schavot aan stukken geslagen en
het andere door den moordenaar in zijn vlucht
weggeworpen werd, en het horloge minstens een
halve eeuw na 1584 vervaardigd is. Daarentegen
bestaat er geen reden om te twijtelen aan de
overlevering, welke eenige op het museum aan
wezige kleedingstukken toekent aan prins Willem
Hl.
UIT DE TWEEDE KAMER.
Het debat over het ontwerp tot herziening van
de belastbare opbrengst der ongebouwde eigen
dommen is iu de zitting van jl. Dinsdag voortge
zet.
Art. 4, bepalende een opklimmende schaal van
schatting per hectare voor belastbare opbrengst,
gaf aanleiding tot debat, vooral de laatste alinea
betreffende het Ie zamen schatten van sommige
perceelen. Een amendement van den heer Berg-
sma, om die alinea te laten vervallen, is verwor
pen met 35 tegen 20 stemmen.
Over art. 5 werd uitvoerig gediscussieerd. Hel
bepaalt, dat er zullen zijn in elke provincie schat-
tings districten, verdeeld in onderdeelen, ieder
met een commissie van 3 leden. Door den heer
Schiinmeipenninck van der Oije was voorgesteld
een amendement om de bosschen in iedere pro
vincie als een schallingsdistrict te beschouwen.
Het amendement van den heer Schimmel-
penninck van der Oije is verworpen met 44 te
gen 25 stemmen en art. 5 goedgekeurd. Art. 6
(zamenstelling der schallings commission) en 7
(wijze van stemming) en 8 worden onveranderd
goedgekeuid. Art. 9 (instelling eener hoofdccm-
missie van 11 leden) wordt goedgekeurd, na ver
werping met 56 tegen 9 stemmen van een amen
dement van de heeren de Vos van Steenwijk en
Sickesz om een centrale hoofdcommissie in ’lie
ven te roepen.
De discussie werd jl. Woensdag voortgezet
Verschillende bepalingen omtrent de schattings-
commissien gaven aanleiding tot debat en werden
soms door redactie wijziging verduidelijkt.
I Bij art. 12 is aangenomen met 37 tegen 26
j stemmen een amendement van den heer van
tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent, over- Kerkwijk, om het lidmaatschap der Sfaten-Generaal
i |fle| lidmaatschap der commission onvereenig-
baar te verklaren.
Bij art 13, belooning en vergoeding van de
leden der commissie, drong de heer de Jong aan
om in overleg met Ged. Staten zooveel mogelijk
personen te benoemen, die de betrekking als eene
eerepost beschouwen.
De heer de Vos bestreed dit en de Minister
vei klaarde, dat eene zorgvuldige schatting wel de
kostbaarste, maar tevens de zekerste weg was
om de wet doeltreffend uit te voeren. Nader
overleg met Ged. Staten omtrent verschillende
quaestien zou van grooten invloed zijn op de
kosten, die hy op een minimum van 1 l/a millioen
bleef ramen.
Art. 11 werd met 43 legen 22 stemmen aan
genomen. De bestrijding gold daarbij het onvol
doende of onnoodige van hel gebruikte eedsfor-
rouiier. De Minister meende dal de eedsquaestie
niet incidenteel kon worden beslist.
Bij artikel 16 nam de Minister over een amen-
dement-Basterl, bepalende, dat de afdeehngen
ook zooveel mogehjk kennis nemen van alle be
staande buur- of pachtovereenkomsten.
De overige artikelen tot en met 31 zijn goed
gekeurd.
Art. 32 bepaalt hoe door polder- of water
schapsbesturen en belanghebbenden opgaven kun
nen gedaan worden aan de schaltingscommissien
van de onderhoudskosten, die volgens art. 3 bij
de berekening der waarde afgetrokken worden
Nevens verschillende aanmerkingen op de redactie
van het artikel, rees daarbij in de zitting vra
gisteren (Donderdag) de vraag of publieke pol
derwegen voor aftrek der onderhoudskosten in
aanmerking kwamen. De minister verklaarde
dal 'dit wel hel geval was. Tal van sprekers
konden daarmede geen genoegen nemen. Noch
in de schriftelijke gedachtenwisseling, noch in het
artikel zelf, noch in de wet van 1870 was van
wegen sprake, en door die aftrek toe te laten
zou groote onbillijkheden ontstaan. Vele andere
sprekers betoogden, dat zoodanige wegen, als lot
de waterkeerir.g behoorende, ontegenzeglijk moe
sten worden afgetrokken. De heer Borrel for
muleerde een amendement, om dit ten overvloede
duidelyk in het artikel te doen blijken.
Ten slotte is hel amendement-Bergstna, om in
art. 32 uitdrukkelijk niet-aftrek voor Wegen te
bepalen, verworpen met 50 tegen 24 stemmen
het amendement-Borrel, om wel de aftrek in hel
artikel op te nemen, eveneens verworpen met 51
tegen 23 stemmen, en art. 32 ongewijzigd zonder
stemming aangenomen.
De arlt. 33 tot 35 werden goedgekeurd. Op
art. 37, bepalende dat het bedrag der belasting
na afloop der herziening bij de wet wordt vast
gesteld en omgeslagen over het gezamenlijk bedrag
der belastbare opbrengst, zijn twee amendementen
voorgesteld: 1. van den heer Gratama, om de
peraequalie niet later bij de wet vast te stellen,
maar uit de herziening zelf te doen voortvloeien;
2. van 5 leden, om nu zelfs niet te bepalen dat
laler de peraequalie zal plaats hebben, maar dit
aan den lateren wetgever over le laten. De
discussie daarover is aangevangen.
en decla-
Dr. Vitus Bruinsma wijst in de Friesche Cour.
op de wenschelijkheid om van hen, die zich te
genwoordig in verschillende gemeenten als han
delsscheikundigen hebben gevestigd, een examen
te eischen. Een handelsscheikundige, zegt hij,
kan de samenstelling van belangrijke handelsar-
tikelen met groote nauwkeurigheid bepalen, en
daardoor aan de beoordeeling der waarde dier
artikelen een zekeren grondslag geven en wape
nen tegen bedrog aan de hand doen meer en
meer vestigen zich, vooral in groote handelsplaal-
sen, personen, die zich met dezen naam bestem
pelen. Het is-een wetenschappelijke betrekking,
waarvoor een groote mate van wetenschappelijke
kennis vereischl wordt, doch niet minder zeer
vee) praktische bekwaamheid noodig is.
Onder de personen, die tot nu toe zich in ons
land als handelsscheikundigen hebben gevestigd,
zijn er die een academischen graad bezitten, doch
de mcesten hebben examens als hulpapotheker
of apotheker afgelegd. Dit geeft eenigen waarborg,
doch op verre na geen voldoende, want de ge
noemde examens betreffen slechts zijdelings de
werkzaamheden van den handelsscheikundige.
Bovendien wordt deze waarborg niet geëischt en
hel is voorgekomen, dat personen, die in geheel
geen bewijzen van bekwaamheid hadden geleverd,
ja zelfs blijken van onbekwaamheid, doordat zij
herhaaldehjk voor pharmaceulische examens waren
afgewezen, zich als handelsscheikundigen aanboden.
Bij het groole gewicht, dat de uitkomsten van
hun onderzoekingen dikwijls bezitten, zal dus,
wanneer er tol uitbreiding van het stelsel van
examens wordt overgegaan, een examen voor
handelsscheikundigen wel het eerst moeten inge
voerd worden.
Hel adres door effectenhandélaars en verdere
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
de gemeente Sneek, brengen bij deze ter kennis
van de ingezetenen
1°. Dat de uitreiking dor billetten
ratoiren voor de beschrijving van do personele
belasting en het patentrecht, over het dienstjaar
1879/80, zal plaats hebben in de maand Mei de
zes jaars en wel op den 13en dier maand en
dat met de wederinzameling daarvan, acht dagen
daarna, een aan vang zal worden gemaakt
2°. dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de
patentplichtigen, vermeld onder no 3740 van
tabel 14 der Wel van 21 Mei 1819 (Staatsblad
no 34), zijnde slijters in wijnen, dranken en
likeuren in ’I klein, tappers, kroeghouders en
kofliehuishoudërs, aan welke door de ontvangers,
dadelijk na den ingang van het dienstjaar, dat is
op den eersten Mei aanstaande, een declaratoir
zal worden bezorgd, hetwelk, na verloop van drie
dagen, van hen weder zal worden afgehaald
3U. Dal degenen, welke, bij het aanbieden of
bezorgen der billetten of verklaringen, of ook bij
het terughalen er van, mochten zyn voorbijge
gaan of overgeslagen, zich in geen geval op zoo
danig verzuim mogen beroepen, maar integendeel
gehouden zijn, de vereischte en behoorlijk inge
vulde verklaringen, vóór of uiterlijk op den 31
Mei e. k., in te dienen ten kantore des Ontvan
gers, alwaar de billetten ter invulling steeds ver
krijgbaar zullen zijn
4°. dat de patentplichtigen van de tabellen 7
en 16 (zijnde kramers, vreemde kooplieden en
schippers of gezagvoerders van vaartuigen) zoo
mede de debilanten van loterij-briefjes, voor zoo
veel zij hun heroep niet voor het eerst uitoefenen,
ter bekoming van patent, aangifte behooren te
doen bij do Hoofden der Plaatselijke Besturen
aan de pl lalselijke secretarie, en voor de expiratie
van den termijn voor de ophallng der gewone
declaratoiren van het patent befaald
5°. Dat, voor de onder ten 4en gemelde pa-
tent-schuldigen, op vertoon van de kwitantie van
de betaalde rechten, uitgezonderd degenen, die
hun aanslag bij termijnen kunnen betalen, aan
welke zonder vertoon van kwitantie het patent
kan worden afgegeven, de patenten dadelijk ver
krijgbaar zijn; woiden de patent-plichligen, ver
meld onder no. 37 40 van tabel 14, bij deze
U I T D E
slagbillet, tegeu betaling van i j'
Ontvanger verkrijgbaar is, moet worden
legd.
En zal deze worden afgekondigd zooals ge
bruikelijk is
Sneek, den 22 Maart 1879.
Burgemeester en