GEMEENTE EN HET ARRONDISSEMENT SNEER,
MEIRS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE
1
I
1879.
VIE R-E N-n ERTIGSTE
No. 27.
J
t
2 APRIL,
WOENSDAG
N
IS
t
X
1
1
-
1.
o
E
0
s\EEkER comm.
1
1
liedje de effecfenhandelaars willen geen effecten-,
PIN5EMA NI».
PERS.
n
T
k
t
I-
•t.
I
a
1.
:r
n
n
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden fi.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco
in te zenden.
in de toekomst
wel wat op het oogen-
e
n
Als men in dien beperkten zin het eigenbelang
tot grondslag nam, zou het opleggen van nieuwe
lasten in letterlijken zin ónmogelijk zijn. Maar
regeering en volksvertegenwoordiging moeten
daarboven zijn verheven en, zonder de bezwaren
van belanghebbenden uit het oog te verliezen,
toch het algemeen belang blijven behartigen.
oogenblik kunnen gelooven, dat dit wetsontwerp
ook de geringste levenskans bezat. Maar wie
nog eenige vrees koesterde, kan haar nu voor
goed laten varen.
Het adres van de Amsterdamsche financie-
mannen tegen de voorgestelde effectenbe
lasting trekt zeer de aandacht. De Spectator
geeft een plaat, waar de minister van financiën
ts voorgesleld, gereed den strijd tegen den draak,
die de Amsterdamsche beurs bewaakt, te aan
vaarden, en vele bladen wijden aan ’t adres eeni
ge artikelen.
Een van deze, het confessionele Wagen. Wbl
is zeer met hel adres iugenomen. >We willen
het wel weten zegt het blad we hebben
ons verkneuterd, ons te goed gedaan aan den
dolksteek, die door de Amsterdammers straks
door de Rotterdammers gevolgd op ’t hart
dezer fatale en banale wet gericht, haar ten doo-
de tce heeft gewond. We hebben nooit een
Van
aan
bidder van de volkssoevereiniteit. Van daar dan
ook zyn ijveren voor een zoogenaamd zuiver par
lementair ministerie, dat namens de Kamermeer-
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7’Z, Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den
Uitgever.
Volgens de Mïddelb. Cour, is het wetsontwerp
tot belasting van effecten in de Kamer zeer goed
ontvangen, maar gaf de belasting op goederen
in de doode hand nog al stof tol bedenkingen.
Men wenscht tal van uitzonderingan en zoo
zou er van hel ontwerp niet veel anders over
blijven dan eene belasting op de kloosters en
kerkgoederen.
In een residentiebrief aan het Zeeuwsch Dagbl.
vindt men eenige mededeelingen omtrent de
nalatenschap van Prins Hendrik. De schr. komt
op tegen het gerucht, alsof uit de omstandigheid,
dat de hooge erven gebruik maakten van hel recht
van beraad, zou kunnen of moeten worden afge
leid, dat de toestand van den boedel niet vry
van bedenking zou zijn. «Dat is zoo niet. Men
kan er zeker van zijn, dat ten slotte hoogst aan
zienlijke baten zullen overblijven en dat dus de
erfgenamen ten volle al de verplichtingen zullen
kunnen vervullen, door wijlen den beminden Prins
op zich genomen. Maar ik geloof, dat van het
recht van beraad in de eerste plaats werd gebruik
gemaakt, om wettig uitstel te erlangen tegenover
de maatschappij «Zeeland.” Moest toch de zakelijke
zekerheid, welke volgens het bekend contract voor
de leening, na ’s Prinsen dood, gegeven moet
worden, binnen den bij de overeenkomst gestipu-
leerden termijn worden gesteld, dan zou dat tot
groote moeielijkheden en nadeel aanleiding ge
geven hebben. Het vermogen van den Print
bestaat toch hoofdzakelijk uit vaste goederen en
aandeelen in de Billiton-maatschappy. Welnu,
zoodra vaste goederen en aandeelen in onderne
mingen aan de markt worden gebracht onder
den indruk van de wetenschap bij het publiek,
dat zij, in elk geval, zullen worden toegewezen,
dan wordt de prijs gedrukt en de verkoop levert
niet zulke gunstige resultaten, dan in een gewoon
geval kan worden verwacht. De hooge erven
zijn thans, door het gebruik maken van het recht
van beraad, in de gelegenheid tot het maken van
een arrangement, waarbij, met volle handhaving
der bestaande verplichting, de verkoop der bedoelde
bezittingen zal kunnen worden ontgaan of althans
tot een geschikter tijdstip uitgesteld.
»De gemachtigden der Prinses (aan wie een
jaarlijksche uitkeering van f 72,000 en het gebruik
Tan een gemeubileerd paleis bij de huwelijks
voorwaarden verzekerd werd) en van den Koning
en diens zuster zetten de boedel-becyfering en
bereddering ijverig voort. In hoever men, bij
den omvang, dien de nalatenschap bezit, gereed
zal kunnen komen met het beraad binnen den
wettelijken termyn van vier maanden, schijnt nog
niet te kunnen worden voorspeld.
»Na afloop van de vier maanden zouden de
Hooge Erven bij de rechtbank verlenging van
dien termijn kunnen vragen, of wel zij zouden
dan, om den termyn van beraad onder gewijzigden
vorm te verlengen, de nalatenschap kunnen aan
vaarden onder voorrecht van boedelbeschryvirg
Het waarschijnlijkst is echter, dat vóór de vier
maanden van beraad verstreken zullen zyn, het
geheel zal zyn te overzien en dus de zakelyke
Door het Hand, zijn eenige artikelen gewijd
aan het ministerie en den heer van Houten
goedsdeels naar aanleiding van het meergemelde
artikel van laatstgenoemde in de Vragen des
Tijds. Het blad zegt gaarne te erkennen dat
het in de houding van den heer Van Houten
niets anders ziet dan den drang eener innige
overtuiging, en zulks niet alleen wat betreft zyn
gedragslijn tegenover het ministerie, maar ook
in de meeningen, door hem op sociaal gebied
verkondigd Wat hij voorstaal spruit voort uit
hel diep geworteld besef, dat daardoor het ge
luk van het menschdom zal worden beiorderd
hetgeen natuurlijk niet belet, dat men omtrent
die heilzame gevolgen geheel andere gevoelens
kan zijn loegedaan en met even krachtige over
tuiging en bewoordingen voor die stellingen en
redmiddelen waarschuwen.
De oppositie van den heer Van Houten tegen
over de onderwijswet kan het Hand, niet billy-
ken, wijl art 194 duidelijk aan de regeering de
zorg voor goed onderwys opdraagt en men niet
alles aan de gemeenten kan overlaten. Wat de
belastingquaestie aangaat, daar is hel verschil
tusschen de regeering en den heer Van Houten
in hoofdzaak een quaeslie van prioriteit. Het is
billyk dat men het kabinet de regeling laat van
- de verdecling der werkzaamheden. Ook het Hand.
had liever gezien dat de invoering van meer be
lastingen gepaard ware gegaan met het afschaf
fen van minder gunstig werkende heffingen, maar
men dient toch eenig vertrouwen in de regeering
te stellen. In zake de herziening der grondbelas
ting is de houding van ‘l ministerie wel eenigszins
zonderling te achten, maar waarschijnlijk is het
afgeschrikt door ’t ongunstig verslag omtrent ’t
ontwerp door de Tweede Kamer uitgebracht en
de wetenschap dat ook de Eerste Kamer er niet
ingenomen meé kon zyn.
Een en ander doet het Hand, de meening
koesteren, dat het eigenlyke verschilpunt tusschen
den heer Van Houten en het kabinet ergens an
ders en wel in een zeer onderscheiden gevoelen
omtrent het algemeen stemrecht gelegen is.
Houten wil algemeen stemrecht, hy is een
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de gemeente Sneék
voldoende aan art. 87 der wet op de Nationale
Mililio van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad
no. 72), brengen door deze *er kennis der inge
zetenen, dat de tweede zifting van den Mili
tieraad voor deze gemeente zal worden gehouden
te Heerenveen, op Dinsdag den 22 April 1879,
des voormiddags ten 9l/a ure.
Dat in die ziiting uitspraak wordt gedaan om
trent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken
en omtrent hen, die als plaatsvervanger of nom-
merverwisselaar verlangen op te treden.
Dal alzoo voor dien raad moeten verschijnen
1°. hy, wiens zaak in de eerste zitting niet
is afgedaan
2°. hy, die voor een loteling als plaatsvervan
ger of als nommerverwisselaar verlangt op te
treden.
Sneek den 2den April 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
j. van DRIESSEN.
De Secretaris
W. van WANING Jr.
UIT DE
derheid moet regeeren, maar dat voor ons land
I niet bruikbaar is. Dal bet stemrecht uitgebreid
I moet wurden, geeft ook het Hand gaarne toe,
maar hel blad noemt hel in den heer Van Hou
ten verkeerd, dat hij alle verbeteringen vooiaf
wil doen gaan door grondwetsherzieningopdat
eerst het kiesrecht uitgebreid worde. Hij zou
recht hebben er op aan te dringen als van de
vertegenwoordiging, gelijk zij thans is samengesteld,
geen vermeerdering der inkomsten ware te ver
krijgen, waardoor de druk in hoofdzaak op de
vermogenden wurdi gelegd, maar de successie
wet heeft daaromtrent anders geleerd. Ook hier
is drijven dus ongewettigd. Het blad geeft en
parenthese te kennen, dal de census behoort in
gericht te worden als in Engeland en dat een
zekere Ziuurwaarde, overal tot een laag cijfer, de
basis moet worden, opdat ook de knappe werk
man kan medekiezen. In verband daarmede zou
de verkiezing dan op Zondag gesteld moeten
worden.
Aan ’t slot der artikelen wijst het blad er nog
op, dat de regeering wel is waar gelijk heeft,
waar zij op eenig geduld aandringtmaar liet
kan toch ook zijnerzijds niet geheel ontkennen
dat van dit geduld wel wal veel gevergd wordt.
«Wij beweren niet, zuo spreekt heldat hel
ministerie die warmte, die overtuiging voor zyn
beginselen en voor velerlei behoefte aan hervor
ming mist, integendeel wij gelooven gaarne, dat
er geen ministers te vinden zijn, die het beter
met het land en de bevolking konden voor heb
ben. Maar toch heeft vooral de premier reeds
menigeen van zich vervreemd. Zyn onderwijswet
was te gematigd, zijn afstoolende houding bij de
quaesties van den sterken drank, van de statistiek,
van de geneeskundige examens, van de commis
sie van adviseurs, heeft mede kwaad bloed gezet.
En daartegenover slaat nog zoo weinig opwek
kends, dat de harten der liberalen kon winnen.
Geduld en voltrouwen, men schenkt ze gaarne:
vooral aan hen, die door een tal van kleinighe
den, m betrekkelijken zin, bij hun medestanders
deu ijver en het vertrouwen weet wakker te hou
den. Nieuwe lasten worden gevorderd, de natie
is gewillig genoeg ze te dragen, maar geef haar
teven* de verbeteringen, zij ’t ook van onderge
schikten aard, waarnaar zij zoovele jaren op ver
schillend gebied heeft uifgezien. Les petits ca-
deaux entreliennent l’amitié, geldt ook in de
staatkunde, natuurlijk in den edelen zin van voor
komendheid en te gemoet komen aan rechtmati
ge grieven. Door de prooureurswet is reeds een
stap in die richting gedaan. Daardoor zal het
kabinet het besef wakker houden, dat bet aan het
bewind is gekomen om geen oogenblik uit het
oog te verliezen, dat het werk van 1848, weg
neming van misbruiken, eindelijk eens met krach
tige hand moet worden voortgezet. Dan zal de
natie bet gaarne aan de ministers overlaten den
tyd te bepalen voor de groote hervormingen, die
vereischt worden.”
de grondeigenaars geen grond-, de tabakhandelaars
geen tabak de branders geen jeneverbelasting
goed laten varen. Tegen den storm, door deze I
Amsterdammers verwekt, is niets bestand. De
heer Gleiehman kan gerust zijn wel in de snip-
permand werpen, zijn kofters pakken gaan. Een
minister, die zulk een kastijding van zulke man
nen ontvangt, is als financieele specialiteit voor
goed dood. En zijn val is tevens die van ’t hee-
le ministerie Want stel wat byna ondenk
baar is dat er in de Tweede Kamer nog een
kleine door partijzucht verblinde meerderheid kon
gevonden worden, die den treurigen moed be
zat zulk een gedrochtelijke wet door te drijven,
dan is er nog altijd een Eerste Kamer, om zulk
een dwaasheid en ongerechtigheid den kop in te
knijpen.”
Vrij wat kalmer oordeelt het Vad over’t adres.
Het blad wijst er op, dat de eerste mededeeling
van ’t adres door de conservatieve bladen ge
schiedde, een omstandigheid die het vermoeden
wekt, dat de politiek niet geheel vreemd aan de
zaak is Maar hoe dat zij, de regeering behoeft
zich voor ’t adres niet te zeer bevreesd te maken;
wel is waar zijn de namen die er onder slaan
gewichtig, maar van de gronden, waarop het
adres rust, kan niet hetzelfde betuigd worden.
Het hoofdargument is, dat de concentratie van
het kapitaal, thans in Nederland aanwezig, door
de belasting in gevaar kan worden gebracht; dat
de groote geldmaikt, die ’s lands kracht is, de
spil, die handel en nijverheid in beweging brengt,
die te Amsterdam een der groote Europeesche
handelsbeurzen voor alle waarden handhaaft dat
dit groote belang door zoodanige maatregelen kan
worden bedreigd. Het gevolgd van de belasting
toch zou kunnen zijn: verplaatsing van het kapitaal.
Hel Vad. wijst er in de eerste plaats op, dal
er groote overdrijving heerscht in de bewering
dat door de belasting van één per mille de groote
kapitalen uit Nederland zullen verdwijnen. Ter
ondersteuning van het beweerde gevaar wijzen
de adressanten er nog op, dat de belasting, per
centsgewijze geheven, onvermijdelijk een sluitpost
op de begrooting zal worden, maar het Vad. is
van meening, dal men op deze wijze zelfs de
onschuldigste belasting tot een verschrikking kan
maken. De vraag is niet wat in de toekomst
kan gedaan worden, maar
blik voorgesteld wordt.
Ook de opmerking in ’t adres ten beste gege
ven over «eerbied voor hel privaat bezit als grond
slag van het staatsbezit, onschendbaarheid van
’t nationaal vermogen” enz. enz, bewijzen niets.
Door iedere belasting wordt een deel van het
nationaal vermogen aangetast in dien zin, dat de
burgers een deel van ’t hunue naar den fiscus
moeten brengen, in plaats van er naar welgeval
len over te kunnen beschikken, maar met een
effectenbelasting is dit volstrekt niet iu meerdere
mate het geval dan met andere belastingen. ’I Is
feitelyk een belasting op het kapitaal, maar zij
wordt betaald uit de inkomsten.
Ook de overige argumenten beteekenen, naar
’t Vad. oordeelt, niet veel. Dat het moeiiijk kan
zijn, de waarde te bepalen van effecten, waarvan
geen beursnoteering bestaat, is waar, maar dat
mag geen reden zijn om niet te belasten. Dal
het onbillijk zou zijn aandeelen van maatschap
pijen te belasten, die geen invidend uitkeeren,
kan niet toegegeven worden, wijl men ze een
voudig volgens den koers taxeert en deze za]
laag zijn, als er geen dividend is. Wie reden
heeft om zijn kapitaal in tijdelijke meest renle-
gevende effecten te beleggen, heeft daarvoor, ook
uit een financieel oogpunt, gewoonlyk goede re
denen.
Het is xoo besluit het blad het oude