TOWS- Ell miWOUD FOOR fiE GElEffl Hi DET iRROWSSEmT SNEEK. s ZE 1 i 1879, f- WOENSDAG 27 AUG EN vlas rde tre- No. 69. )- U I T DE PERS. ,50 He- 10 7>. 1 1 ADVERTENTIËN- v^mMIM^1s7gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 7‘Z, Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorvvaarden daaromtrent le vernemen bij don Uitgever. tV iel- lag hen zijn mebeti een «Niets is voor den i «Kan bet Ghiistenharl dat dulden, dragen? I— ‘ff. Ie- In de Haagsche kout van de Prov. Gron. Crt. leest men het volgende «Nederland heeft weder een Ministerie, dat op Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden franco per post /I 25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende trance in te zenden. an '.|n ou- 10 2 'a .ijn L M. t 16 8 16 16 2 J. en en D. dv. ou- te ng- jga. An- oon 716 8'/a Men leest omtrent het beruchte Standaard' artikel in de Amsterd. Courant het volgende De Standaard bevatte dezer dagen een hoofd artikel tegen hel nieuwe Ministerie. Dat opstel voor ’t overige buiten bespreking latende, mee- I nen wij er het volgende te moeten uitligten I «En Six leiden,‘dting&u^gr. behoefte, dan zooveel doenlijk aan de strikken aer ijdelheid te ontkomen en stil, in kalmen ernst, vo°r het oog van God te leven. En nu weel toch ieder, dat niets in ze- defiiken zin meer ontzenuwt, dan een aldoor en gestadig verkeeren in den ijdelslen aller kringen, waar men om een grootkruis sjerp zijn ziel ver- hem te qualificeeren als «verrader 1” Het feit dat Van Lijnden de portefeuille van buitenlandsche zaken op zich heeft genomen, geelt de Stand, aanleiding tot de volgende hatelijkheid: «Niets is voor den man, die onze politiek zal t De Standaard schrijft nog »Een gevaar, welks strekking niet te is, bedreigt ons. »De «scherpe resolutie” ligt gereed, maar nog onuitgevoerd. «De vraag, waar alles thans op aankomst en waarvoor elke andere consideratie tydelyk biboort te zwichten, is deze«zal van LijndenSix zich tot de uitvoering der nieuwe onderwijswet lee- nen?” «Zal ook nu weer het besluit ten verderve onzer scholen geleekend worden door mannen, die we als onze broeders hebben liefgehad de merkwaardigste wijze door baron van Lijnden bijeen gebracht is. Niemand kan, dunkt mij, van die politieke Pick-Nick meer verwonderd opkijken dan de acht mannen zelf, die zich voor dal vader landlievend ofter hebben laten vinden. Vier ge- iheel nieuwe mannen, voor wie het Binnenhof een maagdelijk terrein is, en vier gladiatoren, die, nourris dans le sérail, en connaissent les détours. Twee barons, twee jonkheeren, twee professoien en twee krijgslieden. «Is het een Kabinet van elk wat wils? Het heefi er al den schijn van. Professor Vissering, de vermaarde staathuishoudkundige, die tol de volbloedliberalen behoort, en professor Modderman, dien niemand van conservatieve neigingen ver denken zal, zullen vermoedelijk de pikante sausen leveren, terwijl de twee barons voor het conser vatief pièce de résistance met liberalisme gelardeerd, zullen zorgen. Van de jonkheeren Klerck en Six mag men conservatieve entre mets verwachten. Eindelijk twee krijgslieden. De heer Taalman Kip zal ongetwijfeld op nieuw de gunst der ma rine officieren verwerven, en kolonel Reuther, die het, naar *t schijnt onmisbare, Galholieke element n het Kabinet vertegenwoordigt, zal stellig weder- )m met den duren inmaakschotel der defensie aankomen. I «Slechts drie weken tjjd hebben de heeren om len eersten menu, de troonrede, op te maken, trie weken geduld moeten wij oefenen, alvorens Set nieuwe achttal op het Binnenhof debuteert. «Modderen zal het levensbeginsel van dit Ka- koopl en zaken afdoet aan banketten.” Voorts richt de Stand, tot de heeren Modder man en Vissering de opmerking, dat zij als man nen van eer hadden moeten weigeren zitting te nemen in een kabinet, welks leider niet cordaat en open hun vaandel gehuldigd heeft, terwijl het verklaart diep medelijden te hebben met Six, die gevoeld heeft verkeerd te doen, die eerst pertinent heeft geweigerd, toen tegengeworsleld; zelfs niet uit den weg is gegaan voor een dreigen met ont slag; maar eindelijk het hoofd heeft gebogen óf afgemat door het lange tegen worstelen, óf gebi ologeerd door bezwermgsmiddelen. Aan Vissering wordt voorts verweten, dat hij commissaris is vAn de Nederlandsche bank. Een eenigszins zonderlingen indruk maakt aan het slot van ’t artikel de uitdrukking «En het eenige wat we èa van onze pers, èn van onze kamei leden vragen durven, is slechts dat we ons spenen aan alle bitterheden. Alleen de droefheid van ons hart mag tegen Van Lijnden klagen.” De Standaarddie primitief een kalme be schouwing over de crisis ten beste gaf, heeft later een hoofdartikel gegeven waarin een heftige aanval wordt gericht tegen den heer Van Lijnden den kabinetiformeerder. Na er eerst, op gewezen te hebben, dat het nieuwe kabinet de levensredding is.der li^rale partij, die zelf niet meer kon han delen, verwijl het blad den heer Van Lijnden dat bij wel zoo vriendelijk heeft willen wezen zijn vindingrijkheid uit te putten om de door eigen schuld terneergestorten weder op de been te helpen en haar een hojfd te fatsoeneeren op den hoofdeloozen romp. Naar ’t blad heeft vernomen hebben Modder man en Vissering ten stelligste verklaard geen portefeuille te willen noch te zullen aannemen indien geen afdoende waarborg werd gegeven binet moeten zijn. Hoe zullen de twee corypheeên van het Leidsch Atheen, mannen der theorie, i zich in een departement op hunne plaats gevoe j len en zich in de practijk houden I «Professor Modderman was lid der commissie i die hel nieuw Wetboek van Strafrecht om worpen i heeft en als zoodanig koestert de formeerder, baron van Lijnden ongetwijfeld groote verwach ting van hem. bij de behandeling-dier reuzentaak. «Als president der Nederlandsche lioefdcammis l sie ter wereldtentoonstelling te Parijs heeft dê heer Klerck inderdaad geene lauweren ingeoogst en zich ook later bij de mjveren geenzins bemind gemaakt, als deikundige in waterbouw-en spoor- weg-quaestiën heeft hij echter groole verdiensten. De ambtenaren van het departement van wa terstaat "Zijn met deze verwisseling zeer ingenomen. «Kolonel Reuther staal bekend als een knap officier der artillerie, die reeds op zijn 20ste jaar luitenant was, nu te ’s Gravenhage in garnizoen en de vuurproef op ’t Binnenhof weldra door slaan zal. «Jonkheer Six was drie jaar geleden nog se cretaris van ’s Gravenhage, en werd toen benoemd lot commissaris des konings in de provincie Zee land. Het lag dus op zijn weg om, na het be- I stuur over stad en provincie te hebben gevoerd, eenmaal de teugels van het gansche binnenland- 1 sche bestuur in handen te nemen. Vóór zijn secietariaat was de heer Six referendaris aan het Ministerie van koloniën. Op kerkelijk gebied streng rechtzinnig, scheen de heer Six, als se cretaris der hofstad tungeerende, nu en dan met de liberalen te coketteeren, doch mser dan on schuldige beleefdheden waren hel niet. Van hem behoeft men zeker geene uitvoering der onder wijswet te wachterr, gesteld dat de daarvoor be benoodigde millioenen aanwezig waren. «De heeren Wichers en Smidt vooral zien de ambtenaren hunner departementen met leedwezen vertrekken, want in beiden waardeerden zij flinke, werkzame, welwillende mannen, die alles nagin gen, het goede werk op prijs stelden, en op humane wijze bejegenden. «Eindelijk is nu de heer Kappeyne van torentje op het Binnenhof los, en kan naar har telusl den wandelstok opnemen en in Zwitserland gaan zwerven, gelijk j vroeger plag te doen. Het Hand, brengt een woord van hulde en dank aan de aftredende ministers, herinnert de bezwaren, waarmede zij te kampen hebben ge had, en het goede door hen gedaan. Hel tekort dat er in den dienst was bij hun optreden, is onmiddellijk aangevuld; daarna is de schoolwet afgedaan. Onder de nuttige maatregelen die het kabinet-Kappeyne verder heeft tot stand gebracht, kan nog worden genoemdde wet tol herziening der belastbare opbrengst van de ongebouwde ei gendommen, de afschaffing van den dubbelen rechtsbijstand, de verbetering der marine-pensi- oenen, de viet op de locaal-spoorwegen, de split sing der registers van den burgei lijken stand, de invoering der wel op het hooger onderwijs, enz Aanhangig zijn het wetboek van strafrecht, de lijkspostspaarbank, de herziening der wet van 8 Maart 1818, de regeling der financieele verhou ding tegenover Indie, de concessienwet, de mid delen van vervoer, enz. Verschillende ontwerpen, vooral van financieelen aard (patent, personeel, enz.), de herziening der provinciale en gemeente wetten waren in bewerking. In den korten tijd van hun bewind is dus door de ministers met ijver gewerkt. Zij hebben hun laak niét beschouwd als een eerepost, maar als een plichtvervulling; Het Weekblad van het Regt betreurt het heen gaan van den minister Smidt, die, naar den in druk welke het blad ontving, een krachtig, ernstig en rechtvaardig man was, en die, nadat hij zich anderhalf jaar onafgebroken op de bestudeering vin het nieuwe wetboek van strafrecht heeft toe- gelegd, niet verdiend heeft op een nautische klip schipbreuk te lijden. Als minister van justitie heeft de heer Smidt zonder ophouden gearbeid. ’t Blad erkent echter gaarne, dat de heer van Lijnden als opvolger van Smidt, onder de be slaande omstandigheden, geen betere keus had kunnen doen dan den hougleeraar Modderman, een der vaders van het strafwetboek. «Met Six hebben we diep medelijden l «Six heeft gevoeld, dat hij verkeerd deed heeft eerst pertinent geweigerdtoen tegenge- Wursteld is zells voor een dreigen met ontslag niet uit den weg gegaan «En toch ook hij heeft eindelijk het hoofd gebogen. «Wat was het? «Door het lange tegenworstelen afgemat of door imitaliemiddeien gebiologeerd,” De Standaard beschuldigt derhalve den heer van Lijnden van Sanden buig, dat hij den heer Six, Commissaris des Konings in Zeeland, met ontslag, met afzetting van zijn post heeft bedreigd, indien hij, de heer Six, de hem aangeboden portefeuille van Binnenlandsche Zaken weigerde. Die beschuldiging treft twee onzer regeerders; zij treft van Lijnden en Six beide. Zij treft van Lijnden, die, als wij ’t zoo noemen mogen, van Minisleriëel chantage wordt belicht ten aanhoore van geheel Nederland zij treft ook Six, omdat hij naast den premier is gaan zitten, die gezegd wordt op zulk een schandelijke wijze dwang op hem te hebben uitgeoetend. Is de daad, aan van Lijnden door den Stan daard ten laste gelegd, eene der laagste, welke door een Kabinetsformeerder zou kunnen worden gepleegd; de handelwijze van Six zou aller- lafst zijn. Twee Ministers worden derhalve door den Stand. in hun zedelijke waarde bij het publiek vernietigd. Mag dit daarbij blijven? De Stand wordt geschreven door een man, die door positie en talent een grooten aanhang heeft in het land, die nog onlangs in een brief aan den Amsterdamschen kerkeraad verklaard heeft «godzaliglijk”, dat is zonder leugen en be drog, te wandelen en die door zijn broederen ge loofd wordt, als hij iets zegt. Nu is de vraag deze: Zal van Lijnden tegen over den Stand, zwijgen Zal hij door tiendui zenden in het land laten gelooven, dat lqj tot Six is gegaan, zeggende «indien gij niet naast mij als minister wilt optreden, leg ik den Koning uw ontslag als Zijn commissaris voor.” Zal ook Six bij allen, die in den Stand, en zijn herder lijken leider vertrouwen stellen, willen doorgaan voor een lafaard; voor in die mate karakterloos,- dat hij thans gedwee met van Lijnden is gaan samenwerken, die hem zoo smadelijk heeft beje gend, door te veronderstellen, dal bedreiging met ontslag zijn wil ea gevoelen zou kunnen wijzigen Zie, wij weten wel dat bij ons Ministerie le communiqués niet plegen gedaan te worden, maar er kunnen zich gevallen voordoen, dat der lijke mededeeling noodig is. En zulk een gevat hebben wij hier. Nederland mag niet gelooven, dat het Ministers heeft van een gehalte als de Stand, ons heeft te verslaan gegeven, niet door beschouwingen van bartstochlelijken aard, maar door hel. aanvoeren van een ergerlijk feit, van een zedelijk misdrijf, door van Lijnden tegenover Six gepleegd en door dezen beantwoord met lij delijke onderwerping. Het Wagnr Weekbl. begroet het nieuwe-mi- rïisterie mei betrekkelijke ingenomenheid als 't beste, wal in de gegeven omstandigheden te krij gen is. Een conciliant-liberaal ministerie was al les wat nog restte. Tegen de Standdie het betreurt dat Van Lijnden de inan is, die zulk een kabinet samenstelt, zegt het blad «Dit is al naar men het meent. Is Van Lijnden niet meer een der onzen, welnu, dat zij dan zoo. Hij slaat en valt zijn eigen heer. We mogen zijn afval betreuren, maar we moeten zijn doen en laten dan ook als dat van een, die niet meer tot de onzen hoort, beoordeelen. En hij is immers de eenige niet, die hoe onverklaarbaar ook voor ons in ’t godsdienstige orthodox en in de politiek conservatief of liberaal is. «Hebben we eenmaal met iemand afgerekend, dan moet bet uil. zyn. Werd Van Lynden in eenig district namens de onzen candidaat gesteld, trad hij onder onze vlag de Kamer binnen, we zouden dit fataal vinden en er krachtig onze stem tegen verheffen. Maar gaat wat hij doet, buiten ons om, dan moeten we daarin berusten, hem beoordeelend naar ’t nieuwe door hem in genomen standpunt. «Laat ons daarbij niet vergeten dat, hoezeer ook van ’t ware en proef houdende der beginselen die we volgen, overtuigd en verzekerd, wij ook ten deze feilbare menschen blijven, ook in de toepassing der beginselen. Zelfs de uitnemend- sten lijden aan eenzijdigheid en kortzichtigheid. God alleen, die van binnen en buiten en van alle kanten tegelijk beziet, kan een volmaakt billijk oordeel vellen. «We wenschen daarom dringend, dat de Stand. dit in aanmerking neme en Van Lijnden niet be- oordeele naar diens verleden, maar heden.” Deze woorden zijn geschreven na het eerste artikel van de Stand. Het latere hier boven i geciteerdwaarin Van Lijnden zoo heftig over den hekel wordt gehaald, was hel Wag. Weekbl. nog niet bekend. I dat de schoolwet zou worden uitgevoerd, of, zioals de Stand het in bloemrijken stijl uitdrukl, «dat hel mes door Kappeyne voor ons geslepen, on verwijld ons door Van Lijnden en Six in het vleesch zou worden gezet.” Zoo verdwijnt dan de laatste hoop, maar nog kan de Stand, het niet geloover. nog blijff zij in Van Lijnden afgedoolden broeder betreuren, nog weigert zij A-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1879 | | pagina 1