NIEUWS- EN ADVERTENTIE-RLAD VOOR DE
GEMEENTE EN DET ARRONDISSEMENT SNEER.
I
sr
No. 77.
VIE R-K N-D ERTIGSTE JAARGANG
1879.
WOENSDAG
24 SEPTEMBER.
De Finantieele Speech.
I
r
ch t
DO
3
en
L-
x-
-
SNEEKER
Otll tVT.
id,
80
i«
o
BIWMIIKLA AB-
l
I
I
Feitelijk verkeeren
Zielhier
De Commissaris voornoemd,
J. van TRICHT.
onderzoek
i Bellinc
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f'i 25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffendefranco
in te zenden.
M
)t.
5
0
3
i
1
8
>r
6
t
k
l
r
r
r
i
Z. M. heeft aan mr. B. van Hasselt, op zijn ver.
'ijk
uik
len
left
ch-
ch-
de,
er-
iad
in»
:en
sl-
m.
ie
le,
en
billijk en rechtvaardig belastingstelsel toch nog
heel goed te dragen zijn. Maar juist die «billijk-
heid en rechtvaardigheid” der lastverdeeling laat,
helaas I nog altijd zooveel te wenschen overer
bestaat nog maar al tè vee) «privilege op
het stuk van belastingen”. Dadraan moet in
de allereerste plaats een einde worden gemaakt
en voorts meet bezuinigd worden ddar, waar
zonder schade van ’t algemeen belang, bezuinigd
kan worden. Geene zich-zelf wrekende be
zuiniging op ’t geen de intellectueele en maferi-
eele ontwikkeling onzer natie kan bevorderen
De noodige uitgaven dus niet geschroomd voor
onderwys en voor de bevordering van de belan
gen van handel en nyverheid, maar wèl zoo
veel mogelijk paal en perk gesteld aan improduc
tieve uitgaven, die jaarlijks het leeuwendeel krij
gen van onze opgebrachte millioenen. Nagenoeg
een derde gedeelte van ons budget wordt nog weg
gesmeten aan d Oorlog en Marine” en om
slechts een enkel voorbeeld te noemen de
invoering van de nieuwe wet op ’t lager onder
wijs stuit af op finantieele bezwaren
Voor vestingbouw en monitors voor de meta
len kinderen van Krupp c. s., is altijd geld dis
ponibel en voor de intellectueele en moree-
le ontwikkeling van de spes patriae van eigen
vleesch en bloed werpt men in Nederland nog
de geld-quaestie op 1
Is 't niet bespottelijk treurig?!
71^
TL.
Er wordt en waarlijk niet ten onrechte
vaak geklaagd over den druk der belastingen, die
in ons land werkelyk hoog maar bij een
ne COMMISSARIS van POLITIE te Sneek
U maakt bekend, dat, behalve de politie op
straat, van des morgens 8 tot des avonds 10 ure
steeds een agent op het bureau boven de waag
aanwezig is, tot het verleenen van adsistentie aan
het publiek en dat men zich van des avonds 10
tot des morgens 8 ure kan vervoegen onder het
stadhuis.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7‘Z, Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen by den
Uitgever.
De finantieele speech van den minister van
finantien heeft ons zooals onze lezers reeds
zullen hebben bemerkt over ’t algemeen wei
nig toegesproken. Zij heeft verteld wat
trouwens te verwachten was, ook al is ’t daarom
geen blijde boodschap, dat we weer voor een
te kort staandat de gewone inkomsten niet
meer voldoende zijn om de toenemende uitgaven
te dekken en men dus op vermeerdering van
inkomsten bedacht moet zijn; dat de aanhangige
finantieele wetsontwerpen zijn ingetrokken en
men dus nog in den blinde moet tasten naar die
welke zullen komen, en zij heeft ons in ’l duister
gelaten omtrent de vraag of de tegenwoordige
regeering ernstig bedacht zal zijn op eene betere,
eene meer billijke lastverdeeling.
Vooral ook over dit laatste punt hopen we
spoedig eene meer afdoende verklaring omtrent
hare planneu te zullen vernemen, en mocht die
nadere verklaring van regeeringswege niet worden
gegeven, dan vertrouwen we, dat ze zal worden
gevraagd door onze Vertegenwoordiging.
Zitting van Maandag 22 Sept.
In de heden gehouden zitting is uitvoerig gedisous
sieerd over bet voorstel der Commissie van i
der geloofsbrieven van den heet du Tour van
have strekkende om inlichtingen in te winnen bij den
Minister. De heeren van Wassenaer, van Baar, Godefroi
van Eek en Brouwer bestreden de conclusie zij kon
tot niets leiden. Zelfs bij vernietiging der verkiezing
zou de onwettige kiezerlijst gehandhaafd blijven. De
Kamer is onbevoegd over de onwettigheid der kiezerlijst
uitspraak te doen. De beereu Gratama, van der Linden
Kaay en Luyben verdedigden de conclusie. Zij prejudici
eert niet», maar weuscht .zekerheid omtrent de feiten.
De conclusie der commissie ie aangenomen met 43 tegen
33 stemmen.
Het algemeen debat over het adres van antwoord op
de troonrede is aangevangen.
De beer Elout van Soeterwoude schetste de verande
ringen in den toestand sedert de laatste 17 jaar- Hij
wees op de onmisbaarheid, dat de Vertegenwoordiging
uitdrukke de belangen en de behoeften der natie. Daar
om vroeg hij, of wijziging van het kiesrecht onder de
voorgei Amen herziening van andere deelen der wetgeving
was begrepen. Daarna zette bij zijne bevreemding uit
een, dat, na al het gebeurde ia de ondarwijsqaaestie, de
Regeering zoo snel de invoering der nienwe onderwijs
wet had toegezegd. Hij kondigde een amendement aan
op de onderwijsparagraaf, strekkende, dat de noodige
voorbereiding ook dienen moet ter toekenning van de
rechten aan een aanzienlijk deel der natie.
De beer Heijdenrijck wilde in de politiek kalmte be
trachten, al viel het zwaar na het dezen zomer gebeurde.
Het aftreden van den Minister Kappeijne was onnoodig
geweest op het votum der kanalenwet. De heer van
Lijnden had geen fusie Ministerie behoeven te vormen,
maar had met beginselen kunnen optreden. Indies de
schoolwet ongewijzigd werd ingevoerd, zou het blijken,
dat het Kabinet geen fusie Ministerie was.
Morgen is de beer van Houten aan het woord.
De finantieele rede, alias «millioenen-speech"
door den minister Vissering bij de aanbieding
der staatsbegrooting voor 1880, in de vorige week
in de Tweede Kamer uitgesproken, werpt een
niet bijzonder rooskleurig licht over den toestand
van 'a lands geldmiddelen,
we in een tijdvak van tekorten.
Tekorten
voor
UIT DE TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 19 Sept,
Ia de z tting van heden heeft de Minister van Finan
ciën de Staatsbegrooting voor 1880 aangeboden. Uit
de financiéele rede blijkt, dat de uitgaven over de dieust
jaren 1816 1879 zijc of zullen gedekt worden, bebou
deos een voorloopig verschil van 21/, mill.oen, behalve
donr de voor die jaren aangewezen middelen, door de
overschotten van 1874 en 1875 ea de leeniug van 1878,
waarmede de 42 millioen der leeniug verbruikt zijn.
Daarentegen zijn in dat tijdperk tegenover de gezumen
lijke tekorten ad 35 millioen niet minder dan 34 millioen
7 ton voor spoorwegaanleg en ruim 10 millioen voot
vestingbouw gebruikt Voor het dienstjaar 1880 bestaat
het vooruitzicht, dat de gewone en tot zekere boogie
zelfs ook de buitengewone middelen en behoeften tegen
over elkander in evenwicht zullen gebracht worden.
Evenwel voor de uitvoering det wet op het lager ouder
wijs en de verbetering van den Rotterdamschen water
weg zullen in 1S30 belangrijke veihoogingen onvermij
delijk zijn, behalve de in uitzicht zijnde plannen voor
openbare werken. De financieele toestand, oogenblikke-
lijk geen overwegende bezwaren opleverende, zal echter
ernstig overleg vorderen met het oog op toekomstige
lasten. Een nieuw beroep op ‘t crediet van den Staat
zal noodig zijn Versterking der gewone middelen door
aanvulling der inkomsten uit belastingen zal mede niet
achterwege kunnen blijven De aanhangige financiële
wetten zijn ingetrokken vooral omdat de Minister
zonder uadere studie die voorstellen niet onmiddellijk
voor de Kamer verdedigen wilde. Maar de toeleg der
Regeering mag niet uitsluitend op vermeerdering der
lasten, maar tevens op verbetering van de verhoufing
tusschen de onderscheidene belastingeu gericht zijn
waarbij dan gewis ook de herzieniug der fiaanceele be
trekkingen tusschen den Staat eu de gemeenten in aan
merkiug moet komen.
De beraadslaging over hel ontwerp adres van antwoord
op de troonrede is bepaald op aanstaanden Maandag ten
een uur, nadat vooraf over bet rapport omtrent de ver
kiezing van den beer du Tour van Bellinchave zal zijn
beslist.
tingen zal mede niet achterwege kunnen blijven.
Trouwens, zegt de minister de overtui
ging van deze noodzakelijkheid was reeds sedert
lang, zoowel bij de vertegenwoordigers als bij de
Regeering levendig, en heeft ook duidelijk ge
noeg uitgesproken by de overweging van de fi-
nanliëele wellen, die door zijn geachten ambts
voorganger voorgedragen en door de Kamer in
behandeling genomen zijn.
Intusschen laat de minister er dadelijk op
volgen, dat de aanhangige finantieele wetten
eene belasting op de kapitalen in portefeuille en
op de bezittingen in de doode hand zijn in
getrokken, vooral «omdat hij niet zonder nadere
studie die voorstellen onmiddellijk voor de Kamer
verdedigen wilde.”
Uit den mond van een man als professor Vis
sering, die zijn levenstaak heeft gemaakt van fi-
nanlieele en ecenomische vraagstukken en die dus
gecenseerd kan worden, ook zonder veel «nadere
studie", wel genoegzaam op de hoogte te zijn om
met kennis van zaken over de wetsontwerpen van
zyn voorganger te kunnen oordeelen, klinkt die
zinsnede, zooals de N. R. C. reeds terecht op
merkte, wel wal vreemd.
Dat hij eenigen tijd zou noodig hebben om te
overwegen of er ook wijzigingen zouden moeten
worden gebracht in de wetsontwerpen van zijn
voorganger, lag voor de hand, maar eene
dadelijke intrekking daarvan komt ons vreemd
voor, tenzij de tegenwoordige minister ia
beginsel geheel tegen eene belasting is op de
kapitalen in portefeuille en op de goederen in
de doode hand, wat bijna niet kan worden
verondersteld van eeu man als prof. Vissering
van wien men toch mag vertrouwen, dat bij ge
noegzaam doordrongen is van de deugdelijkheid
van het grondwettig voorschriftdat «geen privi
lege op hel stuk van belastingen” loelaat, ter-
wyl de effecten trommel toch voortdurend is «ge-
priviligeerd" gewordeu.
Even vreemd ol liever even vaag en on
bestemd vinden we de verklaring, dat, naar het
inzicht der regeering, de toeleg niet is uitsluitend
op vermeerdering van lasten, den volke opgelegd,
maar, voor zoover het uilvoerhjk is, levens op
verbelering in de verhouding tusschen de onder
scheidene belastingen gericht moet zijn. Als
toch deze phrase beteekenen moet, dat de re
geering het vaste voornemen koestert, om eene
radicale herziening van ons ellendig en onregel
matig drukkend belastingstelsel voor te bereiden,
dan had de minister van finantien dit in zijn
millioen-speech zeker wel wal duidelijker kunnen
doen uitkomen. Deze phaseologie laat ons al
thans omtrent de plannen der regeering ten
dien opzichte, vry wel in ’t duister rondwalen Wij
hopen dan ook, dat bij de behandeling der be-
grooling daaromtrent eenig nader licht zal worden
verspreid, opdat onze natie althans duidelijk wete,
wit zy in dit opzicht van het tegenwoordig mi
nisterie te wachten heeft.
1876 f 6,902,047,43
voor 1877 15,891,589,03
voor 1878 5,839,155,17
voor 1879 7,260,000.—
te zamen 135,892,791,63
Voegt men bij deze 't geraam- f35,892,791,63
de tejcort op de dienst van 1880 7.146,269,91
dan komt men tol een tekort van f 43,039,061.50
zijnde gemiddeld over een tydvak van vyf jaren
ruim 8/j millioen per jaar.
Nu is het waar, dat in die jaren, boven en
b.‘halve andere buitengewone uitgaven, niet min
der dan f 44,700,000 voor den aanleg van spoor
wegen en voor den bouw van nieuwe vestingen
weiden afgezonderd, maar daartegenover staat
dat ook de geheele opbrengst der leening van
1878 ad f 42,302,177,30 verslonden is en nog
een ongedekt tekort van f 2,400,000 overblyft.
Behalve dat ook voor dit jaar niet op eene
bijdrage uit Indie zal kunnen worden gerekend,
staan wij voor het belreurenswaardig feit, dat de
inkomsten niet ah vroeger zyn vooruitgegaan. De
opbrengst der middelenvoor 1879 geraamd
op f 103,624,697tal waarschynlyk slechts
f102,865,098,98 bedragen.
Te verwonderen is het dus niet, dat de be
groeting van dit jaar sluit met een te tekort van
pl. m f 7,200,000.
Hoe men echter de zaak wende of keere, feit
is het, dat wij met tekorten sukkelen, en niemand
zal zeker beweren, dal dit een gezonde toestand
is. In onze huishouding van staat dient het even
wicht tusschen inkomsten en uitgaven bewaard
te blijven
Voor het dienstjaar 1880, zegt de minister,
bestaat het vooruitzicht, dat de gewone en tot
zekere hoogte zelfs ook de buitengewone middelen
en behoeften tegenover elkander in evenwicht
zullen gebracht worden. Evenwel zullen voor de
uitvoering der wet op het lager onderwijs en de
verbetering van den Rotterdamschen waterweg
in 1880 belangrijke verhoogingen onvermydelyk
zyn, behalve de in uitzicht zynde plannen voor
openbare werken.
Het is dus te voorzien dat het bedrag van het
tekort over 1880 daardoor nog aanzienlyk zal
atygen.
Levert de finantieele toestand, volgen* den
minister, oogenblikkelyk al geen overwegende
bezwaren op, toch zal deze ernstig overleg
vorderen met het oog op toekomstige lasten.
Een nieuw beroep op ’t crediet van den staat zal
noodig syn. Versterking der gewone middelen
door aanvulling van de inkomsten uit de belas-