SIM'S- HIDIIRIWIIDIIII Illi DE
WIITWi: H BET MffiU SM.
1882.
No. 36
Z E V E N-E N-D E R' T I Gr S T E J
Paardenmarkt te Sneek.
V oorjaars-Paardenmarkt
I
a
6 MEI,
-—si?
e.
0
I T
D E
P E R S.
0
iWMWMI
voeren.
dolen,
is
0
0
la
1882.
Wethouders voornoemd
J. van DRIESSEN,
De Secretaris,
J. AV. BENNEAVITZ.
L
s>
1.
it
le
0
ir
le
ie
1:
ll.
ADVERTENTIÊN van
voor eiken regel meer 7 */2 G
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te
Uitgever.
1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents’
Cents. Dij abonnement is de prijs be-
- .j vernemen bij den
bekendmaking.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Sneek roepen bij deze opalle manspersonen,
binnen deze gemeente woonachtig, welke op den
1 Januari 1882 hun 25e jaar waren ingetreden,
en mitsdien allen, die geboren zijn in het jaar
1857, om zich voor den Schutterlijken dienst te
doen inschrijven; zullende daartoe door en na
mens heeren Burgemeester en Wethouders, op
van belanghebben-
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
Het bekende rapport van eenige liberale kies
vereenigingen wordt nog steeds besproken. In
verschillende vergaderingen is het behandeld.
Het oordeel luidt tamelijk uiteenloopend.
Ook in de pers waren de gevoelens verdeeld.
De N. R. Ct. is er volstrekt niet mee ingeno
men. Na de bezwaren te hebben uiteengezet
die, met het oog op onze grondwet, tegen de
toepassing van het voorgestelde evenredige
meerderheids-systeem” kunnen worden aange
voerd, zegt het blad
„Voorshands zal men zich, als men geen
grondwetsherziening wil, moeten bepalen tot
verlaging van den census; maar waarom zou
grondwetsherziening niet beproefd worden De
kondigd zooals gebruikelijk is, en geplaatst in
de Sneeker Courant.
Sneek, den 2 Mei
Burgemeester en
de Secretarie der gemeente, worden gevaceerd
Woensdag den 17 Mei 1882.
J.1
In een slot-artikel over de inlichtingen van
den minister van koloniën op het adres van ge
neraal Van der Heyden, wijst het Vad. er op,
dat de minister, terwijl hij zwijgt waar hij moest
spreken, juist te veel zegt waar niets gevraagd
wordt. Dit geldt vooral de inlichtingen op den
bekenden brief van 6 December 1879, waarin
de gouverneur-generaal bij generaal Van der
Heyden aandrong op het vragen van zijn ont
slag.
De gouverneur-generaal moest, naar de mi
nister doet opmerken, een ongunstig oordeel
uitsproken over het politiek beleid van den ge
neraal, oen oordeel, dat zich van lieverlede ge
vormd had bij doorgaande waarneming van zijn
bestuur in Atjeh. Drie dagen echter vóór de
dagteekening van bovengenoemden brief had de
landvoogd een officieel schrijven aan den gene
raal gericht, waarin hij. o. a. zeide:
„Het schitterend succes der laatste krijgsver
richtingen in Atjeh hebben wij voorzeker in de
eerste plaats te danken aan den generaal Van
der Heyden. Beter dan eenig officier van het
Indisch leger bekend met de behoeften en de
krachten van den soldaat, heeft hij met zijn
troepen schier het ónmogelijke kunnen uitrich
ten en var. hen de niet geringe krachtsinspan
ning weten te vorderen, die noodig was om
achtereenvolgens den tocht tegen Indrapoeri en
Gliëng, de operation in de XXVI Moekims en
eindelijk den merkwaardigen tocht van Lampanas
over Lamtoba naar Selimoen te kunnen uit-
Aan zijn beleidvol en doortastend han-
aan zijn volharding zijn wjj het verschul
digd, dat het feitelijk verzet werd opgeheven,
het belangrijkste gedeelte der XXII en XXVI
Moekim in onderwerping kwam en nu voorliet
eerst met grond kan verwacht worden, dat aan
den eigenlijken oorlogtoestand in Atjeh een
einde is gekomen.”
Bj deze óffieieele lof kwam nu drie dagen
later, 6 December, de vraag: „Wanneer komt
het u het best gelegen in den aanvang van het
volgende jaar uw ontslag te nemen De gene
raal antwoordde, dat hij nog niet uit eigen be
weging zou gaan, maar de verantwoordelijkheid
aan den landvoogd overliet. Daarvoor deinsde
de laatste terug.
Het Vad. besluit met een scherp woord van
afkeuring over de houding van den minister.
die herziening eenheid in de liberale partij is
te brengen, is het, dunkt ons, do plicht van al
le liberalen, te ijveren voor de proef. De één
zegt den ander na, dat het niet kanmaar zoo
lang de proef niet genomen is, blijkt van die
onmogelijkheid niet.
„En al zou men zelfs een poos moeten wach
ten alvorens de tijd tot grondwetsherziening
aanbreekt, dan is het toch beter nog wat ge
duld te oefenen, dan halve maatregelen te ne
men die niemand bevredigen.”
geheXl?^
BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor
gemeente Sneek maken hiermede bekend, dat de
dit jaar invalt op Woensdag den 31 Mei e. k.
Sneek, 6 Mei 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. van DRIESSEN.
De Secretaris,
J. W. BENNEWITZ.
Een andere meening dan de N. R. Ct., koes
tert het weekblad de Amsterdammer. Met de
stellers van het rapport is dit blad van oordeel,
dat de eisch „grondwetsherziening” op dit oogen-
blik geen kans heeft vervuld te worden. Welk
bezwaar men tegen de censusverlaging kan heb
ben, begrijpt het blad niet. Komt de minister
eindelijk met een ontwerp, dat jaren lang door
de liberale partij is verlangd, dan gaat htt niet
aan dit nu af te wijzen en het een hal ven maat
regel te noemen. Nu kan men wel zeggen
laat men liever eerst het onmogelijke beproeven
wachten is beter dan halve maatregelen, enz.
maar wie kan zeggen wanneer dit wachten uit
zal zijn
Ook het Hand, verdedigt het stelsel van he
rapport. Hoewel het stelsel voor grondwetsher
ziening is en de taak nu niet zoo bijster dwaas
acht, meent het toch, dat onder de gegeven
omstandigheden van de zaak niet veel zou kun
nen komen, daar de anti-liberalen niet met de
meeste wijzigingen zouden instemmen en als
voorwaarden van hen steun een verandering
zouden begeeren van art. 194 het geven van
onderwijs van overheidswege.
Dat is inderdaad de eenige hinderpaal van ge
wicht tegen grondwetswijzigingvervolgt het
blad, behalve natuurlijk de oneenigheid onder
de liberalen zelven, die thans weder zoo welig
tiert en den arbeid der gedelegeerden dreigt te
verijdelen. In den eersten tijd is geene andere
verbetering bereikbaar dan door een herzie
ning der kieswet binnen de grenzen der grond
wet. En die verandering is niet zoo onbetee-
kenend als beweerd is. Of de verlaging van
den census in de samenstelling der Tweede Ka
mer en den „verneinenden” geestdie daar
heerscht, een heilzame verandering zal brengen,
weet het Hand, niethet verslag der gedele
geerden is in dat opzicht wel wat te rooskleu
rig getint. Maar wel acht het blad de uitbrei
ding van het kiezerspersoneel in de steden
tegenover het platteland, waar bijna ieder ge
vestigd man kiezer is, een eisch der rechtvaar
digheid, die niet langer mag worden geweigerd,
voor zoover de grondwet het vergunt. Dat is
de beteekenis van den aandrang tot kieswet-
herziening, welke reeds tal van jaren door de
liberalen is geëischt, en welke slechts door den
tegenstand van een klein gedeelte hunner in de
Tweede Kamer is verijdeld. Nu echter dreigt
ook de poging der negen kiesvereenigingen we
der te verzinken in den chaos van spraakver
warring en oneenigheid.
De Arnh. Crt. is met het rapport niet bijzon
der ingenomen. Het blad levert er een critiek
op, waaraan het volgende is ontleend
Het blad maakt, door zijn tweeërlei Amster-
damsch en zijn vierderlei Rotterdamsch libera
lisme, aangevuld door een Haagsch, een Dortsch
en een Utrechtsch liberalisme, den indruk niet,
dien het in de bedoeling lag te maken. Er
wordt, het is waar, in gehandeld over kieswet-
hervorming, maar veel verder, dan dat de kies
wet hervorming behoeft, komt men niet. De
meest in het oog loopende gebreken worden
aangestipt, doch hoe de kieswet er, na hare
hervorming, zal uitzien, leert men uit het boekje
niet. Het kenmerkt zich door uitstekende be
scheidenheid een van die goede eigenschappen
die, overdreven wordende, gebreken worden. De
meening verneemt menhet argument er van
veelal niet, en waar men bovenal een uitge
werkte teekening zou behoeven, moet men ge
noegen nemen met enkele losse omtrekken.”
^n, opdat niemand hiervan eenige onkunde gedelegeerden zeggen, dat men haar niet zal
kunnen verkrijgen. Indien echter alleen door
Verder wordt ter kennis
den gebracht:
Dat degenen, die, vroeger in andere gemeenten
ingeschreven, sedert de inschrijving van het vo-
ïige jaar binnen deze gemeente zijn komen wo
nen, zich insgelijks op dien dag zullen moeten
laten inschrijven, in het register, loopende over
een der jaren 1848 tot en met 1856, waartoe
zij volgens hun ouderdom behoorem
Dat een ieder, hetzij hij al of niet vermeent
tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren,
tot deze inschrijving verplicht is.
Dat voor ingezetenen worden gehouden alle
-Nederlanders, alhier hun gewoon verblijf hou
dende, alsmede alle vreemdelingen, binnen deze
gemeente woonachtig, welke hun voornemen, om
zich binnen dit Rijk te vestigen, zullen hebben
aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukke
lijke verklaring, hetzij door het werkelijk over
brengen van den zetel van hun vermogen en de
hoofdmiddelen van hun bestaan.
Dat zij, die in meer dan in eene gemeente
hun gewoon verblijf houden of den zetel van
lun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrij-
vmg verplicht zijn binnen die gemeente, alwaar
eene dienstdoende schutterij aanwezig is.
Dat de registers ter inschrijving op den 15
dl e< k. geopend en op den 1 Juni daaraan-
volgende gesloten worden, en dat allen, die be
tonden worden, zich alsdan niet te hebben doen
inschrijven, volgens art. 9 der wet op de schut-
-eiijen door het Gemeente-bestuur, ambtshalve
zullen worden ingeschreven, en door den schut-
oisraad tot eene geldboete worden verwezen
I oi'wijl zij bovendien zonder loting bij de schut-
orij zullen worden ingelijfd, indien het zal ge-
hjjken, dat er, tijdens de verzuimde inschrij-
P ing, geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling
0 hunnen aanzien bestonden.
k>at eindelijk een ieder, die binnen deze ge-
hieente niet geboren is, wordt aangemaand, zich
I U(1g van eene geboorte-acte te voorzien, en
f‘oh alzoo van zijnen juisten ouderdom te ver-
pe veren, ten einde de inschrijving naar behooren
geschiede, en hij alzoo niet kome te vallen in
eptrat bjj het aangehaald art. 9 bepaald.
p 1 Kunnen voorwenden, zal deze worden afge-
IHRAV
f.
11
6
16
6
2
8?
nilllllllllllll
llllillB.1l
MEEKER
16
6
!i
M.
i.
ti
r
voor die van wijk 1, 2.en 3.
n n n
n r>
r> r> n
4, 5 en 6,
7, 8 en 9,
10.
fles morgens van 9 tot 10 uur,
middags om 12 uur,
Het blad deelt voorts in korte trekken mede wat onder pro
portioneel kiesstelsel verstaan wordt en laat daarvoor een re
sumé volgen van de stelsels Hare, Koget en dr. K. Fruin Wil
nemen dit resumé over:
Naar het stelsel Hare wordt het land in stemdistricten ver
deeld, in welke de kiezers hunne stembiljetten bij de plaatse
lijke stembureau’s inleveren. Nadat de stembiljetten zijn inge
komen, tellen ze de stemopnemers, en geven van het ingekomen
getal kennis aan een centraalbureau. Dit maakt op hoeveel
stemmen in het geheele land zijn uitgebraeht en deelt dit getal
door het aantal vacatures, om te weten hoeveel unanieme stem
men een eandidaat moet verkrijgen om afgevaardigde te zijn.
Het zoo verkregen getal wordt kiesquotient genoemd. Duizend
stembiljetten bijv, voor 10 vacatures, geven 100 unanieme stem
men, welke tot vervulling van ieder dier vacatures zich op
denzelfden persoon moeten vereenigen. De kiezer kan zooveel
namen in zijn kiesbiljet invullen als er vacatures zijn, maar no.
2 is slechts de plaatsvervanger van no. 1, en komt alleen in aan
merking als no. 1 het vereischte getal heeft verkregen, zóó no.
3 na no. 2, no. 4 na no. 3 en zoo vervolgens. Stel dat tien af
gevaardigden moeten worden gekozen, en de kiezer vult in no.
I A, no. 2 B. no. 3 C, no. 4 D enz, tot no. 10, hetzij in deze het
zij in een andere volgorde, dan zal, als A het kiesquotient zal
hebben bereikt, d.i. in het bovenvermelde voorbeeld 100 stem
men zal hebben verkregen, en dus gekozen is, zijn naam op alle
verdere stembiljetten worden geschrapt, en zal B no. 1 worden
op al die biljetten, waarop A als no. 1 en B. als no. 2 voorkwam
en tellen al die stemmen op A vervolgens voor B mede met
die biljetten, waarop B bovenaan staat; zoo gaat het als B zijn
getal heeft verkregen en daardoor gekozen is, in welk geval
ook zijn naam wordt geschrapt, en C, of wie anders op B. volg
de, no. 1 wordt en zoo tot no. 10.
Volgens het stelsel Koget, verdeelen de kiezers zich vrijwillig
in partijen of groepen, b. v. van 50 of 100. Iedere partij of groen
maakt een candidateulijst op en zendt die aan het centraal
bureau voor de algemeeue stemopneming. Dit bureau geeft
aan iedere lijst een nommer en plaatst de daarop voorkomende
namen in alphabetische orde. Die lijsten worden in de plaat
selijke stembureau's opgehangen De kiezer plaatst op zijn stem
biljet het nommer van de lijst, waaruit hij kiest en de namen
van hen aan wien hij de voorkeur geeft. Alleen dc namen die
op dc door hem gekozen lijst voorkomen zijn geldig. De stem
bureau s sorteereiï de briefjes naar de daarboven geplaatste nom-
mers, en doen van het aantal der ingekomen briefjes vooriede-
re lyst mededeehug aan het centraal bureau. Dit berekent naar
dit aantal op hoeveel afgevaardigden iedere lijst rechtheeft, b.v.
lijst 1 op 10, lijst 2 op 6 en zoo vervolgens. De namen die on
de stembriefjes meer voorkomen, dan waarop de door den kie
zer gekozene lijst recht heeft, worden doorgehaald. Die welke
op iedere lijst tot het daaraan toegekeilde getal de ’meeste
stemmen hebben verkregen, zijn gekozen. Van de niet «Geko
zenen van elke categorie wordt vervolgens een lijst opgemaakt
waarvan de volgorde bepaald wordt door het aantal verkregen
stemmen; wie op deze lijsten met de meeste stemmen boven
aan staan, komen het eerst in aanmerking voor de vervulling
van een tusschentijds ontstane vacature.
Naar het stelsel Fruin vormt, evenals volgens de beide reeds
genoemde stelsels, het geheele land één kiesdistrict De vrii
willig gevormde kiesvereenigingen worden erkend door het
centraal-bureau hetwelk hot verkiezingswerk leidt. Kort vóór
eene ophanden zijnde verkiezing zendt het gemeentebestuur
aan de kiezers brieven, waarin hun gevraagd wordt of zij voor
deze v erkiezing niet eenige erkende kiesvereeniging willen
stemmen en, zoo ja! met welke. Bij die brieven worden Iiis“
ten gevoegd van de erkende kiesvereenigingen. Wie on dien
brief met antwoordt, wordt geacht geen deel té wiltonkernen
aan de stemming. uviueu
Uit de ingekomen-antwoorden maakt het centraalbureau on
1. hoeveel Kiesgerechtigden aan de verkiezing deel zullen nemen-
2 hoe veel zich voor iedere vereeniging hebben verklaard eiï hóé
veel buiten al!e vereenigingen verlangen te stemmen Daaruit
leidt het af hoeveel vertegenwoordigers elke vereeniging én
hoeveel de afzonderlijke stemmende kiezers te benoemenzulton
hebben. Stel b. V. dat 80 leden gekozen moeten worden en 80 000
kiezers hunne stemmen hebben uitgebraeht, dan kunnen 1000
één lid kiezen. Als er nu 35,000 bitjetten van vrijzinnige kies
vereenigingen zijn ingekomen, dan hebben zij recht op de kcrns
van 3a afgevaardigden, de conservatieven op de keus van->o
20,000 biljetten van leden der conservatieve vereenigingen ziin
ingekomen,evenzoodeChatholieke en andere partijen op évenvée
afgevaardigden, als de leden hunner kiesvereenigingen duiéend
ta len biljetten hebben ingeteverd. Zijn er eindelijk b v 5000
biljetten van kiezers, die tet geene vereeniging zijntoe-étreiton
en verklaard hebben onafhankelijk aan iedere kiesvereentoin»
den 1 stemmeu' dan kiezen deze te samen 5 afgévaai°d?g
Is die berekening afgeloopen, dan ontvangt ieder kiezer een
stembiljet met opgaaf van het getal afgevaardigden hetwtlk de
kiesyereemgiug kan kiezen, waartoe hij behoort. Dit bfttot levert
hij nigeyuld in aan het plaatselijk stembureau, die dé inglkéï
men biljetten aan het centraalbureau verzendt hetwelk/e so?
teert naar de verschillende vereenigingen en de stemmen telt
die ieder der candidaten verkregen heeft. Van hen, dk“déémees-
kiaa?d,‘“to‘dé*Tarurvertegenwoo^go?” tokïezmiheef?.20"
Aan welk men ook de voorkeur geeft" voor ln“u““oj
eene herziening der grondwet noodzakelijk zijn, omdat deze dé
verdeelmg van het land in kiesdistricten voorschrijft dezedc
De hoogleeraar Buys, stelt, om dit bezwaar te ontgaan voor
de provinciën tot vaste kiesdistricten te verklaren, met Aitzon-
dering voor Groningen en Drenthe, die te samen één kiesdistrict
zouden uitmaken, en m die districten het stelsel van Hare toe
te passen. De overschotten der bevolking boven het meervoud
van. 4a,000 bewoners ui iedere provincie voegt hij te zamen en
kent zooveel vertegenwoordigers, als deze 45,000 zielen bedragen
aan die provinciën toe, welke de grootste overschotten hebben,
zoodat, indien het getal vertegenwoordigers 90 bedraagt, Noord-
Brabant 11, Gelderland 11, Zuid-Holland 18. Noord-Holland 16,
Zeeland 4, Utrecht 4, Friesland 7, Overijssel 6, Groningen en
Drenthe 8 en Limburg 5 kiezen.
j giuiiu w uiub ucpjLücICl WOrtlOIl f JLJG
n n
n n
n