mis- B HUI II n Uil. BLIB 1(1911 DE 1882. No. 33 Z E V E N-E N-n ERTIGSTE J 2 JULI. w O i: A S I) A (i ■I Aan den zeedijk nabij ’t Oude Schild op Tes- os ke 1 6 0 2 2e 0, n. io t et n- a- De verkiezing van een lid der Tweede Ka mer voor Maastricht, ter vervulling der vacature, ontstaan door het overlijden van den heer Nijst, is bepaald op 18 Juli a.s. Den 1 Juni 1882 stond te Amsterdam terecht .en hulpapotheker, beschuldigd van het onbe- Te Den Haag vond een jongetje op straat een papier, waarmede hij wilde gaan spelen. Een voorbijganger bekeek het papier even en bespeurde, dat het een obligatie Poti-Tiflis bleek te zijn, van ongeveer f 800 waarde. Het stuk is in handen gesteld van de firma M. M. Po lak Zoon, vóór wiens kantoor het gevonden is. Het gerechtshof te Den Haag heeft den per soon van E. S. uit Dordrecht, die eenigen tijd geleden zijn huisvrouw zeer ernstig verwondde en wel met het doel haar te dooden, schuldig verklaard aan poging tot moedwilligen doodslag, met voorbedachten rade ondernomen en die haar uitwerking heeft gemist door omstandigheden, onafhankelijk van des daders wil. Te dier zake werd de beschuldigde tot 6 jaar tuchthuisstraf veroordeeld. ADVERTENTIÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents, voor eiken regel meer 71/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. voegd uitoefenen der geneeskunst, ’t Gold ver zet tegen een vonnis van gemelde rechtbank, waarbij beklaagde tot een boete van f 100 was veroordeeld, toen een plaatsvervangend lid van den geneeskundigen raad te Amsterdam hem had betrapt, dat hij geneesmiddelen verkócht tegen rhumafiek, De vraag was, of in het in beslag genomen fleschje een zekere, bij de wet verboden oplos sing voorkwam. De gehoorde deskundigen, de hooglëeraars Gunning en van ’t Hoff verklaar den, dat hieromtrent langs scheikundigen weg geene objectieve zekerheid te verkrijgen was, zoodat de verdediger van den beklaagde er dan ook naderhand op meende te moeten wijzen, dat beklaagdes bekentenis in deze alleen stond en het bewijs van het ton laste gelegde daarenbo ven niet was geleverd. Het O. M. eischte thans een boete van f 200, op grond, dat beklaagde zich volkomen bewust was geweest, dat hij alleen onder leiding van den apotheker die geneesmiddelen mocht berei den. Hierop werd nog door den verdediger aange voerd, dat beklaagde gemeend had alleen in de apotheek onder leiding te staan en daarbuiten vrij te zijn. De rechtbank heeft beklaagde vrij gesproken. Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco in te zenden. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal kwam onlangs een request in van de Wed. G. van Heerde, vroeger weduwe van H. Stevens, wonende te Moerdijk, waarin zij zich beklaagde, dat het bericht omtrent het sneuvelen van haar zoon Anthonie Marinus Stevens, sergeant der infanterie bij het leger in Oost-Indie, in den nacht van 18 op 19 Augustus 1881, te Kotta Radja, niet van regeeringswege, maar ruim drie maanden later toevalligerwijs ter harer kennis gebracht was. De adressante verzocht, dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal haar invloed bij de regeering zou aanwenden tot het treffen van maatregelen, dat de nagedachtenis van in den dienst des vaderlands op roemvolle wijze gesneuvelde onderofficieren en mindere militairen voortaan met meer eerbied behandeld en vooral dat opzichtens de achtergebleven betrekkingen op minder koude en hoogst onverschillige wijze te werk gegaan worde. De minister van koloniën, om inlichtingen gevraagd, antwoordde, dat, ondanks den besten wil, h<?t geheel onmogelijk is, om steeds aan het verlangen van adressante gevolg te kunnen geven. De commissie uit de Kamer, in wier handen deze inlichtingen zijn gesteld, erkent,- dat het in sommige gevallen moeilijk misschien in enkele onmogelijk is, aan de achtergebleven betrekkingen van in Indie overleden militairen tijdig kennis te geven, doch is evenwel van meeuing, dat zulks geen reden mag zijn, om een kennisgeving, welke geschieden kan achter wege te laten. Zij acht het daarom wenschelijk dat steeds pogingen in het werk worden gesteld, het overlijden van militairen tijdig ter kennis van de nagelaten betrekkingen te brengen en deze niet afhankelijk te doen zijn van het al dan niet opgeven van adressen aan het ministe- Op den Vijgendam te Amsterdam had dezer dagen het volgende plaats. Een voornaam heer aldaar (de burgemeester) had alle kans overre den te worden, hij beklaagde zich daarover bij de politie, en de politie sloeg de handen aan ’t werk. Op een der gevaarlijkste punten van den Vijgendam werd een inspecteur van politie in uniform geplaatst, maar eindelijk begreep men toch, dat een agent evengoed dezelfde diensten zou kunnen vervullen. Een hoofd-inspecteur, gevolgd door een agent, trok naar den Vijgen dam, met krijt werd een cirkel op de straat be schreven, de agent in het middenpunt geplaatst met bevel niet buiten den kring te komen. Van alle kanten kwam nu de Amsterdamsche straat jeugd toeschieten en spoedig klonk het uit alle kelen„een agent in ’t ootje, je durft er niet uit, nog lang niet.” Verschillende bladen behelzen de akte van beschuldiging in zake Louis Joseph Jacobus Roland, beschuldigd van den moord in Oct. jl. te Veere gepleegd. De akte van beschuldiging geeft flink ge steld een overzicht van de feiten en omstan digheden waarop de beschuldiging is gegrond. Roland wordt beschuldigd 1. van C. H. Snijders te Veere moedwillig met een mes verschillende wonden aan den hals en elders te hebben toegebracht, die den dood hebben tengevolge gehad en zulks met voorbe dachten rade, om zoodoende het plegen van na te melden diefstal mogelijk te maken, immers en althans terwijl de doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan is geweest door twee andere misdrijven 2. te diens nadeele arglistig te hebben weg genomen en zich toegeëigend o. a. een gouden horloge en een gouden bril 3. in diens woning, grenzende aan andere bewoonde huizen, waardoor alzoo gevaar voor menschenlevens te voorzien was, opzettelijk een begin van brand te hebben doen ontstaan door het gekleede lijk en den houten vloer van een der kamers met petroleum te begieten en die vervolgens te doen ontvlammen, tengevolge waarvan de kleederen, het lijk zelf en een op den vloer zich bevindend breiwerk gedeeltelijk zijn verbrand en brandvlekken op den vloer zijn veroorzaakten alzoo van manslag met voorbedachten rade, althans ver gezeld van twee andere misdrijven, die respec tievelijk. gediend hebben om het plegen van den diefstal gemakkelijk te maken en de ontdekking van diefstal en manslag te voorkomen diefstal met behulp van geweldoefening, die sporen van kwetsing heeft achtergelaten; brandstichting in een gebouw, waarbij te voor zien was dat menschenlevens in gevaar konden worden gebracht. De beschuldiging berust in hoofdzaak op het feit, dat de gestolen voorwerpen in bezit van den beschuldigde zijn ’gevonden. Verschillende omstandigheden verzwaarden het vermoeden tegen hem. Hij heeft wel getracht het te doen voorkomen of hij den dag vóór den moord van Veere is vertrokken, maar het schijnt bewezen te kunnen worden dat hij weder teruggekeerd is. De zaak komt 9 Augustus te Den Haag voor. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, Gelet op het bepaalde in artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95), tot rege ling van het toezicht bij oprichting van inrich tingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken Brengen bij deze ter kennis van belangheb benden, dat ter Secretarie dier gemeente ter vi sie ligt een bij hun college ontvangen verzoek schrift met bijlagen van Johannes Volkers, strek kende tot het erlangen van vergunning tot het oprichten van eene Smederij, in het gebouw, plaatselijk gekwoteerd wijk 3, no. 353, kadastraal bekend in sectie B, no. 839, der gemeente Sneek. Dat op Maandag den 17 Juli 1882, des mid dags ten 12 uur, ten gemeentehuize 'aldaar ge degenheid zal worden gegeven om tegen het ge daan verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de verzoeker als zij, die ("bezwaren heb- ben in te brengen, gedurende drie dagen voor ovengemeld tijdstip ter Secretarie der gemeente, m de gewone bureau-uren, van de ter zake in gekomen schrifturen kennis kunnen nemen. bneek den 4 Juli 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. van DRIESSEN. De Secretaris, J.-W. BENNEW1TZ. In de classicale vergadering der Hervormde Kerk te Amsterdam, die niet druk bezocht werd, hebben de broeders met een smartvol hart veel pikanterie op de Synode en jegens elkanderen doen hooren. De verklaring, door proponenten tot de pre dikdienst af te leggen, werd gezegd kon ook gegeven worden door Joden, Brahminen en Vrijmetselaars. Opmerkelijk was hoe scherp sommige ortho doxen over professor Kuyper spraken. Hij was, in hun oog, een beroerder Israëls, die zich er op toelegt de Kerk door dynamiet uiteen te doen springen en dan uit te roepen, dat de brokken nog een prachtig geheel vor men. rie van koloniën. Zij stelt daarom voor den minister van koloniën te verzoeken, zooveel eenigszins mogelijk is, het overlijden van mili tairen in Indie aan hun nabestaanden te doen mededeelen. De Standaard zegt Hoe dieper we de aanneming door van Lijn den van de opdracht om een nieuw Kabinet té formeeren indenken, hoe meer het ons scheme ren gaat. In welke gevallen is opdracht van nieuwe Kabinets-formati.e aan één der demissionaire Mi nisters constitutioneel geoorloofd In twee gevallen. En wel, óf bij aldien het Kabinet in zijn sa menstelling door een votum van wantrouwen getroffen is, zonder dat persoonlijk op hem als lid werd gemikt. Of ook indien, gelijk in het Kabinet-Kappey- ne} zich een meerderheid en een minderheid openbaart, en de Koning oordeelt, zich bij de minderheid te mogen voegen. Op van Lynden intusschen zijn geen dier bei de gevallen van toepassing. Niet het eerste. Want zijn Kabinet ivas geen combinatie, vormde geen geheel, drukte geen po litieke gedachte uit. Acht hoeren zaten naast elkaar op acht stoelen, ziedaar alles. En evenmin kan van Lynden als tolk van een minderheid in het Kabinet optreden, om de eenvoudige reden, dat de heele Regeering zich voor het Tractaat stelde en dat dit Tractaat zijn werk was. We raken dus nu geheel van de constitu- tioneele wijs en glibberen wie weet waarheen. NATIONALE MILITIE. De BURGEMEESTER der gemeente Sneek, Gezien de aanschrijving van den heer Com missaris des Konings in Friesland van den 2 Juni jl. Ie afdeeling M en S, no. 558, brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat de miliciens-verlofgangers van de lichtingen 1879 en 1880, en behoorende tot de volgende Regimenten on Korpsen, onder de wapenen moe ten komen als volgt het regiment Grenadiers en Jagers, lichting 1879, bestemmingsplaats ’s Hage. op den 8 Au gustus e. k. het le, 2e, 3e, 4e en 5e bataljon van het le regiment Infanterie, lichting 1879, bestemmings plaatsen Leeuwarden, Groningen en Hoorn, op den 8 Augustus e. k. het 2e bataljon van het 7e regiment Infane- rie, lichting 1879, bestemmingsplaats Amsir- dam, op den 3 Augustus e. k. het 3e bataljon van het 8e regiment Infante rie, lichting 1879, bestemmingsplaats Zutphen, op den 8e Augustus e. k. het le regiment Veld-Artillerie, lichting 1879, bestemmingsplaats Utrecht, gedeeltelijk op 25 Juli en 3 Augustus e. k. het 2e regiment Veld-Artillerie, lichting 1879, bestemmingsplaats ’s Hage, op den 3e Augustus e. k. het 3e regiment Veld-Artillerie, lichting 1879, bestemmingsplaats Breda, op den 22 Juli e k. het korps Genietroepen, lichting 1880, bestem mingsplaats Utrecht, op den 4 Juli e. k. het korps Genietroepen, lichting 1879, bestem mingsplaats Utrecht, op den 22 Augustus e. k. de le kompagnie Hospitaalsoldaten, lichting 1879, bestemmingsplaats Amsterdam, op den 3 Augustus e. k. De betrokken verlofgangers worden verder herinnerd, aan hunne verplichting, om bij de opkomst onder de wapenen, voorzien te zijn van de kleeding- en uitrustingstukken, hun bij het vertrek met groot verlof mede gegeven, en om eenigen tijd vóór hunne opkomst de verlofpas ter Secretarie te laten afteekenen. Sneek den 23 Juni 1882 De Burgemeester voorn oemd, J. van DRIESSEN. UIT DE PERS. Te Amsterdam is dezer dagen een lijk opge haald uit den Buiten-Amstel. De omstandighe den waaronder dit verkeerde, toen het werd ge vonden, doen vermoeden, dat hier nog iets an ders dan een ongeluk de aanleiding tot den dood zou kunnen zijn. Het lijk had namelijk aan de borst en den schedel zware verwondingen, een arm en een been ontbraken geheel, het was overigens naakt, doch had aan den voet een kous en een schoen. Het was van een jong- mensch en scheen nog niet lang in het water gelegen te hebben. ii” OEEKER COERAW its Mini n un iwiDissimi sjm. rsa 0, li I X V E X L A I». 6 e A ti. 3- 1) II- in B- ti- P- A «"'Vf i L.*'* -AfjlïVv

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1882 | | pagina 1