CiBIWBI Bïï 1WDISSÏHISBL
1
No. 102.
1882.
Z E V K N-E N-D ERTIGSTE
r
b'fc
J
23 T> E C F M B E K.
8
>0
0,
1
H 1\X fc L .i D
Z’
l)S- I
i.ir I
M.
c.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
A
ie
>0
er
2e
>0
1:
in-
en
té
b
n
b
;o
n
r.
te
d,
;n
10
a
15.
eft
rd.
-au
Wegens het KERSTFEEST zal het volgend
nimmer dezer Courant een dag later, dus
V. OENSDACr AVOND, verschijnen.
«te COMMISSARIS van POLITIE te Sneek
y waarschuwt de ingezetenen, geene
goederen af te zenden aan zekere M. A.
WILLEMS of aan B. H. H. THiJSE te Rot
terdam alvorens bij hern inlichtingen omtrent
die personen ingewonnen te hebben.
ADVERTENTIÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents»
voor eiken regel meer 71/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
In de Staats- Crt. van Donderdag lezen wij
De vorm, bij Koninklijk besluit van 8 Dec.
1876 (Staatsblad no. 290) bepaald voor het plak-
zegel voor handelspapier, blijft voorshands be
houden voor het plakzegel van quitantien en
handelspapier, bedoeld in de artikelen 2 en 9
der wet van den 11 den Juli 1882 (Staatsblad
no. 93), tot wijziging der wet op het recht van
zegel.
Het plakzegel wordt op het aan zegelrecht
onderworpen stuk geheel en al vastgeplakt, gaaf
en ongeschonden, zooals het van rijkswege wordt
uitgegeven, en zonder dat papier of eenige an
dere stof tusschen het stuk en het zegel aanwe
zig zij.
Het wordt vastgeplakt daar, waar het stuk
moet worden onderteekend door hem, die het
zegel gebruikt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. van DRIESSEN.
De Secretaris,
J. W. BENNEWITZ.
nu COMMISSARIS van POLITIE te Sneek
geeft bij deze kennis aan de HERBER-
GIERS
dat, als uur van sluiting hunner localen is vast
gesteld voor Zaterdag 23 tot en met Dinsdag
26 dezer; voor Zaterdag den 30sten dezer en
Maandag 1 Januari des nachts 12 uur; terwijl
hunne lokalen den 31 December om ‘2 uur
’s nachts moeten gesloten zijn.
UIT DE TWEEDE K A M E H.
e,
a,
B E K E N D M A K N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente SNEEK,
Gelet op art 48 der algemeene Politie-veror-
de ing in deze gemeente,
maken bekend
dat de Weekmarkt in plaats van
op Dinsdag 26 December e. k. (2e Kerstdag)
zal gehouden worden op W otJïiisidag’
lAeeeïiilbei’ d. a. v.
Sneek 6 December 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. van DRIESSEN Burgem.
J. W. BENNEWITZ, Secr.
De begrooting van Fin. leverde in de Twee
de Kamer wed r het jaarlijksche debat op over
de onbillijkheid, d.it de Christelijke Gereformeer
den, die geen ent uit de schatkist voor hun
predikanten ontvangen, toch evenveel belasting
betalen als de andere ingezetenen. De heer
Donner, die wederom er over sprak, vergat de
niet weinig Nederlanders, het „handevol’\” die
tot geeu enkel kerkgenootschap meer behooren
en toch ook betalen. Inderdaad zegt het
Handelsblad is daarin een onbillijkheid ge
legen, die eerst zal ophouden, wanneer de Staat
den kerkdijken gemeenten de sommeu bijv, door
inschrijvingen op het Grootboek verzekerde, dio
zij nu genieten, onder behoorlijke controle over
het juiste gebruik, en dan bij de grondwetsher
ziening de verdere uitkeeringen aan kerkgenoot
schappen doet ophouden. Wat dan meer noo
dig is, trekke elk kerkgenootschap uit de bij
dragen van de eigen leden. De heer Donner
heeft een motie voorgesteld, die later zal wor
den behandeld. Dat is nu al de derde motie,
die verdaagd is.
BEKEN D M A K I N G.
I
4.
siunl.
5. Idem van één lid der Plaateelijke School
commissie.
6. Behandeling van een voorstel van het
raadslid J. Halbertsma.
7. Voorstel tot het verleenen van toelagen
aan kweekelingen.
8. Voorstel betrekkelijk het gevraagd ont
slag door de Commissie van toezicht op het
M ddelbiar onderwijs.
9. Voorstel tot wijziging der gemeente-be-
grooting, dienst 1883.
W. Voorstel tot wijziging der verordening
op de heffing van rechten voor het trouwen op
eeu buitengewouen dag.
11. Voorstel tot aankoop van een plek grond.
12. Vaststelling eener algemeene Politie
verordening.
VERGADERING
van den Gemeenteraad van Sneek,
op Zaterdag 23 Dec. 1882, ’s namidd. 6 uur,
P u n t e n v a n b e h an d el i ng:
1. Resumtie der Notulen.
2. Mededeeling van ingekomen stukken, enz.
3. Benoeming van een onderwijzer aan de
openbare school no. 3.
Idem van ééu Curator van het Gymna-
U I T DE PERS.
De heer mr. Pijnacker Hordijk beroept zich
vaak en gaarne op Thorbecke; hij deed dit ook
bij herhaling, toen hij, bij het jongste debat over
de begrooting van binnenlandsche zaken, het on
derwijs besprak. De Haagsche correspondent
van de Zutph. Crt. schrijft in verband daarme
de: „Het beroep op Thorbecke de Minister
Pijnacker houdt bijna geen rede of hij leest uit
een boekje, dat hij daarvoor steeds bij zich
schijnt te dragen, een citaat van Thorbecke voor
gaat volstrekt niet op. Thorbecke heeft ook
wel als ideaal verkondigd, dat het bijzonder on
derwijs regel en het openbaar onderwijs aanvul
ling moet worden, maar Thorbecke was opge
voed onder de wet van 1806, toen de bijzonde
re scholen in den regel meer neutraal waren
dan de openbare, en vóór niet-neutraal bijzon
der onderwijs heeft Thorbecke zich nimmer ver
klaard
Thorbecke was ook te practisch om bij de
ontwikkeling van een ideaal niet op de omstan
digheden te letten. In den tijd, dien wij thans
beleven, waarin de clpricalen de liberalen zóó
heftig bestoken en aan hun onderwijs een zóó
exclusief karakter geven, zou hij, ware hij nog
in leven, ongetwijfeld vooraan staan in de gele
deren van hen, die het hun plicht achten de
aanvallen tegen de volksschool af te slaan en
de hoofdbeginselen der wet van 1878 te hand
haven.
5
3
OEEKER
3
suras- h iommwiiii won n
0
cara
is
4'
i
merken, in beginsel vereenigd had met 1 Januari 1884 in to
voeren.
011
011
0
a
i.
het Intreden van zijn 19de jaar. doch
in in«'-p/f>t.Mrfc u'ni'.lF. is v<-rt
zich ook uit tot den burgerstand en kleinen man; zijn vaderlands
liefde gebièdt hem tegen dit budget te stemmen, omdat het
geld beter kan worden besteed dan aan een zeer quaestieuse
defensie.
De overige leden, in’t bijzonder de militairen onder hen, had
den eenige bedenkingen tegen onderdeden der begrooting, tegen
de wijze waarop de minister wil trachten tot oplossing der ka-
der-quaestie te komen (hooger bezoldiging der onderofficieren)
en enkele andere punten. De heer Fabius klaagde over te wei
nig zorg voor het zedelijk welzijn van den soldaat. Gelijk te ver
wachten was, bleef ook nu de sehoolquaestie niet geheel rusten.
De heer Lieftinek nl. verweet (zooals wij meldden) de rechterzijde
da€zijvwel geld voor oorlogsuitgaven wil toestaan, maar niet voor
onderw., waarop de heerSchaepman antwoordde, dat hij ook’tlaat-
ateinet genoegen zou doen, als de staatsschool de volksschool was.
De sprekers werden, vrij beknopt, door den minister van oor
log, den heer Reuter, beantwoord. De klacht besprekende over
de hooge uitgaven voor oorlog, wees hij er op, dat de uitgaven
voor oorlog sedert 187G twee millioen gedaald waren. Hij ver
klaarde voorts, dat het land verdedigd kon worden, natuurlijk
niet tegen een geweldigen, onverhoedschen aanval, maar onder
de gewone te verwachten gevallen. Daarna beantwoordde hij
de geopperde bedenkingen, wat de onderdeden betreft, verde
digde de door hem beoogde kader verbetering enz. Hij protes
teerde tegen het beweren, dat niet voldoende gezorgd werd voor
’t zedelijk welzijn van den soldaat, De soldaat en het kazerne
leven kunnen do vergelijking, met hetgeen in de maatschappij
daar buiten voorvalt, best doorstaan.Wat de verhooging der
soldijen beiteft van de vroegere onderofficieren, de Kamer had
er zich indertijd tegen verklaard.
Nadat de algemeene beraadslagingen waren gesloten, werden
in de avondzitting de artikelen behandeld. Bij art. 17 (kosten
van het kampeeren) bracht de heer Viruly een belangrijk punt
te berde, ul, de klacht over de manoeuvres, dit jaar gehouden.
Hij maakte zich de tolk van de klachten over eenige zaken in
’t kamp voorgevallen, wees op een zeer bezwarenden marsch en
op het uitstellen der manoeuvres op hoog bevel. Hij moest hier
Z. M. den Koning in het debat brengen, maar deed dit met
vrijmoedigheid. De vraag die hij stelde was: is de Koning be
voegd, buiten den minister van oorlog om, dergelijke bevelen
te geven Wel is de Koning bekleed met het oppergezag over
land- en zeemacht, maar dit oppen/em^ heeft hij over alle za
ken, het is geen opperbeueZ. En toch had Z. M. bevelen gegeven,
waarvoor de minister later wel de verantwoordelijkheid heeft
op zich genomen, maar het feit zelf is daardoor niet goedge
maakt, Zijn vraag luiddeof de minister voortaan zal zorgen
bij de manoeuvres, of wat ook, de ministerieele verantwoorde
lijkheid in het oog te houden
De Minister van Oorlog bleef het antwoord niet schuldig. Wat
den bedoelden marsch betreft, moest hij erkennen dat deze als
oorlogsmarsch zeer geoorloofd was, al was hij wat förseh voor
jonge militairen. De minister had ze zelf ook wel mode ge
maakt.
Dat er, als Z. M. de Koning tegenwoordig is, wel eens de een
of andere oefening wordt gehouden die Z.M. verlangt, is natuur
lijk en geheel in overeenstemming met den eerbied dien het
leger aan Z. M. verschuldigd is. De schorsing der oefeningen
-■ geschiedde ingevolge een opmerking van den Koning. Met het
oog op he^ ongunstige weder gaf Z. M. den minister in ernstige
overweging de manoeuvres te schorsen. T- genover zulk een
belangstelling en zorg des Konings meende hij zich niet verant
woord als hij er niet aan voldeed. En wanneer de troepen ten
gevolge van de ongunstige weersgesteldheid ziek waren gewor
den, dan zou er nog wel anders over losgetrokken zijn dan nu.
De gegeven bevelen, waarvan hij de verantwoordelijkheid geheel
op zich neemt, zijn gegeven in het belang van het leger en van
het land. Wat de constitutioneele quaestie. betreft, hij kon de
verzekering geven dat *s Konings last gegeven is bij Koninklijk
besluit, behoorlijk gecontrasigneerd. De Minister deelde voorts
nog mede, dat in ’t volgend jaar waarschijnlijk alieen gecombi
neerde manoeuvres zullen worden gehouden.
Naar aanleiding van een opmerking van den heer Van Kerk
wijk, betreffende verzuimde mededeeling nopens het overlijden
van een militair, verklaarde de Minister dat de betrokken offi
cier van gezondheid een berisping had ontvangen. Zoo iets zou,
hoopte hij, niet weer voorkomen.
Na nog eqyiige. discussien werdón de verschillende artikelen
afgehandnid eh goedgekeurd. Na goedkeuring der vesting-be-
grobting met 57 tegen 9 stemmen, werd hoofdstuk VIII (oorlog)
aangenomen met 39 tegen 26 stemmen.
Tegen stemden de heeren Seret, Fabius, Buma, Kool, Viruly, de
Vos, Gratama, Schepel. Gleichman, Hingst, Osenbruggen, Meijier,
Kouchenius, van Blom, Lieftinck, van Delden, Tak, Wichers,
Zijlker, van Heeckercn, Wybenga, Bergsma, Borgesius en de
Voorzitter.
De discussien over hoofdstuk Waterstaat zijn gisteren aange
vangen.
i
2
2
4
/1 G
2
8
4
2
l' a A A T.
Terwijl oveügens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeente
kan geschieden van ’s morgeus 9 tot 's namiddags 1 uur.
En zullen hiervan openbare afkondigingen geschieden den 8
en 23 December 1882.
.Saeek den 8 December 1882.
De Kamer wijdde jl. Woensdag morgen-, middag eP.^V^ndzit
ting aan de begrooting voor oorlog. Bezwaren van »£”\eeue
strekking werden alleen geopperd door de hh. Wijben^ Lief-
tink en Buma, die de uitgaven voor ocrlogte hoog aclfff“ voor
onze financiën. De lieer Wybenga herinnert aan hetvro.v eren
ook thans weder door hem ingenomen standpunt; voor hem
geldt als grief het hooge eindcijfer der begroeiing, een eindcijfer
niet in overeenstemming met de krachten des lands;een eind
cijfer, dal niet strookt met onzen linanciëelen toestand. 22 milli
oen gulden is voor een-klein land ffiet gewaarborgde neutrali
teit te veel; te veel vooral, omdat geen Minister durft verklaren,
dat wij onder ernstige'omstandigheden ons zuilen kunnen ver
dedigen.
Daarom zal hij ook nu weder tegen deze begrooting stemmen,
niet als protest tegen dezen Minister alleen, ook tegen den Mi
nister van Financiën, die 22 millioen toestond. Hij wenschteen
klein, matig, goed leger, dat een derde minder kost. Hij hoopt
dat de Minister den moed zal hebben dien weg op te gaan in
’t belang van do schatkist en van de belastingschuldigen. Moed
in’t kabinet is voor don Minister verhevener dan moed op 't
slagveld.
De heer Buma wil de vraag niet bespreken, of Nederland in
staat is tegenover een groote Mogendheid zijn onafhankelijkheid
te handhaven. Hij zal zijn stem afhankelijk maken van het
eindcijfer, dat op hem een pijnlijken indruk heeft gemaakt.
Een krachtige marine is voor ons als koloniale mogendheid
noodig, maar de opvoering van het budget van oorlog is slechts
een navolging van de groote Mogendheden, die door een ge-
wapenden vrede de algemeene ontwikkeling tegen houden. Voor
deze mogendheden moge dat een noodzakelijkheid zijn, voor
Nederland is sehijnvertoon onverdedigbaar. Onze kracht ligt
in onze ligging en ons standpunt als koloniale mogendheid. Hij
vraagt geen plotselinge afschaffing van het oorlogsbudget, maar
geleidelijke vermindering.
De heer Lieftinck acht zich verplicht tegen dit budget te stem
men'. Zijne bedenkingen tegen de begroo dng zijn niet opgeheven.
Onze levende strijdkrachten zijn niet zoodanig geregeld als mo-
gelijk ware bij goede aanwending der millioenen.
En nu spreke men niet over vaderlandsliefde, alsof deze alleen
lag in het vechten, voor spr. ligt die in het volksonderwijs. Daar
J
>0
De Minister van Financiën heeft j.l. Maandag zijn lang verbeid
belasting plan aan de Tweede Kamer medegedeeld. Op den
voorgrónd staat een nieuwe wet op het personeel. In die be
lasting zullen vier, in plaats van zes grondslagen worden opge
nomen de grondslagen van de deuren en vensters en de haard
steden zullen verdwijnen; de belasting zal in zoover worden
ingekrompen, dat zij zal geheven worden naar zes tiende van
het tegenwoordig bedrag. Daarop zal volgen: invoering vaneen
belasting op het roorend vermogen, op den grondslag van
pet. van het kapitaalvervanging der patent-belasting door een
bed rij fsbelasting.
Verder wil de Minister herziening der grond-belasting in dier
voege, dat de belasting zal geheven worden naar een vast per
centage van 6 pet.; wijziging der zegelbelasting in dien zin, dat
van de buitenlandsche effecten, welke in Nederland verhandeld
worden, een zegel zal worden geheven, terwijl het zegel, dat
van de binnenlandsche effecten geheven wordt, zal worden ge
wijzigd; herziening der successiebelasting, waartegenover staat
de afschaffing van recht van vijftien cent op de akten van schei
ding; wijziging in de wetgeving van sommige accijnsen, doch
van gering belang; opheffing van rijks-opcenten op alle directe
belastingen.
Het rijk zal door deze belasting-wijzigingen een jaarlijksche
meerdere belasting-opbrengst verkrijgen van minstens vier mil
lioen. De gemeenten zouden het vier vijfde van het personeel
verliezen, maar daarvoor als equivalent mogen heffen 150 op
centen op de belasting op het personeel (het zes tiende van de
tegenwoordige heffing), terwijl zij bevoegdheid zullen verkrijgen
tot heffing van opcenten tot onbepaald bedrag op de rente- en
bedrijfsbelasting, en tot heffing van 60 pet. op de grondbelasting
voor de gebouwde en van 50 pet. voor de ongebouwde eigen
dommen. Eenige millioen een zestal konden hieruit wor
den gevonden.
Deze plannen hangen, naar de minister deed uitkomen, geheel
samen. Het voornemen bestaatde nieuwe personeele belasting
op 1 Mei 1884 en de belasting op het roerend vermogen met-
welke belasting dc Kamer zich, naar de Minister nog deed op-
Inch ter rechterzijde).. Het verheugt hem, dat de heeren, niet
tegenstaande hun gemoedsbezwaren, hun vroolijkheid niet heb
ben verloren.
Ook hij wil millioenen voor het leger besteden, mits er reden
zij om tevreden te zijn.
En niemand is thans tevreden. De milliciens klagen over
de kazernering'de korporaals zijn vleesch noch visch; de on
derofficieren zijn niet te verkrijgen, omdat ze worden „afgejak-
i kerd” en geen prestige hebben. Hij zou ook liefst een jong ka-
1 der hebben, maar het gaat niet aan de 10 beste jaren des levens
van iemand te gebruiken, om hem dan weg te zenden en niet
verder zorg voor hem te dragen. Welke toekomst hebben onze
onderofficieren? Conducteur by een tram of portier! Heerlij
ke toekomst.
Neen, de verdediging, zooals de Min. die wil, komt spr. zeer pro
blematiek, zoo niet ónmogelijk voor. Spr. ’s vaderlandsliefde strekt
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente Sneek,
Gelet op art. 19 der Wet op dc Nationale Militie van 19 Au
gustus 18'»1 (Staatsblad no. 72), en op de Wet van 1 Mei 1853
Staatsblad nu. 44).
Brengen d<»or deze ter kennis der ingezetenen, dat bij hoofd-
sink III dier wet, handelende over de inschrijving voor de mi-
Jitie, under anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de militie ingeschreven alle
niamielijke ingezetenen, die op den Lstcn Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of,
zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet
Van den 2-ssten Juli 1850 (Staatsblad no. 4tj;
2. Ipj, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, aciittien maanden ih Nederland verblijf
hield
3. hij. van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al
M zijn voogd geeu ingezeten, mils hij binnen het rijk verblijf
houdt.
Voor ingezetenen wordt niet gehouden de vreemdeling, be-
hooreudv tot eenen Staat, waar de- Nederlander niet aan den
verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der'
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
Art. 16 De inschrijving geschiedt:
1. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is
deze overleden, de moeder, of, zou beiden overleden, de voogd
woont;
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
vaar hy woont
3.' van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buitenslands gevestigd
Is, in de gemeente, waar hij woont;
4. van den buitenslands wonertden zoon van pen Nederlander,
die ter zake van 's lands dienst in een vreemd laad wuuiit, in
dc gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland
gewoond heeft.
Art. 17. Voorde militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon vaneen inge
zeten, die geen Nederlander is:
2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, ul is zijn voogd ingezeten
de zoon van den Nederlander, die terzake- van ’s lands
dienst in ’s rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont.
Art. 18. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschre
ven, is verplichi. zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders
aan te geven tusschen den Istcu en 31 sten Januari.
By ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of,
h deze uvuiicdcn, zyue moeder, of, zijn beiden overleden, zijn j
votnffi tot het doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch --- - A
i Vuur het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is Vvrplicat, 1 ,ieelt de overzijde bezwaar, welnu, hy heeft bezwaar tegen
?eh, zoudra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij I de leger-orgamsatie=en hij acht de bezwaren tegen het onderwijs
Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving Sere>e^t;v“iiydigd dan die tegen de leger-orgauisatie (Gc-
volgens art. 16 moet geschiedi.n.
^Baarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van
I Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar. waar-
I toe hij volgens zijn leeftijd behoort.
I Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burge-
I Roester en Wethouders verder bekend, dat op Woensdag den
I ƒ0 Januhri 1883 ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zitting
I 2&1 worden gehouden tot inschrijving der mannelijke ingezete-
I h0n, die op den Isten Januari 1883 hun 19de jaar zijn ingetre-
I en die alzoo.geboren zf” nn
Wijk 1 en 2
n 3 n
- n 7
n 9
:ijn ïn 1864, en wel voor
i ’s morgens 9 uur.
4 n 10
„6 11
8 ’s middags 12
10 ’s namiddags 1 uur.