6
SIEMS- El IDBTEWIHliD V09R BE
aiEsnrammonDHiiEwsiHE.
.1
A
No. 31.
1883.
A C II T-E N-D E R T I Gr S T E J
w o it: w i g
■Ti
V
I
Bij dit nummer behoort een bijblad.
UIT DE PERS.
II
f
■y
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave of redactie betreffende, franco
in te zenden.
Slechts 5 minuten zouden noodig zijn om deze
ladder, die zelfs tot een hoogte van 24 meter
I
verdragen, overtuigd zijnde dat slechts machte-
looze woede tegen hun zaak daarvan de oor
zaak was. Wel hebben zij in tegenweer vaak
liet zwaard getrokken, doch staken het nooit
De arr. rechtbank te Amsterdam heeft Zater
dag in een buitengewone zitting uitspraak ge
-laan op het verzoekschrift van mej. dr. Aletta
Jacobs, om op de kiezerslijsten geplaatst te wor
den.
Overwegende dat het ónmogelijk de bedoeling
van den Nederlandschen wetgever kan zijn ge
weest dat de vrouw kiesbevoegdheid heeft; over
wegende dat bij het verzoekschrift niet aan de
vereischte formaliteiten was voldaan, heeft zij
mej. Jacobs niet ontvankelijk verklaard in haar
verzoek en haar veroordeeld in de kosten.
een hoogst ernstige zaak, daar het gevolg hier
van zal zijn dat de liberale kiezers zich onthou
den en het terrein aan de tegenstanders laten.
Als de liberale partij die schande aan haar
vertegenwoordigers moet beleven, en hiermede
eindigt de heer De Kanter zijn opénbrief, dan
komt het neer op hét hoofd van hen, die hun
personen hebben gesteld boven ’s lands belang.
Die zijn nu niet uit te vinden, maar de historie
zal ze wel aan wijzen. Bij zich zei ven zijn zij
echter nu wel reeds bekend. Zij hebben den
tegenwoordigen toestand voor hun geweten te
verantwoorden.
ADVERTENTIÉN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents,
voor eiken regel meer 7 ’/a Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
Een extra-politieblad bevat de kennisgeving
van den officier van justitie te Amsterdam, dat
in den laatsteu tijd aldaar valsche bankbiljetten
in omloop gebracht zijn, zoodanig nagemaakt,
dat een waarschuwing om op zijn hoede te zijn
noodig wordt geacht.
zonder eer weer op en zij, die hunne slagen
voelden, behoeven, om het onderscheid tusschen
conservatieve en revolutionaire polemiek te loe
ren kennen, slechts de wijze waarop zij bestre
den werden te vergelijken met die op welke
men van hun kant personen bestreed.
In een land, zoo eindigt het Dagblad haar
artikel, waarin twee partijen, die in beginselen
verschillen, beide de revolutionaire staatkunde
huldigen, ziet het er treurig uitdaar kan niets
tot stand komen, dat moet noodzakelijk tot
anarchie vervallen. Wordt zulk een toestand
niet al meer en meer die van ons vaderland?
En dat hebben de revolutionairen gedaan.
Zóo, althans, redeneert hot Dagblad.
’t Vaderland zegt:
„De volgende lijst wordt door sommigen voor
een verbeterde opgaaf gehouden van de samen
stelling van het nieuwe Ministerie-Heemskerk,
zooals wij die hebben medegedeeld
Buitenlandsche Zakenmr. J. P. J. A. graaf
van Zuylen, buitengewoon gezant en gevolmach
tigd Minister voor Oostenrijk-Hongarije.
Justitie: jhr. mr. P. A. 11. van der Does de
Willebois, oud-Minister van Buitenlandsche Za
ken.
Binnenlandsche Zakenmr. J. van Kuyk,
Commissaris des Konings in Drente.
Financiënmr. J. Heemskerk Azn.
Waterstaat: jhr. Tindal, oud-zeeofficior, te
Amsterdam.
Koloniënde heer F. G. Bloemen Waan-
ders.
Voor oorlog en Marine zouden de titularissen
nog gezocht moeten worden.
Ook deze combinatie moet met alle reserve
opgevat. Al is zij waarschijnlijk, men kan haar
toch nog volstrektniet als zeker beschouwen,
na al de wederwaardigheden, die de heer Heems
kerk met zijn pogingen tot formatie van een ka
binet heeft moeten ondervinden.
Op 14 jl. werd aan ’t Handélsblad uit ’s Ha-
ge getelegrafeerd, dat het nieuwe Ministerie al
dus is geformuleerd:
Financiën mr. J. Heemskerk Azn.
Buitenlandsche Zaken: de oud-Minister van
Zuylen van Nyevelt.
Justitie: de oud-Minister jhr. mr. van der
Does de Willebois.
Binnenlandsche Zaken: de heer van Kuyk,
Commissaris des Konings in Drente.
Koloniën: de heer van Bloemen Waanders.
Waterstaat, Handel en Nijverheid: jhr. Tin
dal, oud-zeeofficier te Amsterdam.
Marine: vice-admiraal R. L. de Hacs.
Oorlog: generaal Weitzel, oud-Minister.
veieu zouden dwalen en zij, de machthebben-
den, alleen zich zouden bevinden op den weg
der waarheid.
Slechts, zoo vervolgt het Dagblad, wanneer
de overheid tot geweld haar toevlucht neemt
om de gevoelens van andersdenkenden te onder
drukken, zal de hervormer tot materieelcn tegen
stand zijn toevlucht mogen nemen, en, ontaardt
hij dan al vaak in een revolutionair, dan draagt
de schuld daarvan die overheid, die zelf'óp dé
wijze der revolutionairen te werk ging.
De conservatieven nu zijn, volgens haar, sedert
1848 altijd als hervormers, nooit als revolutio
nairen opgetredeuzij hebben de personen van
hun tegensta riders nooit verguisd, maar de be
ginselen bestreden. Hoon en laster, in ruime
mate over hen uitgestort, hebben zij zwijgend
Door den heer A. Bendera Wz. te Dord
recht moet een beweegbare luchtdrukladder
zijn uitgedacht, die tot redding van menschen bij
eventueelen brand in gebouwen dienen moet.
nisterieele crisis en haar oplossing. Verschillen- j dd di Jf. t ho te 24 meter
de sprekers zullen het woord voeren. kau w’Qrden opgesteld) tot ;eddiug gereed te
Het Dagbl. meent te moeten wijzen op het
onderscheid tusschen een revolutio
nair en een hervormer, daar wij h. i.
in een tijd leven waarin dat onderscheid vooral
in het oog moet worden gehouden bij hot be-
oordeelen van de geschiedenis van onzen tijd.
Het is dan, zegt zij, een algémeene karakter
trek van hen die een revolutie wenschon, dat
zij de hartstochten der menigte trachten gaande
te maken tegen de regeering, die de drijvers
wenschen verwijderd te zien om zelf de open
gevallen plaats in te nemen, en wel door alle
daden en maatregelen dier regeering in een zoo
ongunstig mogelijk licht te plaatsen. Om zulk
een verwijdering nu te bewerken, zoo gaat het
blad voort, gebruiken de wolven onder de revo
lutionairen dolk, vergif, buskruit of dynamiet,
doch de slangenkwaadsprokendheid en laster.
Het doel, hetzij „de eere Gods,” „het heil
der menschheid” of het „belang van staat” is
voor deze beide cathegorien hetzelfde en daarop
komt het bij hen aanhet onderscheid tusschen
deze lieden en bandieten is niet heel groot,
alleen koppelt de revolutionair zijn zaak aan een
grooter of kleiner godsdienstig, maatschappelijk
belang en is diplomaat, terwijl de bandiet ge
heel voor eigen rekening handelt en krijgsman is.
Nu is het wel een algemeen erkend feit, dat
menschen noch zaken volmaakt zijn, en in den
regel niet de slechtsten der natie zouden daarin
gaarne verbetering gebracht zien, vooral door
verbetering van zaken, daar verbetering van
menschen zoo moeilijk te bewerkstelligen is,
doch die voeren geen strijd tegen personen,
zelfs als dragers van beginselen, maar tegen die
beginselen zelve. Zij trachten do meerderheid
van de juistheid en de waarheid hunner be
ginselen te doordringen, niet om door die meer
derheid een materieelen dwang uit te oefenen
en zich-zelf op den voorgrond te plaatsen, maar
om de autoriteiten aan te sporen tot nadenken
en onderzoek. Nadenken over de al of niet
juistheid der beginselen, die tot richtsnoer strek
ken, en onderzoek of het wel juist is, dat zoo-
vei'en zouden dwalen en zij, de machthebben-
Do Fr. Ct. verneemt, dat de vereeniging al
gemeen kies- en stemrecht Vrijdag a. s. in het
lokaal Odeon te Amsterdam een openbare ver
gadering zal houden, ter bespreking van de mi- j
De N. R. Ct. bevat een openbrief van
den heer De Kanter aan den heer mr. S. van
Kouten, naar aanleiding van het schrijven van
laatstgenoemden in antwoord op de door den
heer De Kanter tot hem gerichte vragen. Aan
dezen brief is het onderstaande ontleend.
De heer de K. betreurt het dat de bereid
vaardigheid, die de heer Van Houten bewees
door zijn voorlichting van het publiek, niet even
eens bij den heer Kappeyne wordt gevonden
Toch meent schrijver dat hij geen antwoord
ontving op alle vragen door hem aan den heer
Van Houten gedaan en ontkent hij, ofschoon
de redenen eerbiedigende die de heer Van Hou
ten had om niet alle vragen te beantwoorden
dat het ter volledige beantwoording noodig zou
syn den heer Kappeyne aan een soort van
vivisectie te onderwerpen, daar het slechts om
oen verklaring van den staatsman Kappeyne te
doen was.
Dat de beschouwingen van den heer Van
Houten over de parlementaire geschiedenis se
dert 1879 afwijken van wat tot nog toe de pu
blieke opinie was, méént de heer De Kanter
te kunnen verklaren uit het feit dat de heer
v. II. vóór en achter de schermen kon kijken,
terwijl het publiek over het verloop der crisis
in ’79 nooit goed ingelicht was.
Zoekt do heer v. II. de ho'ofdzaak van onze
politieke ellende in „de vervanging van het
ministerie Kappeyne ter zake van plannen van
grondwetsherziening, zonder dat er een openbaar
debat over plaats had,” do heer De K. zegt dat
indien de klemtoon hier op de plannen van
■grondwetsherziening moet vallen, allen in de
"war zijn, die meenen dat de val der kanalenwet
oorzaak der crisis was, döch dat indien de klem
toon moet worden gelegd op het ontbreken van
openbaar debat oyer die herziening, de heer
v. II. zich zelven en zijn collega’s van plicht
verzuim beschuldigt. De Kamer heeft dan ook
z. i. meer schuld dan het ministerie Van Lynden.
De bewering van den heer v. H. dat elk mini
sterie een zes of achttal malcontenten (in casu
Kappeynianen) in de eigen partij moet kunnen
trotseeren, zou do beer K. bijna een groot woord
noemen, daar het er z. i. geheel van afhangt
of zoodanig ministerie ben zou kunnen missen
om te kunnen regeeron. De meerderheid der
hceralen in de Kamer, zooals zij nu is, is bij
volkomen homogeniteit al zwak genoeg, en on
voldoende als er 6 of 8 malcontenten onder de
47 liberalen worden gevonden, zoadat, zegt de
heer De K., elke staatsman die het met zulk
Cm meerderheid zou willen beproeven, onver
antwoordelijk handelen zou.
De natie zal dan ook z. i. blijven vragen:
Als een meerderheid van 47 te splitsen is in
twee fracties, óen van 7 en óen van 40, waarom
schikken die 7 zich dan niet naar de 40, waarom
moeten de 40 zich naar de 7 schikken
is het verschil in beginsel tusschen de Kap
peynianen en de overige liberale leden der
Kamer zoo groot, dat samenwerking tusschen
beide fraction onmogelijk wordt, dan, vervolgt
de heer De K., is ook een kabinet-Kappeyne,
met 7 aanhangers, een onding; is dat verschil
Diet zoo groot, dan blijft de vraag: waarom de
40 tot de 7 en niet de 7 tot de 40 moeten over
komen
Ondanks het licht, welwillend door den heer
v. II. ontstoken, is toch, naar de heer De K.
meent, voor de kiezers niet die helderheid ver
kregen, waarnaar zij reikhalzend uitzien, doch
dat volle licht kon niet schijnen omdat de per-
soneele quaestie alles domineert, en dat is z. i.
Door het comité van uitvoering voor de a. s.
internationale tentoonstelling te Amsterdam is
onderstaande mededeeling gedaan
Om den grooten toevloed van belangstellenden,
welke zeer storend werkt voor den geregelden
gang der werkzaamheden, in de Nederlandsche
afdeeling Uitvoerhandel te verminderen, wordt
voortaan niemand in deze afdeeling toegelaten,
dan op vertoon van het speciaal voor die af
deeling geldige toegangsbewijs. Het ligt vooi’
heeren inzenders der genoemde afdeeling ter
beschikking, bureau Paleis voor Volksvlijt. Het
wordt afgegeven op vertoon van het bewijs van
toelating als inzender.
X'
De koloniale tentoonstelling heeft reeds aan
leiding gegeven tot een debat in den Amsterdam-
schen gemeenteraad over de sluiting op Zonda
gen. Daar duizenden slechts ’s Zondags in de
gelegenheid zullen zijn de tentoonstelling te be
zoeken, heeft de wensch van sommigen om de
tentoonstelling juist op den Zondag te sluiten,
zeer weinig instemming gevonden. Men begrijpt
algemeen dat het bezoeken der tentoonstelling
volstrekt geen ongeoorloofde vermakelijkheid,
maar een hoogst nuttige en leerzame uitspanning
is, en men wil de velen, die slechts in de gele
genheid zouden zijn om de tentoonstelling op
den Zondag te bezoeken, door de door sommige
gewenschte sluiting met van deze uitspanning
berooven.
Zij die de puriteinsche Engelsche gewoonte
van het sluiten van musea en tentoosteliingen
aanprijzen, zullen wel doen met eeus te gaan
zien hoe bijv, te Parijs het bezoek van het
Louvre en andere muséa als een hoogst nuttige
en genotvolle uitspanning wordt beschouwd
door duizenden, die gedurende de week vermoei-
enden arbeid moeten verrichten en slechts den
Zondag voor een uitspanning kunnen beschik
baar houden.
Hoe weinig er ook te zeggen is vóór die En
gelsche sluitingsmanie op Zondag, toch vond zij
in deu Amsterdamschen gemeenteraad warme
vrienden in de heeren Hovy en Glinderman.
Vooral do heer Hovy, die vroeg of burg, en
weth. reeds stappen hebben gedaan om de ten
toonstelling op Zondag gesloten te houden, of
ten minste gesloten gedurende den tijd der gods
dienstoefening. De voorzitter van den raad ant
woordde, dat het zeer de vraag is of een tentoon
stelling kan gerekend worden onder de openba
re vermakelijkheden, waarvan de Zondagswet
gewag maakt; in elk geval kon de verzekering
worden gegeven, dat de politie zou waken, dat
de godsdienstoefening door de tentoonstelling
niet zal worden gestoordhij achtte de tentoon
stelling een veel nuttiger ontspanning voor het
volk dan de vele plaatsen die het volk anders
’s Zondags bezoekt. Verscheidene leden vielen
den voorzitter met dit antwoord op de interpel
latie van den heer Hovy bijvoor een sluiting
der tentoonstelling op Zondag behoeft men zich
dus niet bevreesd te maken.
SOEKER COURANT
f
S3
rjijgiiHim
K I N K N JL A E9.
i
j
L* 4
■*''W