No. 28.
N E G E N-E N-D ERTIGSTE J A
1884.
R G A N G.
Z A_ T IC K I EV O
5 APRIL.
ge-
sr
besluiten in die vergadering genomen
-
medewerken, dan
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden 1.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
Vernietigd wordt een benoeming, die in een
vergadering van 8 leden geschied is met vier
i was blanco), omdat op.
I
ADVERT INI 1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents’
voor eiken regel meer Z1/» Cents. Bij abonnement is de prijs be«
langrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
Onder ’t opschrift„Onpartijdige rechtspraak”
zegt het Hbl.
Het arrest, door het gerechtshof te Amster
dam gewezen in de zaak der Utrechtsche stu
denten, zal zonder twijfel algemeen als een zeer
bevredigende afloop van dit rechtsgeding worden
beschouwd. Het Hof heeft, op een kleine uit
zondering na, liet vonnis der „Rechtbank” be
vestigd en daardoor als zijn overtuiging uitge
sproken, dat de gevolgtrekkingen, die wegens
de toespraak van den vice-president mr. van
Ittersum omtrent de onpartijdigheid van die
Rechtbank gemaakt waren, volstrekt geen grond
vonden in de opgelegde straffen. Aan de uiting
van het rechtsgevoel der natie is aldus voldoe
ning gegeven en het vertrouwen op de onpar
tijdigheid der rechtspraak geheel hersteld.
Daarmede is deze zaak niet afgedaan in het
najaar zal den Minister van Justitie, indien hij
dan nog zijn hoog ambt bekleedt, stellig door
leden der Staten-Generaal rekenschap worden
gevraagd vau zijn tusschenkomst in dit proces,
van zijn bevel om hooger beroep aan te teelte
nen van het vonnis der Rechtbank. Naar ons
voorkomt, kan de Minister die vraag met vol
komen gerustheid afwachten. Wij gelooven.dat
hij zeer terecht heeft gehandeld. Het ongeschokt
vertrouwen in de onpartijdigheid der rechterlijke
macht is van zoo groot algemeen belang, dat de
Minister, als hoofd der justitie, niet alleen be
voegd, maar ook verplicht was, alles te doen
wat kan strekken om dat vertrouwen te hand
haven.
dat dit kan plaats hebben des Vrijdags om
12 uur ad f5, des Donderdags om 12 uur ad -
ƒ10, terwijl de kosten op een tijdstip ter keuze
van belanghebbenden ƒ15 bedragen.
Sneek, 4 April 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
JOHs. SCHIJFSMA, L. B.
J. W. BENNEWTTZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester, Hoofd van Politie der ge
meente Sneek, herinnert den ingezetenen aan
het bepaalde bij art. 128 der Algemeene Poli-
tie-Verordéning dezer gemeente, luidende:
„alle schoorsteenen zuilen ten minste tweemaal
L’sjaars, en wel in de maanden Maart en No-
Lvember, behoorlijk worden gereinigd”
„schoorsteenen, welke alleen ’s winters worden
Lgebruikt, zullen althans eenmaal ’s jaars, en
|„wel vóór de maand Juni, gereinigd moeten
[„worden.”
Wordende alzoo ieder ingezetene aangemaand,
te zorgen, dat hieraan voldaan wordt, daar hier-
lop streng zal worden gelet en tegen de nalati-
[gen onmiddellijk proces verbaal opgemaakt.
Sneek, 1 April 1884.
■Pc Burgemeester, Hoofd der Politie, voornoemd,
JOHs. SCHIJFSMA, L. B.
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER van de gemeente
Gelet op eene missive van den Heer Com
missaris des Konings in Friesland van den 24
Maart 1884 le afdeeling J, no. 61, betrekkelijk
de aanvragen om jacht- en viseh-akten enz.
voor het seizoen van 1884/85,
maakt bij deze aan de ingezetenen bekend,
dat de verzoekschriften ter bekoming van jacht
en visch-akten, kostelooze vergunningen tot het
vangen van houtsnippen met laat-, war- of val-
fiouwen, of tot uitoefening der visscherij met
een vischtuig, alsmede de aanvragen om regi
stratie van eendenkooien, duiventillen en zwa
nendriften, van af heden ter Secretarie alhier
kosteloos verkrijgbaar zijn gesteld.
Sneek, 1 April 1884.
De Burgemeester voornoemd,
JOHs. SCHIJFSMA, L. B.
BEKENDMAKING.
Be BURGEMEESTER van Sneek,
Brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen,
dat op heden 4 April zijn gesloten de herziene
Bijsten, aanwijzende de personen, die in deze
gemeente bevoegd zijn tot het kiezen van leden
'an de Tweede Kamer, der Provinciale Staten
en van den Gemeenteraad, en dat de bedoelde
lösten zijn aangeplakt en van af den 5den dezer
een
De Goesche eedsquaestie is dan eindelijk be
slist.
Van deze regeering was moeilijk iets anders
te verwachten dan dat zij de verplichting tot
eeds-dflegging zou handhaven voor elk, die niet
tot een Doopsgezinde gemeente behoort.
Doch zelfs wanneer men zich op dat stand
punt stelt, is er veel vreemds in de genomen
beslissing, als men de medèdeelingen, die in de
N. R: C. uit Goes worden verstrekt, in reke
ning neemt.
Vernietigd wordt één benoeming, die
En brengt lezing van mijn woord”, schrijft st^nmen, (een briefje
dr. K.„U dan tot de overtuiging, dat Gij, na
tuurlijk onwillens, onrechtvaardig ten mijnen
aanzien geweest zij t, herstel dan dit onrecht op
zoodanige wijze als U best voorkomt.”
De Standaard komt ons eindelijk vertellen,
waaruit de algemeene ergenis over de „Planci-
us”rede voortspruit. Namelijk uit het besef, dat
daar eons „harde, maar dege waarheid” is ge
zegd en de ullusie voornamelijk, dat we, dank
zij het liberalisme, „o zoo spoorslags vooruit
gaan, dat er nog wel iets aan hapert, maar dat
deze haperementen (of dat woord tale Kanaaans
zou zijn?) niets te beduiden hebben.” Hoe diep
wij daarentegen door het liberalisme gezonken
zijn, wordt op de gewone beknopte wijze uit
eengezet. In ongeveer alle opzichten gaan wij
achteruit en van alles is het liberalisme de schuld.
De conclusie ligt voor de hand: „Keer tot uwe
traditiën weder eu verlaat uwer vaderen God
niet M. a. w.krom u onder het juk der Kuy-
periaansehe anti-revolutie, en handel en nijverheid
herleven, de koloniën zijn gered, leger en vloot
worden sterker dan ooit, politieke en financiëe-
le toestanden worden gezond, de door den school
strijd verscheurde nationale eenheid wordt her
steld en aan de ons overstroomende zegeningen
is geen einde. Blind wie het niet inziet 1
Zondag avond te ongeveer half negen uur is,
na een ontploffing, de uit 440 vaten petroleum
en naphta bestaande lading van het tjalkscliip
„De vier gebroeders” van U. G. Hazewindus
te Gorredijk in brand geraakt. Het schip lag
in de Ringvaart, gemeente Haarlemmermeer, en
was bestemd voor Brussel. De slag was zoo
hevig, dat alle opvarenden, man, vrouw en 3
zoons, van ongeveer 16, 20 en 26 jaar, wélke
gezeten waren in een roef op het dek, wegge
slagen werden de vrouw was onmiddellijk een
lijk en slechts weinig van haar lijk is gevon
den. De man en twee zoons zijn zwaar ge
kwetst één zoon heeft bijna geen letsel beko
men. Het schip is geheel uitgebrand, waaron
der huisraad en p. m. f 1000 aan geld.
Te Rotterdam heelt, naar de N. R. C. ver
neemt, het volgende treurige voorval plaats ge
had
„Zekere vrouw Wennekens vervoegde zich
met haar gehuwde dochter Zaterdag bij de wed.
JC. van der Berg, drogiste, in de Hoofdsteeg.
Beiden vroegen zes lood Herba Cardui Bene
dict! (gezegende distel). De bediende woog voor
ieder harer het kruid af; zij betaalden en ver
trokken elk met haar zakje. Nu moet zich
daarbij de volgende noodlottige vergissing heb
ben voorgedaan. In don zelfden drogistwinkel
was nl. door een lijder aan asthma een zekere
hoeveelheid Herba Daturae Stramonii besteld,
die voor hem moest worden fijngesneden en dan
door hem zou worden afgehaald. Dit kruid
wordt den asthma-lijder voorgeschreven om van
tijd tot tijd in een pijp te rooken, wat dan ver
lichting schenkt. Nu moet dat pakje op de
toonbank gereed hebben gelegen om afgehaald
te worden en vrouw Weuuekers (de moeder)
greep bij het heengaan dit pakje en liet het ha
re, waarin zich de gezegende distel bevond, lig
gen, zonder dat partijen iets van de verwisseling
merkten.
Des avonds voor het naar bed gaan werd van
die benoeming van invloed kunnen zijn geweest
de twee stemmen der leden, die geen-eed had
den afgelegd. Maar in diezelfde zitting geschied
de insgelijks een benoeming tot een zelfde be
trekking met 5 stemmen. Het schijnt, dat dezo
benoeming wel geldig is, ofschoon ook daarop
2 stemmen van invloed kunnen zijn geweest.
Deze benoeming is echter uitgebracht op een
der onbeëedigden zelven. Neemt nu de Regee
ring aan, dat die persoon niet op zichzelf heeft
gestemd Dan toch alleen zou men zeker zijn,
dat zpn stem geen invloed heeft gehad, doch op
die wijze wordt gebouwd op een gissing en niet
op een bekend feit. Sterker is nog, dat dus de
benoeming van den onbeëedigde op zichzelf niet
als ongeldig wordt aangemerkt, dat derhalve die
benoeming wettig is en de onbeëedigde wol het
radicaal van benoembaarheid in zijn qualiteit
van raadslid schijnt te bezitten.
Eindelijk, als aangenomen wordt, dat de on
beëedigde leden tot een benoeming niet hebben
mogen medewerken, wat dun te denken van de
wettigheid der vergadering en van alle andere
besluiten in die vergadering genomen Moch
ten toch de onbeëedigden niet tot een besluit
medewerken, dan was er ju de vergadering niet
het vereischte aantal leden tegenwoordig.
Men ziet, de beslissing lijdt aan een beden
kelijke halfheid, en metterdaad is de Goesche
eedsquaestie nog niet opgelost.
Twee leden der redactie van het U. D. heb
ben de rede van dr. Kuyper gehoord, en hou
den vol, dat het geschreven woord niet overeen- 1
komt met het gesprokene.
JOHs. SCHIJFSMA, L. Burgem.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
neeh herinneren, naar aanleiding van art. 18
et van December 1872 (Staatsblad no.
den ingezetenen
dat steeds aan degenen, welke zich daarvoor
|annielden ter Secretarie der gemeente, gelegen-
wordt gegeven tot kostelooze Inenting en
Sneek den 4 April 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JOHs SCHIJFSMA, L. B
J. W. BENNEWITZ, Secretaris.
B E K E N D M A K I N G.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
unneren belanghebbenden
,at '^s Zondags en Maandags, 's middags 12
h,!' ,®.e‘eSenbeid bestaat om kosteloos in het
huu-elgk te inden
De rede van dr. Kuyper wordt ook door dr. A.
W. Bronsveld in de kroniek van zijn Stemmen
voor Waarheid en Vrede sterk afgekeurd. „De
deeruiswaardige toestand van zijn eigen volk (ge
steld dat die levendig wordt gevoeld) is”, schrijft
dr. B. q. m., „een te droevig feit, om er zich
van te bedienen als een rhetorische figuur.”
Voorts heet het bij den kroniekschrijver
„Dr. Kuyper is bovendien onwaar geweest.
Het staat in ons land niet zoo hopeloos gescha
pen, als hij, ook volgens de lezing van zijn toe
spraak welke hij zelf gaf, het den Transvaals
schen broeders wou doen gelooven. Toen deze
mannen kort daarop in de schitterend verlichte,
met groen en tapijten getooide zalen van den
feestredenaar gerecipieerd werden, er dineerden
en een soirée bij woonden, toen moest de een
voudige Paul Kruger bij zich zelf toch wel heb
ben gedacht, dat wie in zulke tenten van Mo-
sech woont, niet terug behoeft te verlangen naar
de vleeschpotten van Egypte, en een bijzondere
opvatting heeft van hetgeen de schrift noemt
„Kruisigen van het vleesch.”
„De redenaar uit Plancius houde het ons ten
goede, doch wij achten ons nog steeds gelukkig
in ons dierbaar vaderland, on er zou nog heel
wat gebeuren moeten, eer wij er over gingen
denken, om te verhuizen naar de Transvaal
heel wat meer dan een dagblad-artikel van een
man als do heer mr. Levy. Doch ik zie de
Atrikaansche heeren voor wijs genoeg aan, om
onze Europeesche rhetorica te kunnen schatten
op den rechten prijs. Ik betwijfel hot zelfs of zij
dr. Kuyper gaarne zagen overkomen, want met
de eendracht in hun land was hot dan spoedig
gedaan.”
„Hetgeen in Plancius, op naani van „Patri
monium”, door mij op 11 Maart 1884 tot de
leden dor Transvaalsehe deputatie werd gespro
ken, is in onderscheidene dagbladen kort weer
gegeven, en gaf in dion onvolkomen vorm aan
een deel van de liberalistische pers aanstoot”
aldus dr. Kuyper in de voorrede van zijn
afzonderlijk uitgegeven Plancius-rede”, die óf
den aanstoot aan hot Wag. Weekbl. gegeven
over ’t hoofd blijkt gezien te hebben, óf ook dit
blad indeelt bij „een deel der liberalistische
pers.” Om nu den aanstoot weg te nemen,
verscheen deze oflicieele lezing, die, vreemd ge
noeg, volgens de Amst. niet volkomen klopt met
de eveneens officieele lezing, bij brokstukken
namens dr. K. in de Stand, gegeven. Do Amst.
wijst er dan ook op, dat K.’s officieele redo niet
is de rede, die hij in Plancius heeft uitgespro
ken, maar die hij op 29 Maart wenschte 11
Maart gehouden te hebben. „Zij ’tal geen
rechtstreeksche schuldbelijdenis”, zegt laatstge
noemd blad, „het is toch een stap op den goe
den weg. Deze lof komt hem toe.”
Ook aan den oud-hoogleeraar Harting te
Amersfoort, die zich in de Engeische pers on
gunstig over dr. K. en diens redevoering uitliet,
is do „Plancius-rede” verzonden, vergezeld van
een open brief, waarbij dr. Kuyper hem uitnoo-
digt, zijn oordeel nogmaals te laten gaan over
het thans gedrukte stuk.
Brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen,
op heden 4 April zijn gesloten de herziene
Btjsten, aanwijzende de personen, die in deze
van de Tweede Kamer, der Provinciale Staten
lijsten zijn aangeplakt c_lddd
niaand ter Secretarie der Gemeente voor
ieder ter inzage zijn neergelegd.
b q-1 deze worden afgekondigd, zooals
Sneek den 4 April 1884.
De Burgemeester voornoemd,
rm
ran m m woissiw sm
1
Bl A ft N ft A N B.
- o i "O”' -c -
SNEEKER COURAJV