mW IRROATHSSE1IEÏT SULK.
mcolaas beets.
Paardenmarkt
TE SNEEK
MJURS-l’UlIllliMItKKT
dit jaar invalt op Woensdag den 17 Septem
ber e. k.
No. 74.
N E G E N-E N-n E R T I G S T E J A A. R G A N G.
1884.
N
a
Z ATIMt I) 71 G
13 S K P T E 31 IJ K .1$,
Van
s
e
t
a
a
r
u
u
g
I
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco
in te zenden.
met de toelichting van zijn voorstel, mr. Van
Houten zijn doel reeds bereikt heeft.”
Schier ondenkbaar komt het der Tijd dan ook
voor, dat de Tweede Kamer in goeden ernst tot
de behandeling zal overgaan en den geheel
overbodigen arbeid, welke van haar gevraagd
wordt, vrijwillig op zich zal nemen.
Er zijn, merkt het blad ten slotte op, intus-
schen liberalen, die al geven zij de onmo
gelijkheid eener grondwetsherziening als die van
mr. Van Houten volmondig toe niettemin
de herziening van andere artikelen aan die van
art. 198 willen vastknoopen. Art 76, hetkies-
wetartikel, zou, volgens hen, het eerst in aan
merking behooren te komen, terwijl de wijzi
ging voornamelijk hierin zou moeten bestaan,
dat bijna alles, wat de keuze der Tweede Ka
mer betreft, aan den gewonen wetgever zou
worden overgelaten.
„Met onbegrijpelijke verblindheid meeneu
sommigen, als betrof het een zaak van weinig
of ondergeschikt belang, dat dergelijke wijzi
ging althans gezamenlijk met die van art. 198,
in een week of wat zou tot stand te brengen
zijn.”
Ook de Bred. Ct acht het beter art. 198 der
grond toet te doen vervallen, dan, gelijk de re-
geering wil, het slechts in dien zin te wijzigen,
dat het verbod, om tijdens een regentschap
verandering in de grondwet aan te brengen, wordt
opgeheven, doch het verouu, om dan wyziging
in de troonopvolging te maken, gehandhaafd blijft.
Immers, zegt zij, het geval kan zich voordoen
dat volgens de regelen der troonopvolging, in
onze grondwet neergelegd, een vreemde vorst
tot het in bezit nemen van de kroon der Ne
derlanden gerechtigd geraakt, terwijl het met het
belang des rijks volkomen zou bestrijden, als van
dat recht werd gebruik gemaakt.
„In de buitenlandscho politiek kunnen de
grootste verrassingen zich voordoen. Vinden
de staten van den tweeden rang huu voordeel
in den naijver der groote mogendheden, wan
neer deze tijdelijk tot een overeenstemming
komen, zou eeu verheffing van een vreemden
prins op den Nederlandschen troon het begin
kunnen zijn van onzen ondergang,”
Vreest de regeering blijkbaar dat pressie van
buitenlandsche kroon-pretendenten op, of per
soonlijke inzichten van regent of regentes tot
een ongewenschte verandering zouden kunnen
leiden en behield zij daarom het verbod, de
Bred. Cl. geloott niet dat voor die beduchtheid
reden behoeft te bestaan, daar in elk geval
wijziging der troonopvolging niet mogelijk is
zonder de medewerking der 8tuten Generaal.
Het zou, meent zy, ook kunnen zijn, dat de
vrees, dat als de deur worde opengelaten om
de regelen der troonopvolging te veranderen,
tevens de republikeinsche regeeringsvorm zou
kunnen ingeroepen worden, aan het voorstel
der regeering niet vreemd was.
Tt Kan best zijn voegen wij hier bij dat de
Bred. Ct. gelijk heeft en de regeering, uit vrees
voor het republikeinsche „spook,” haar half
slachtig wijzigings-voorstel heeft iugediend. Want
een halfslachtig voorstel is en blijft het, zooals
het daar ligt. Het heet de strekking te hebben,
ons los te maken van de omstrikkende bepaling,
door art. 198 onzer grondwet in ’t leven geroe
pen op een oogenblik toen de eventueele toe
passing daarvan nog in een ver verwijderd ver
schiet scheen te liggen, maar die thans dit
wordt algemeen erkend dringende herziening
vereischt. Waarom dan den precairen toestand
nog meer precair gemaakt door een wijzigings-
--- voorstel, dat den linkervoet loslaat om den'reeh-
conservatieve liott. Ct. gelijk heeft, wanneer zij ter op nieuw stevig te binden Wat kan er
„dat met de indiening, juister wellicht (,an toch tegen ziin. dat het Nederland^h» w>n.-
Die naam zweeft thans op de lippen van dui
denden, die zin hebben voor het schoone en
goede, die onze taal- en letterkunde lief hebben
en hare beoefenaars eh corypheën dankbaar we
ten te waardeeren,
Nicolaas Beets toch, de fijne humorist, de ge
voelvolle dichter en uitstekende taalgeleerde, viert
heden zijn zeventigsten verjaardag en zijne tal
rijke vrienden en vereerders hebben het zich
tot een eer gerekend, dien dag voor den gelief
den jubilaris tot een onvergetelijken feestdag te
maken, waaraan geheel het N ederlandsche volk,
dat zijn HildebrandBeets kent en waardeert,
dankbaar kan deelnemen.
Niemand heeft het eigenaardige standpunt, dat
Beets te midden van zijn volk inneemt, totdus-
ver beter geteekend dan J° De Vries, in zijn
studie over Beets, een studie, die gerust een
meesterstuk mag genoemd worden en opgeno
men is in „de Mannen van Beteekenis in onze
dagen.”
Het feest, dat heden den 13 September te
Utrecht zal gevierd worden, met de soort van
vergoding vergelijkend, waarvan Victor Hugo,
«f de volksmanifestatie, waarvan Conscience het
voorwerp was, schrijft De Vries
„Ziju gansebe persoon, de onderwerpen waar
over hij bij voorkeur spreekt, de stijl dien hij
schrijft, de toespelingen die hij maakt, de toet
sen die hij legt, missen dat grove en bonte, dat,
aan genie gepaard, iemand tot een onwederstaan-
baren volksman maakt. Alleen voor een zekere
schare van ingewijden is hij de man. Maar die
schare is breed, bestaat uit het meest beschaafde
deel der natie, gevoelt voor hem eene hartelijke,
vriendschappelijk genegenheid niet minder dan
eene oprechte bewondering, en is talrijk en dank
baar genoeg om den dag van 13 September tot
een soort van vaderlandschen feestdag te maken.”
Onze ruimte laat niet toe, al is ’t ook maar
m ’tkort, Beets’ leven en werken te schetsen
Wie daarvan meer weten wil, leze het bij
«o. de Vries, als bij zoo keurig schetstBeets’
Jeugd te Haarlem, ais leerling van Prinsen, Ep-
beina en Polman zijn studententijd onder Van
der Palm, Geel, Siegenbeek, Bake, Clarisse, als
vriend van Hasebroek, Kneppelhout, Bakhuizen
»an den Brink, W. Moll, Veth, Brill; zijn
eerste proeven, zijn „zwarten tijdde vereering
ea navolging van Walter Scott en Byron, daar-
»a de Camera Obscura, de pastorie te Heemstede,
(,e vriendschap met de Amsterdammers, Van
Uennep, Bernard ter Haar, da Costa, de Clercq,
d'e buiten den zomertijd doorbrachten, de i
'ichting van Ernst en Vrede met Doedes
Uhantepie de la Saussaye, de benoeming
1 nv uucviiu, /.{ju iuvch eu women
herder, als vaderlandsch letterkundige, als ijve
raar voor de schoonheid en zuiverheid onzer
eindelijk zijne benoeming tot hoogleeraar.
'’er van
^yl’aalzuivenaar.
.«Spoedig
over
,au zich zelf en van den ingang dien zijn woord
<.ll I V 1 I 1
«eiioor in een goede stemming en doet het gevoel
'U1 onzekerheid, dat u als toehoorder bevangen
<?a> voor een gevoel van veiligheid plaats maken.
och is niet8 zoo verre verwijderd van onver-
hilligheid of versmadende aanmatiging, als het
Ptieden van Beets. Er is ernst in zijn toon,
«ezag jn houding en blik, en zoo
elfct geworden, dat hij zijn gehoor niet
een hopgen toon aanslaan.”
ADVERT EN1.1ÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents»
voor eiken regel meer 7’/2 Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
Verder Beets als dichter:
„Het leven van Beets is, van zijn dageraad
tot zijn laten avondstond, vervuld geweest en is l
nog vervuld van poëzie en gezang, als een bosch
waar het vogelenlied niet ophoudt. Vroolijk en
vriendelijk klinkt het u tegen, geweld uit een
vroolijken of droeven zinweldadig doet het u
aan en tot ernst stemt het u met zijn reine
tonen.”
En eindelijk Beets als taalzuiveraar
Bij het minste vergrijp tegen zijn immer
wakend purisme, vat hij u bij den kraag, maakt
proces-verbaal tegen u op, voert u meê, klaagt
u aan en stelt u aan de kaakTal van
onjuiste, langzamerhand in zwang gekomen zegs
wijzen en woorden, die niet door de enge poort
kunnen van zijn taalgeweten, wijst hij terug.
Zoo gij er bij hem mede aankomt, hij lacht u
uit of hij neemt u onder handen met zoo listig
gekozene en zoo beschamende vragen, dat gij
verlegen wegsluipt, het schrijven van Neder-
landsch voor een soort van eierdans gaat hou
den en ieder woord achterdochtig aankijkt.
Doch niet aan hem de schuld. Aan ons, on
bedachtzame polyglotten, die ons nu eenmaal
van verraderlijke anglicismen, gallicismen en
germanismen hebben omgeven. Lees in Ver
scheidenheden zijn Neologismen, en zie of het
hart u gerust klopt. Beets is geen eigenge
rechtige taal- en stijlzuiveraar. Hij toetst
gaarne aan dezen of genen dien hij zich en
ten voorbeeld gekozen heeft. Daarmede zijt gij
er geenszins beter aan toe. Integendeel. Hij
neemt, gelijk ik hem onlangs in een redevoering
heb zien doen, een paar van uw nieuwerwet-
sche uitdrukkingen en wendingen en werpt ze
tusschen het weidsche proza van Van der Palnj,
waarna Hildebrand de aldus mishandelde zin
snede voor u opleest, en zijn gehoor immer
goedlachs het hart laat ophalen aan de dwa.-
ze vertooning, die uwe neologismen maken, als
hadt gij u vermeten den eerwaarden professor
een cricketmutsje op te zetten.”
Beets sticht. „Een kind van zijn tijd” te
wezen heeft hij niet gezocht, en een man, die
voor al het worstelen en vragen en zoeken van
zijn tijd hart heeft, is hij niet. „Grootmoedig
in alles te kunnen komen” moge hem lofwaar
dig schijnen, er zijn dingen, waarin hij niet
komen kan, noch wil. Ter afdoening van de
loopende zaken des tijds verheft hij zijn stem
dan ook niet, noch iaat zijn invloed gelden. Elk
zijn taak! Terwijl er mannen zijn, die bij de
minste aanleiding naar de tribune stormen, zijn
er ook, die liever thuis blijven en wars van wat
zy wijsneuzigheid en nieuwheidsjacht noemen,
zich bepalen bij dat datgene, waartoe zij door
hunne talenten, levensrichting en rustigen aard
geroepen worden. Doch in alles, wat hij schrijft,
is zijdelingsche leering, is iets dat sticht. On
willekeurig nemen wij allen iets goeds van hem
over. Onze gemaaktheid kan zich toetsen aan
zijn eenvoud, enze vertoonmakende opschik aan
zyn soberheid, onze zelfverheffing aan zijn ne
derigheid, onze plompheid aan zijn goeden smaak,
o onze vrijpostigheid aan zijn piëteit, ons locomo-
'vie> die hem' he^g^ffioorffi7êrwo°ffim7Lü zffi tieven-wereldburgersehap aan zijn vaderlands-
nv„..o liefde, onze grimmigheid aan zijn luim, onze
nuttigheid en praktijk aan zijn poëzie. En waar
ooit Bombast verschijne bezweer hem met
Beets, en hij zal van u wijken
Zulke mannen behouden wij gaarne. Hun
leven is ons lief. De naam, dien zij dragen, - - Q
vervult niet alleen een eereplaats in de letteren; i e yac 1 heeft
maar is een opgeneven teeken van vrede en
leven in het midden van een strijdend geslacht.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente Sneek, maken hiermede bekend, dat de
J. van DRIESSEN, Burgemeester.
J W. BENNEWTTZ, Secretaris.
UIT DE PERS.
Het voorstel-Van Houten, tot herziening der
grondwet op onderscheiden punten, vindt in de
pers slechts bestrijding. Ook de Amst., hoewel
er veel in aantredende dat haar aanbevelenswaar-
dig voorkomt, komt op tegen de samenkoppeling
van de wijziging van art. 198 met die van an
dere artikelen der grondwet. Zij wenscht den
buitengewonen drang tot herziening van art. 198
niet te zien gebruiken, om beginselen, die daar
mede in geenerlei verband staan, tot hun recht
te brengen. Dat de heer Van Houten hiertoe
zijn toevlucht nam, bescaouwt het blad „als een
dier staaltjes van staatsmanskunst, maar al te
veel in onzen tijd voorkomende,' waarbij niet
door volharding en kloekheid in den strijd der
beginselen wordt overwonnen, maar het succès
wordt nagejaagd met behulp van handigheden.”
Voorts komt zij met ernst op tegen het verwijt
van mr. Van Houten, als zou het aan de re
geering liggen, dat de door hem gewenschte
veranderingen in de grondwet nog niet verkre
gen werden. De kroon heeft, h. i. juist
doen blijken van haar bereidwilligheid, om grond
wetswijziging voor te bereiden. Maar, zegt de
Amst., „de wenschen van den heer Van Houten
klinken zwak, worden weinig duidelijk geformu
leerd en van weerklank bij het volk is niet veel
gebleken. Bij gebreke aan de natuurlijke en on
weerstaanbare pressie, die van het volk zelf be
hoort uit te gaan, wenscht het blad art. 198
niet als duimschroef gebezigd te zien.
De Bred. Ct. wijdt aan dit voorstel slechts de
volgende woorden: „Hoe de heer Van Houten
er toe is kunnen komen om eventjes een com-
pleete grondwetsherzienin gaan de orde te stellen,
is in deze omstandigheden vrij wel onbegrijpelijk.
Waarschijnlijk heeft de ijverige man de gelegen
heid aangegrepen om het land te toonen, welke
zijn bedoelingen zijn, en dit is te waardeeren.
Ons dunkt als de heer Van Houten dit alleen
in brochure-vorm en niet in dien van een bij de
Staten-Generaal ingedieud wetsontwerp had ge
daan, het wèl zoo goed ware geweest.”
De wijze waarop de geheele liberale pers,
in deze bijna eenstemmig met haar politieke
tegenstanders, zich over het voorstel-Van Houten
blijft uitlaten, wettigt volgens de Tijd den twijfel
of het met de indiening van dit ontwerp den
voorsteller zei ven ernst kan geweest zijn. Wie
toch, vraagt het R. K. blad, zou de sluizen voor
schier eindelooze parlementaire debatten willen j
openen en de verantwoording van eeu schromelijk
en onberekenbaar veilies aan nationaleu tijd op j
zich willen nemen, wanneer hij van te voren
de zekerheid kan bezitten, dat hij van geene
zijde hoegenaamd eenige steun of instemming
tc ■.vao.itcu hooL „En dat bij een werk, het
welk zoo bij uitnemendheid algemeeno instem
ming en medewerking vordert als de herziening
van het geheele karakter onzer grondwet!...”
’t Zou haar daarom niet verwonderen, indien de
beweert,
dat met de indiening, juister wellicht I uan toch tegen zijn, dat het Nederlandsehe volk
op
en
--B als
predikant te Utrecht, zijn leven en werken als
Uar voor de schoonheid en zuiverheid
ij laten hier volgen, wat zijn levensbeschrij
r Van Beets zegt als Spreker, als Dichter en
Bwits als spreker:
was Beets de geliefdespreker. En
Rustig en natuurlijk staat hij daar, zeker
- en van den ingang dien zyn woord
vinden. Reeds dat zelfvertrouwen brengt het
.'an onzekerheid, dat
lll> voor een gevoel van veiligheid plaats maken.
e
i
3
i
t
i
l
j
i
i
t
9
3
h.
I.
J
J
ti
d
i.
W
a
J'.
e
K'
o
3-.
>1
P
oud is hij I
zou eeren
OEEKER (OI RAVT
hiïs- niramw mw
-"Vil, J.VWU0 VACOU OOU I Ol VI UU )I Uil UJL Vllli L 11UL
“vv/itj nauucci Ailj up uiuuw abtJYig LU D1UU6I1 \V iit KtlQ 6F