J lUffflf till IIET IRIWllSSHffl SIM. S1EEIÏS- IN MIMÏIHLII) M l)E No. 4. 1885. KIESRECHT. .1 WOEJNSD^G^ SIH samen, maar U I T PERS. »Or- wor- over- ADVEBIEN11ÈN van 1 tot 4 regels,gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7 Va Cents. Bij abonnement is de prijs be langrijk lager. Voor waarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. De VOORZITTER van den Gemeenteraad van Sneek noodigt, ter voldoening aan art 7 der Wet tot regeling van het Kiesrecht enz., van den 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37), de overeenkomt, inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij el ders in de Directe belastingen zijn aangeslagen, Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.franco per post f 1.25. Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco in te zenden. I een beschimping van ons zelfstandig volksbestaan. I Dit blijkt onder vele uit deze twee punten 1. dat het Duitsche stuk, gelijk het aan den Rijks- i dag is aangeboden, uitdrukkelijk erkent, dat het I niet geheel met de Nederlandsche wetgeving maar dat Duitschland nu eenmaal gewoon is op deze wijze..tractaten te sluiten en ’t dus zóó verlangt2. dat hetzelfde stuk ge waagt van een artikel' van wetgeving, dat in Nederland ontbreekt, maar dat eerlang door de Nederlandsche regeering, op .verlangen, aap Duitschland beloofd is. Duitschland beveelt ons naar den wil van zijn regeering niet alleen onze wetten te lezen, maar zelfs nieuwe te maken. „Het is onze innige oveituiging aldus besluit de schrijver dat een overeenkomst, die onze auteurs, onzen handel en onze letteren niet baat maar schaadt, die onze pers voor groote moei lijkheden plaatst, die in strijd is met enkele be palingen onzer eigen wetgeving en die in min achtende hoogheid onze nationale eer schaden moet, zeer stellig behoort niet te worden aan genomen, en dat het op den weg van ieder rechtschapen Nederlander ligt, daartegen die maatregelen te nemen, die het meest gepast en het meest wenschelijk zullen blijken in de eer ste plaats door warme adiiaesie te betuigen me t de verschillende adressen van allerlei zijden in gezonden, houdende bezwaren tegen de voorge nomen regeling.” hechten. Zulke Jezuïtenstreken is men onder de protestanten nog niet gewoon. Een partij, die zulke middelen te baat neemt, moge tijde lijk zegevieren, zij breekt zichzelf af voor de toekomst. Zoo gemeen is ons volkniet, om met zulk een godsdienst vrede te hebben. Een tweede belangrijke factor bij de beoor- deeling van den uitslag der stemming ziet Noor man in den socialen toestand. De meer ont wikkelde, de meer gegoede klasse, meer in het bijzonder de nijvere burgerstand, oefent in het gewone leven den meesten invloed uit. Nu wil hij niet beweren dat deze den kiesstrijd vlekkeloos heeft gestreden, maar het is en blijft waar dat men hier de grootste sociale kracht heeft, omdat handel en nijverheid zich voorna melijk in haar handen bevinden. En nu zijn haar candidaten in verschillende plaatsen gesla gen door een meerderheid, die voor een goed deel bestaat uit menschen, die wel in de kerk een hoog woord voeren, maar toch in het maat schappelijk leven, op enkele uitzonderingen na, niet veel te beteekenen hebben. De logge, domme, dweepzieke menigte gaf den doorslag en de meerderheid staat tegenover de nijvere*, ontwikkelde, nuchtere minderheid. Het gevolg daarvan moet op sociaal gebied een wrijving veroorzaken, welke de Kuyperpartij alles be halve aangenaam zal zijn, moet gevolgen heb ben, die met de „tale Kanaans”, met de donnantien Gods” niet bezworen kunnen den. De tijd zal moeten leeren of zulke winningen op den duur houdbaar zijnvoor het oogenblik zijn ze alleen totstandgekomen door een even kunstmatig als bedriegehjk opzwepen. Noorman wijst voorts nog, ter nadere ken schetsing van het „verkiezingsgeknoei”, op de houding, door Standaard en Tijd aangenomen bij de verkiezing te Haarlem, 'waar men den liberaal De Meijier hielp kiezen, zoo ’t heette omdat zijn tegencandidaat, Macaré, zeker voor nieuwe belastingen zou stemmen en hij misschien niet. Deze voorstelling was eenvoudig gelogen. Men koos De Meijier omdat zijn verkiezing allicht verdeeldheid in de liberal partij kou brengen. Door te handelen gelijk hij deed vergat dr. Kuyper hetgeen in Gem 17 vs. 1 te lezen staat: „De Heer zeide tot Abraham: wandel voor mijn aangezicht en zijt oprecht.” Wij kunnen uit het uitvoerig artikel van Noorman slechts enkele grepen doen. Het komt, kort saamgevat, wat Kuyper betreft, hierop neer, dat zijn invloed niet van langen duur zal zijn, daar hij in botsing komt niet alleen met het Protestantsche beginsel maar ook met den vrijen Nederlandschen geest. En wat de ge- heele anti-liberale partij aangaat, meent Noor man, dat zij innerlijk te zwak is om iets tot stand te brengen en tot een voldoende meerder heid in de Tweede Kamer te komen. Het clericalisme trouwens maakt gezonde partijvor ming ónmogelijk, omdat het kerkelijke en we reldlijke zaken op een zonderlinge wijze dooreen haspelt en, te zwak om zelf een regeering te vormen, links en rechts schachert iu de politiek en tijdelijk het evenwicht verplaatst waar het meest geboden wordt. Maar ook de liberale partij ontkomt de straf fende hand van Noorman niet. Er is meer diepte, meer ernst noodig, roept hij ook haar toe, en hij wijst op tal van feiten, waarin van dat gemis aan ernst blijkt. Hervorming is noo dig, hervorming van hoofd en leden. Meerdere waardeering van de tegenpartij, geen onver draagzaamheid tegenover den godsdienst, een ro/taiiiir» de schoolquaestie, ry op uen auur worat daarnaar getracht, een betere party vor- walging wekt bij i ming dan het verouderde liberaal en conserva- Willen wij andere In onze beide laatste nommers gaven wij den hoofdinhoud weder der beschouwingendoor prof. Buys en mr. Van Houten aan den staat kundigen toestand van het oogenblik gewijd. Wij wenschen thans de aandacht te vestigen op hetgeen Noorman in de Tijdspiegel over het zelfde onderwerp schrijft. Zijn betoog loopt in hoofdzaak over de quaestie clericaal en anti- clericaal in Nederland. Noorman begint met een hartelijk woord aan de nagedachtenis van Prins Alexander en zijn broeder, een woord waarin onverbloemd de in druk wordt weergegeven door beider leven en streven gemaakt Daarna teekent hij de Kamer, en den strijd bij de jongste verkiezingen in den boezem der liberale party gevoerd. Hij had verwacht dat de overmoedige toon der tegenpartij de liberalen.tot krachtiger op treden zou hebben genoopt, dat zij de handen ineen zouden hebben geslagen en die maatre gelen genomen, welke voor een goede leiding der party vereischt worden. Maar daarvan heeft zich weinig doen bespeuren. De kerkelijke stroom is tegenwoordig in alle landen kracntig en verricht wonderen. Van liberale zijde wordt de kracht dier beweging te gering geschat. Toon honderdmaal de zwak heid, de onhoudbaarheid aan van de kerkelijke reactie op wetenschappelijk gebied, uw betoog heeft op de lijders aan dweepzucht geen vat en het eeuige, wat gij daarmeê bereikt, is dat ge tijdelijk den stroom sterker maakt. Kerkelijke dweepzucht is een epidemie, waarvoor geen kruiden zijn gewassen en die moet uitwerken. Men bouwt te veel op den invloed van het ver stand en vergeet dat men verstand den men- scheri niet kan geven, ook niet door onderwijs, aangezien het verstand afhankelijk is van de inrichting der hersenenmen vergeet dat het verstand, voor zoover men er over beschikken kan, voor zoover het aanwezig is, evenzeer kan dienen om voor het kerkelijk geloof bewijzen te zoeken als om het te ondermynen, en dat de grond hier door de gemoedsrichting wordt ge legd. De bestrijding is dan ook in den regel van dien aard, dat het eer versterkt wordt dan ver- zwakt; men bespot het, terwijl de mensch in hen, die aan vroomheid nog eenige ’beteekenis tiefzou mog'elyiT w^den. het algemeen op dit gebied het minst spot kan verdragen, omdat de vorm van het geloof, hoe zonderling ook, te veel samenhangt met het geen, waaraan de meusch boven alles gehecht is.en in zeker tijdperk van ontwikkeling niet missen kan, niet missen wil. Men tracht te weinig het kerkelijk geloof zielkundig te be grijpen en tot zekere hoogte te waardeeren; van daar dat men telkens misslaat in zijn be- teekenis en ook in zijn kracht. Noorman is dan ook van meening dat het meest geliefkoosde wapen tegen de anti-revolu- tionairen het wijzen op hun samengaan met de katholieken zijn meeste kracht verloren heeft. Het anti-papisme toch der Calvinisten is veel afgesleten en in den gemeenschappelijken strijd tegen de nieuwere wereldbeschouwing, welke aan den godsdienst öfin het geheel geen plaats meer in het menschelijk leven toekent of die plaats aanmerkelijk beperkt, is een zekere toenadering tusschen Roomsch en Protestantsch ontstaan. De afstand tusschen hun beiden is trouwens inderdaad zeer gering als men let op de diepe, breede kloof welke er bestaat tus schen de oude, de christelijk-historische en de moderne wereldbeschouwing. Tijd en Standaard kibbelen wel samen, maar twee joden weten wat een bril kost en het ge kibbel maakt den indruk dat er te veel wordt geschreven om de goê gemeente zand in de oogen te strooien. Hoe dit zij, de uitslag der verkiezingen is nadeelig geweest voor de liberalen, de Kamer is „om”, dit valt niet te loochenen. Het is echter de moeite waard na te gaan hoe de meerderheid is verkregen, wijl dit eenigszins in staat stelt de kansen te beoordeeleu die men voor de toekomst te verwachten heeft. En dan ziet Noorman in de wijze waarop de geestelijk heid zich heeft geweerd, weinig heil voor de tegenwoordige meerderheid. In de katholieke districten wordt nu eenmaal uiemanl verkozen die der geestelijkheid niet aangenaam is, maar bij de meerderheid der protestanten is de be moeiing der geestelijkheid in niet-kerkelijke za ken nooit populair en zal het nooit worden. Bij den echten Hollander bestond daartegen ten allen tijde weerzin en is eenmaal de deels ver klaarbare, deels kunstmatig opgezweepte maar zeer zeker tijdelijke dweepzucht geweken, dan zal ons volk weder tot andere gedachten komen. Het volk onderstelt in een godsdienstige rich ting een hoogere zedelijkheid, een diepere op vatting van plicht. En daarvan dragen de ver kiezingen geen blijkintegendeel. Er zijn in triges gebezigd, oneerlijkheden gepleegd, waar over elk fatsoenlijk man zich moest schamen. Als voorbeeld van kerkdijken ijver kan het volgende dieneneen rechtzinnig predikant komt bij een boer, om hem te vragen naar zyn stembiljet. De man antwoordt, dat hij het reeds heeft ingevuld in overleg met zijn land heer, dien hij in die zaken volkomen vertrouwt, en wel met den liberalen candidaat. „Och, dat hindert niet,” merkt de dominee op „gij kunt den naam wel doorschrappen en dien van onzen candidaat er op zettende landheer be hoeft dat niet te weten.” Dat was den boer toch wat te kras en zijn verontwaardiging ging zoover, dat hij den do minee de deur wees. Ook zonder die stem is de Calvinistische candidaat in dat district ge kozen. Maar even zeker is het, dat een gods dienst, welke op deze wijze in zyn vertegen woordigers de eerste beginselen van eerlijkheid o en goede trouw schendt, zijn gezag ondermijnt, i redelijke oplossing van ornaat zulke gemeene huichelarij op den duur j wordt daarnaar getracht, j te veel weerzin inboezemt en walging wekt bij ming dan het verouderd X' daarvan vóór den 15en Februari e. k., hetzij door de aanslagbilletten, hetzij door andere daartoe betrekkelijke bescheiden te doen blijken. Sneek den 6 Januari 1885. De Voorzitter voornoemd, J. van DRIESSEN. BEKEND MAKING. BURGEMEESTER der gemeente Sneek maakt bij deze aan de Ingezetenen bekend, dat het Kohier der Grond-Belasting over den dienst van 1885, van de Gemeente Sneek aan den Heer Ontvanger der Directe Belastingen ter invordering is overhandigd, en dat de reclames, welke er uithoofde van verkeerde of te hooge aanslagen in gemeld Kohier mochten ontstaan, m behoorlijken vorm ingericht, en met de ver- eischte bijlagen voorzien, binnen drie maanden ma lieden, aan Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie, des verkiezende door tusschèn- on’st van den Heer Controleur dier Belastingen in de Divisie van de Controle Sneek, moeten worden ingediend. Aldus afgekondigd te Sneek, den 13 Jan. 1885. De Burgemeester voornoemd, J van DRIESSEN. •Fj kennisgeving. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente SNEEK maken naar aanleiding v.an den 28 Juni 1881 (Staatsblad no o’öoj herziening van de artikelen 264, 265 en 2b6 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad no 85) bekend a rT het 2e Suppletoir Kohier van den Iloof- e y en Omslag, dienstjaar 1884, goedgekeurd -ren Gedeputeerde Staten van Friesland, -ö besluit van den 8 Januari 1885 no. 39, aan Qen Gemeenteontvanger ter invordering is ter gesteld en een ieder verplicht is, zijn °P den hy de wet bepaalden voet te voldoen dat een Afschrift van dit Kohier van af den ton T j^uari e. k. gedurende vijf maanden nodo^i o1Zn dezer gemeente ter inzage is ,'ge e»d alle werkdagen van ’s morgens 9 tot s namiddags 1 uur. I Hnet‘k, 12 Januari 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. van DRIESSEN. De Secretaris J W. BENNEWITZ. u 1 T DE --- /nonen* n*,euwe'Deatnjder van de overeenkomst Nederlnn/11 letterkundigen eigendom, tusschen onaedH in T Buitschland ontworpen, heeft zich ïaco do Beer te Amster- .wij NherlX’" hooren met al de kraeht J Z £5= ï8,e“ f .?«erp’ dft niet, L°d“” i““ °“t' «n®iafd, m strijd met de wetten des lands, ater .bewijs^ Pr* s\ (OlllAV I J SRI

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1