BBS- IIMilTWIMUD M 01
FBI
1 e
No. 92
1885.
V E E R T I G S T e
1
J
NOVEMBER.
18
U I T DE P E R 3.
t
a
-
I
I
Deze COURANI verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
Abonnementsprijs voor 3 maanden f 1.francc per post 1.25.
Alle brieven en stukken, uitgave ot redactie betreffende, franco
in te zenden.
re
is
7=
s
e
ir
b
P
u
ADVER1LN11ÊN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents
voor eiken regel meer 7Cents. Bij abonnement is de prijs be
langrijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den
Uitgever.
Het Venloosch Weekblad, het orgaan van mr.
Ilaffmans, schrijft over het nieuwe art. 196 der
grondwet, door deu heer Heemskerk voorgesteld,
als volgt
„Het nieuwe artikel heeft geen gunstig ont
haal gevonden. De afkeuring is nog oneindig
,rooter dan wij ver wacht hadden. Wij hielden
voor
standers van het vrije onderwijs ontevreden zou-
Jeanne Lorette is Zaterdag morgen te elf uur
aangekomen in het huis van burgerlijke en mi
litaire verzekering te Arnhem. Dat zij daar
heen zou worden gezonden, was zorgvuldig ge
heim gehouden de stukken waren gereed voor
’s Bosch, doch bij vertrek naar den trein wer
den zij voor andere verwisseld. De gevangenis
te Arnhem wordt, dank zij het uitmuntend be-
i heer van den directeur, als een model beschouwd
Het bestuur der vereeniging het Pensioen-
verbond heeft ingevolge opdracht van de alge-
meene vergadering een adres aan de Eerste en
Tweede Kamer gericht, waarin wordt aange
drongen op het eindelijk afdoen der zoo lang
aanhangige regeling van het pensioneeren der
ambtenaren, ’t Bestuur verzoekt dat de Kamers
als hunne overtuiging zullen uitspreken
1. dat de grondslag van de kortingen bij de
wet van 9 Mei 1846 (Stbl. no. 24), laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 21 Mei 1673 (Stbl.
no. 64) vastgesteld, is onbillijk, hoogst bezwa
rend voor de ambtenaren en onnoodig hoog
2. dat die grondslag in elk geval moet ver
anderd worden
3. dat het fonds der leges, waardoor onge
lijkheid in het lot der verschillende burgerlijke
ambtenaren ontstaat, moet worden opgeheven,
behoudens eerbiediging van verkregen rechten
4. dat het zeer groote overschot van het fonds
der burgerlijke ambtenaren niet langer mag
accresseereu, maar ten goede moet komen aan
die ambtenaren of hunne weduwen en weezen
5. dat dit fonds, na aftrek van zooveel kapitaal
als noodig is om aan den staat terug te geven
het bedrag der pensioenen, welke- bij de invoe
ring der eventueele wet ten laste van het fonds
zijn en overgenomen worden door den staat,
worde aangewend ten behoeve van een te cre-
eeien weduwen- en weezenfonds
6. dat voortaan de pensioenen van de bur
gerlijke ambtenaren zonder eenige bijdrage van
deze komen ten laste van den staat, en
7. dat het belang zoowel van de ambtenaren
als van de schatkist medebrengt, dat in deze
materie met betamelijken spoed gehandeld worde.
den zijn. Welnu, beide partijen klagen om het
zeerst. De kerkelijke couranten zien meestal
in het nieuwe artikel een kluitje, waarmee men
ze in het riet wil Huren {Standaard) of eene
<leri.de (Maasbode)-, terwijl de liberale couranten
meestal verontwaardigd zijn over de schromelij
ke concessies, die aan de vijanden van het open
baar onderwijs gedaan worden.
„Dit vreemd en onverwacht verschijnsel be
wijst hoe groot nog altijd de klove is tusschen
de voorstanders van het openbaar onderwijs en
de tegenstanders. Men scheen genaderd, maar
men was het in werkelijkheid niet. Nu het er
op aankomt, blijkt het dat er een Niagara tus-
scheu beide partijen blijft bruisehen en dit de
premier, hoe groot equilibrist ook, toch geen
Blondin is.”
te half één in Leiden aan, waar een vriend hem
herbergde. Deze voorzag hem eveneens van
geld om ’s morgens met den eersten trein naar
Antwerpen te gaan, opdat hij maar over de
grenzen zou komen.
Het klinkt als een roman, maar van Rijsel-
berghe verzekerde het plechtig: wie komen in
den Haag in den trein? de twee veldwachters,
die hem van de Prinsengracht naar het Hof
hebben vervoerd. Zij hadden een gevangene
bij zich, die naar Rotterdam moest worden ge
bracht, plaatsten zich in dezelfde coupé derde
klasse, recht tegenover van Rijselberghe en deze
las bedaard zijne courant en hoorde van niets
anders praten dan over de onbegrijpelijke ont
snapping van hemzelven. De veldwachters be
merkten niets, stegen in Rotterdam uit en van
Rijselberghe kwam ongestoord te Antwerpen
en van daar in Brussel, waar hij zich met zij
ne familie in briefwisseling stelde,
De vader van v. Rijse bergho kwam, nadat
hij wist dat zijn zoon veilig in Brussel was, des
avonds zekeren Antiuk tegen, dien hij van voor
ongeveer twintig jaren in Utrecht kende (van
Rijselberghe senior was toen coupeur in Ut
recht, en Antink had een ledikauteufabriek op
den hoek van de Drakenburgsteeg en de Oude
Gracht). Antink failleerde destijds en zag zich
genoodzaakt naar Engeland te vluchten. Door
een feil in het destijds geldige tractaat kon hij
niet worden uitgeleverd, ofschoon de aanvrage
daartoe geschiedde. Antink bood zijn bij
stand aan en hij begon zelf met te zeggen:
„Jongen, jongen, als ge uw zoon zoover kondt
krijgen, dat hij Londen veilig bereikte, dan zou
ik hem herbergen en hem voorthelpen. Ik ben
zelf in die omstandigheden geweest en heb dus
zielsmedelijden met jelui en offer mijzelven gaar
ne op, om je in deze netelige omstandigheden
van dienst te zijn.”
V. R. senior ging daarop iner werd over
een gekomen, dat de ontsnapte naar Antwerpen
zou gaan, via Harwich naar Londen vertrekken,
en daar een huis zou vinden in 22 Bracey
Street, Hornsey Road, bij vriend Antink.
Het inwoneu aldaar was niet van zeer langen
duur. Mag men van Rijselberghe gelooven,
dan werd het verblijf hem ondragelij k gemaakt
door afpersingen van nagenoeg alles wat hij be
zat en voortdurende bedreiging met aangifte van
het geheim zijner ontvluchting aan de politie.
In dezen toestand was hij er op bedacht, om,
zoodra hij zijne kans schoon zag, deze gastvrije
woning te verlaten.
Op zekeren dag dus verliet hij, met wat hij
van zijn eigen goed nog had kunnen redden,
Hornsey Road. Edoch, dit vervroegde vertrek
was in het geheel niet naar deu zin van zijne
gastheeren. Wetende dat van Rijselberghe
geen woord Engelsch verstond en dat de eenige
weg, dien hij kende, die naar het station naar
King’s Cross was, vervoegden zij zich aan een
politie-station en gaven daar bericht: dat van
Rijselberghe „onder verdachte omstandigheden”
hun huis had verlaten en zich naar King’s Cross
had begevendat hij een uit den Haag ont
snapte gevangene, en zoo en zoo zijn signale
ment was. - Van Rjselberghe was toen zeer
spoedig in handen van de Londensehe politie.
te ver ging en de redactie nu belet voort te
gaan, daar zij niet zoo gemakkelijk in Batavia
een drukkerij vindt, geschikt om een groot blad
uit te geven.
Hoe van Rijselberghe uit de gevangenis ont
snapte en in Londen kwam, wordt door den
Londenschen correspondent van het N. v. d. D.
verhaald, wien het gelukte, niettegenstaande bij
de Engelsche wet ten strengste verboden is ge
vangenen te ondervragen, van Rijselberghe te
interviewen (hoe hem dit gelukte, blijft een
geheim) en van hem de volgende bijzonderheid
te vernemen.
Hij ontsnapte, zooals indertijd juist veronder
steld werd, door een klein raampje in het privaat
op de bedelaars-verdieping, dat. hem toegang
naar het dak verleende. Hij was op zijne kou
sen en natuurlijk in zijne gevangen-kleeding.
In de goot op het dak gekomen, na veel pijnen
uitgestaan te hebben, door het verwringen van
zijn lichaam, bleef hem niets anders over dan
eene bovenmenschelijke poging te wagen om zich
langs den muur te laten afglijden naar de goot
van een aangrenzend pand, dat ongeveer tien
meter lager stond. Miste hij een enkele duim
breedte, dan viel hij van de goot van het tweede
dak onmiddellijk op straat, en was natuurlijk
een kind des doods geweest. Van Rijselberghe
begrijpt zelf niet hoe hij heelhuids in de tweede
goot terecht kwam. Ofschoon stijf van angst,
bleef hem weinig tijd ter bezinning over, en hij
opende brutaal weg het zolderraampje van het
dak, waarop hij nu geland was, zonder te weten
of het een particulier huis was, of een pand
dat nog aan de gevangenis behoorde. Op den
zolder gekomen, vond hij de deur naar de la
gere verdiepingen gesloten, doch die zonder zich
te doen hooien te openen en als een muis van
de trappen af te vliegen, was het werk van een
oogeublik. Op de eerste verdieping kwam hij
aan een glazen deur, die, toen hg ze opende,
zoo kraakte, dat hij dacht verloren te zijn. Geen
i mensch scheen hem echter te hooren, en hjj stond
weldra op de Prinsengracht, geen dertig passen
j van den schildwacht at! Als door een wonder
I liet deze hem ongehinderd voorbijgaan, en toen
van Rijselberghe maar eenmaal de brug over
was, was hij gered en verdween weldra in de
richting van een in de buurt wonende bekende.
Stom van verbazing stond deze over dit on
verwacht bezoek, doch men draalde niet lang,
maar gaf hem een ander pak kleeren aan, geld
in den zak en in 15 minuten tijds was van
Rijselberghe op weg naar Leiden, na zich in-
tusschen zooveel mogelgk onherkenbaar te heb
ben gemaakt. Hij ging te voet, zonder den weg
e weten, en kwam na 4 */2 uur loepen ’s nachts
De korporaal-kleermaker E, behoorende
tot het garnizoen te Geertruidenberg, is slecht
te pas gekomen. Hij was, voor het meerendeel
wegens kleermakersartikelen, een niet onbe
langrijke som verschuldigd aan den heer M.,
passentwerker te Breda. Aangezien E., of
schoon er onderscheidene malen toe aangemaand,
zijn schuld niet afdeed, gaf de heer M. deze
zaak in handen van de Algemeene Schuldinvor-
dering-Maatschappij te Amsterdam.
Bij de voorloopige verrekening kwam E. te
berde met een quitantie van f 65, terwijl M.
beweerde, dat slechts f35 was afgedaan. E. riep
twee toevallig voorbijkomende maréchaussees tot
getuigen, maar deze meenden dat er met die
quitantie werkelijk fraude was gepleegd, waarom
zij haar in beslag namen. Toen E. het stuk
later aan het bureau der rijkspolitie kwam terug
vragen, dewijl hij ze, zoo hij voorgaf, bij zijn
afrekening met den heer M. noodig had, meende
de wachtmeester der maréchaussee daaraan niet
te moeten voldoen, omdat ook hij zich overtuigd
hield, dat er bedrog had plaats gehad. E. is
nu gearresteerd, beschuldigd van valschheid in
geschrifte.
Er is bepaald, dat de vergadering van afge
vaardigden ter constituëering van het Zuiderzee-
’Comité, p Maandag 4 Januari 1886, ’s namid
dags te één uur, zal worden gehouden in het
lokaal „Frascatié” te Amsterdam.
In ons vorig nummer maakten wij onder on
ze telegr. berichten melding van het schorsen
van de te Batavia verschijnende Java Bode
juister gezegd van het verbod aan de firma H.
M van Dcrp de drukkers om verder het
beroep van drukker en uitgever uit te oefenen.
Het artikel, dat aanleiding heeft gegeven tot
deze krasse maatregel, behelst een betoog over
het gevaarlijk karakter der dweepzucht in de
Preanger. Hrt gevaar van een „heiligen oor
log” bestaat, zeide het blad, en het zal losbar
den boven onze hoofden, zoo niet binnen drie
maanden, dan binnen wat langer tijd.
„Ten minste”, zoo schreef de Java-Bods ver
der, „als het gouvernement geen strenge maat
delen neemtIs het gouvernement d..t van
plan? Wij weten er niets van. Ons gouver
nement is een sphinx, welks raadselaehtige,
diep geheime, politieke bedoelingen alleen op
Cen paar hoofdignen, zooals zout contract, Atjeh-
vrede en Nlsero-vernedering, openbaar zgn ge
worden De Nederlandsche politiek, de koloni
ale in het bijzonder, is zóo ondoorgrondelijk, dat
Ht misschien wel tot het programma behoort
<>ni de zaken zeer ver, zelfs te ver te laten
komen. De treurige staat onzer defensie, de
schandelijke staat in Atjeh en de lauwheid,
Waarmede ondanks bemaalde waarschuwingen
de fanatieke beweging behandeld is, geven grond
lot dat vermoeden. Daar komt bij de slaperig
heid van gewestelijke autoriteiten, de traditio
neels aanbidding van het dogma, der „rustige
mst” en de gewone kinderachtige neiging, om
niet te gelooven wat men niet gaarne gelooven
-wil. Zoo as het ook in Britsch-lndie, even
vóor den opstand van 1857, toen de moordtoo-
neelen en andere gruweldaden beraamd en af-
Sesproken werden, tot onder het gehoor der -
niets kwaads vermoedende Engelschen. Ook der rechtbank te Roermond, waarbij hij ver
ben waren er waarschuwingen, die men spot- oordeeld werd tot celstraf en ontzetting van zijn
fende in den wind sloeg.” i ambt.
Re regeering heeft gemeend, dat deze taal
Het bestuur der te Amsterdam gevestigde
vereeniging „de Unie”, tot wier herschepping
onlangs werd besloten, heeft thans een nieuw
program opgesteld. Het zal eerlang aan het
oordeel der leden worden onderworpen. Vol
gens hot program wenscht het bestuur
1. Algemeen stemrecht, op den grondslag
van proportioneele vertegenwoordiging.
2. Leerplicht.
3. Een progressieve inkomstenbelasting, met
afschaffing van het patentrecht en van de ac
cijnzen op eerste levensbehoeften.
4. Persoonlijke oefen- en weerplicht.
5. Volledige scheiding van staat en kerk.
6. Wettelijke regeling van: a. den kinder
arbeid b. den arbeid der vrouw; c. het leerling
stelseld. den normalen arbeidsdage. het toe
zicht op werkplaatsen en fabrieken, gepaard met
de benoeming van fabrieksinspecteursf. aan
sprakelijkheid van deu arbeidgever voor onge
lukken en gebreken, in en door den arbeid,
ontstaan g. arbeidspensioenen h. scheids- en
vredegerichten.
Onder algemeen stemrecht wenscht het te
verstaan: „Kiesgerechtigd is ieder ingezeten van
het rgk, inliet volle bezit van zijn burgerlijke en
burgerschapsrechten.” De beperking, die voorts
wordt geweuscht, is gelegen in het zoogenaamde
couloir-stelsel, hetwelk den kiezer althans ver-
plicht te kunnen schrijven.
Door den notaris C. A. M. Smits te Venraai
is hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis
SHEERER (OIRAV
1.1m n ei hit iiiiiooissuiB T an
nsr
LM.HIWWW
V,
ltM E5LA*
ik
i
1
J
ke
•a,
xa
2S
ia
li
fe
<c
ie,
b»
:e,
ra
Z2
T3
=4
EXj
I jdUULvI UdU WIJ VUrWdCIlD llduUtiU. ÏI y Li
ons overtuigd, dat of de liberalen of de