ilEfflS- HI IDIMfflHUD 111! DE «■ffl EMIT IWlliMW SHIS No. 99. V E E R T I 1885. H >o d 3e I -,00, voer f I Z AT F R D A G I <D JK AX 13 E EX, 13 de mr- Alle brieven in te zenden. ■an ten. de gsto dor gen kilo. -.00 iren f10 0 60. Patent- 1885/86, der 14. ier van if. IV, ,00, ,00, ilo. srd cha- i en teur -,00, a staande revolutie, die den werkman recht zal doen wedervaren. Een weinigje kennis van gesehiedenis der maatschappij waarin wij leven, zou werkelijk die vreesachtigen geen kwaad Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.25. en stukken, uitgave ol redactie betreffende, franco hiertegen protesteerden, verklarende dat de Chris telijk Historische Vereeniging willens en wetens lastertaal sprak.” Wij hebben eveneens die betrekkingen onmiddellijk gelogenstraft, opdat de Friezen, uit Amsterdam, waar de heer Heldt woont en geacht is, mochten vernemen, dat de taal van dr. Wagenaar geen aandacht waardig is. Doch de Friezen laten het er niet bij, al is de heer Heldt gekozen. Ze zijn niet zacht en mak, als ze meenea dat onrecht gepleegd is, en de volgeling van dr. Kuyper moet nog heel wat over zijn onbehoorlijk optreden hooren. Eerst verscheen in het Jouster Nieuws* en Advertentieblad een artikel, waarbij het zoo weinig „christelijk” gedrag van den dominé werd aan den kaak gesteld, en nu is dezer dagen, bij den uitgever R. P. Zfjlstra, te Joure, een in het Friesch geschreven Open Brief, getiteld Fy Lütsen, verschenen. De schrijver, Pieter Jélles, die ook onder dezen nom de plume, de Friesche taal reeds met menige verdienstelijke bijdrage heeft verrijkt, betreurt het, dat Lütsen onder dezen Frie- schen pseudoniem placht dominé Wagenaar vroeger te schrijven geheel heeft opgehouden de Friesche taal te beoefenen en in plaats daar van zich nu heeft gewijd aan het schrijven van de „tale Kanaans De schr. citeert nu eenige minnedichten, die dr. Wagenaar in 1878 en 1879 in het Friesche jaarboekje „Forjit my net” heeft geschreven. Een historisch drama, „Tsjerk Ages”, waarin Friesche deugd en Friesche mannenmoed wor den verheerlijkt, levert het bewijs, hoe Lütsen als jongeling allen gewetensdwang verafschuwde. De schr. haalt ook aan een artikel uit het Handelsblad van 17 Nov. jl., waarin de onware aantijgingen tegen den heer Heldt werden be sproken, om daaruit een vergelijking te maken tusschen ’t geen dr. Wagenaar in het Friesch en in het „Kanaansch” schrijft. „De taal”, zoo luidt het, „heb ik wel eens hooren zeggen, is een beeld van het hart. De man, die in het Friesch den roem der vrijheid bezong, die zoo zoetvloeiend den lof der liefde verheerlijkte en in eenvoudige taal de kinderen zoo mooi kou vertellen, die man begint, nu hij Kanaansch praat, te lasteren, ’t Ging spoedig, Lütsen ’t schijnt een sterk venijn te zijn, dat jelui uit den bijbel haalt.” Hierna worden de laster en leugen besproken, die den heer Heldt naar het hoofd werden ge worpen hoe men dezen een volksverleider noemde, terwijl dr. Wagenaar ten minste kon weten, hoe Heldt in hetzelfde Friesland, waar Domela Nieuwenhuis de menschen tot oproer had aangezet, hen daarentegen had aangeraden ver te blijven van de razernij der communemannen. „Wij verlangen naar minder socialistisch 1 gezwets op de publieke tribune en, zoowel in sloppen of stegen als in de studeerkamer, naar meer studie van de practische bezwaren, aan elke maatschappelijke hervorming verbonden. Studie hebben wij noodig, om een degelijke wetgeving tot stand te brengen tot verbetering van gebreken, die men zoo gemakkelijk kan uitkrijten, maar zoo moeilijk kan uitroeien.” „Op die studie komt het aan. Werk ver schaffen, stemrecht geven, loonen verhoogen schijnt veel, maar is niets, en brengt ons geen stap verder, zoolang wij soms op de eenvoudig ste vragen, die het oeconomisch leven van ons volk raken, het antwoord schuldig moeten blij ven. Hoe duidelijk is die onkunde niet geble ken, toen men zich wilde vergewissen of er gebrek aan werk was, en in welken omvang zich dit openbaarde. Zoolang men nog zoo ge brekkig op de hoogte is van het volksleven, zoolang men de welvaert niet in eenigszius duidelijken vorm weet uit te drukken, loopt men elk oogenblik gevaar mis te tasten. Met de beste bedoelingen zal men zondigen tegen de belangen van hen, die men helpen wil.” Daarna wordt gewezen op het vele wat in de laatste 25 jaren, ook van staatswege, voor min en onvermogenden is gedaan en op den mate- rieelen vooruitgang, die in menig opzicht is te bespeuren. Terwijl de bevolking zeer is vermeerderd, is het aantal bedeelden bij onze armbesturen lang niet in die verhouding toege nomen. Wel is er nog veel te doen. Wel had den wij nog verder kunnen zgn, maar vooruit gang is er. Tegen eenzijdigheid echter moet gewaakt. De staathuishoudkunde, die bij de oplossing van eeu aantal vraagstukken onschat bare diensten bewees, heeft veelal in eenzjdige richting gewerkt, zien voornamelijk bezig nou deiide met vermeerdering van rijkdom in het algemeenbij al wat in verband staat met de verdeeliug van rijkdom, heeft zij zich te weinig op practisch terrein bewogen. Met de volgende woorden besluit het rapport De verdere ontwikkelingsgang van onze rnaat- schappij ligt in het duister. Straffeloos kan niet de hand worden geslagen aan de grond slagen, waarop zij rust. Het kapitaal is zijn ontstaan aan kennis verschuldigd en verschil van kennis is op zichzelf reeds voldoende om ongelijkheid van rang en stand te bestendigen. Maar al zal de strijd tusschen kapitaal en ar beid nooit geheel ophouden, er kan nog veel worden gedaan om dien strijd te temperen, om de groote onzekerheid, die thans het bestaan van den werkman bedreigt, weg te nemen. Aan theorien over dat onderwerp geen ge brek. Waar blijft echter de wetgeving voor de practijk? Zal zij nog lang op zich laten wachten Onderzoek, studie moet daaraan voor afgaan. Dit is het werk van de naaste toekomst. Onder het opschriftde Antirevolutionairen ADVEBIENIIÈN van 1 tot 4 regels, gewone letter, 40 Cents voor eiken regel meer 7‘/a Cents. Bij abonnement is de prijs be« lang rijk lager. Voorwaarden daaromtrent te vernemen bij den Uitgever. het volgende artikel De volgelingen van dr. Kuyper hebben het in Friesland hard te verantwoorden wegens de schandelijke betichtingen, welke zekere predikant L Wagenaar, te Heeg, heeft uitgebracht tegen den heer Heldt. toch, de meerderheid krijgt den indruk, that Als eerste onderteekenaar van een strooibiljet there is much rotten in the State. Niet mompe- verklaarde hij het volgende lend, maar luide wordt gewaagd van een aan- »Helat is een volksverleider, opgedoken uit de kaken der Onze lezers weten, hoe de liberalen te Sneek cveihandigd, en dat de reclames, welke er i hoofde van verkeerde ofte hooge aanslagen i gemeld Patent Kohier mochten ontstaan, in ehooilgken vorm ingericht, en van de ver- isehte bijlagen voorzien, binnen drie maanden a heden, bij den Heer Controleur dier Belas a;en moeten worden ingediend. 8neek den 9den December 1885. De Burgemeester voornoemd, ALMA. bekendmaking. tik, die volgens art.. 15 behoort te worden ingeschre- doen. Wij zeggen met een Ellgelsch blad:. In het jongste blaadje, uitgegegen door de Vereeniging tot verbetering van armenzorg" te Rotterdam, wordt de „ontevredenheid”, welke in de laatste maanden hier en daar zou heer- schen, ter sprake gebracht en de oeconomische zijde der quaestie mede in het oog gevat. „Is er feitelijk een gebrek aan werk, dat recht geeft om de groote woorden uit te spreken, die wij uit den mond van velo werklieden en van anderen hebben vernomen aldus luidt de vraag. Heerscht er een ellende, die ons lang vergeten toestanden in het geheugen roept Moet de gelukkig nog zwakke echo van de onrustbarende kreten voor de Fransche omwenteling een ern stige waarschuwing voor ons zijn, of is die niet anders dan de uitdrukking van een dwazen volks waan „Ons antwoord kan geruststellend linden. Wij zien den toestand niet donkerder in dan b. v. een tiental jaren geleden. „Wel heerscht er meer algemeen een geest van ontevredenheid, van wispelturigheid, van verkeerd begrepen onafhankelijkheidszin maar waar vinden wij de bewijzen voor den achter uitgang en de armoede, waarvan telkens wordt gewaagd „Goede jaren wisselen met slechte jaren. Dit jaar is er zeer veel wat wij beter zouden wen- schen, maar aan den anderen kant ook veel, waarnaar zij vroeger hebben verlangd. Weinig werk in sommige ambachten, maar lage prijzen van alle eerste levensbehoeften. De schromelijk overdreven klachten vormen een zonderling contrast met de materieele welvaart in de laatste jaren. Er is vooruitgang, geen achteruitgang in die jarenreeks vermindering van armoede, geen vermeerdering.” „Mee het oog op de aanhoudende klachten, de pogingen tot ophitsing'enz. van sommige kanten uitgaande, wordt ’t volgende kalmeerende woord gesproken „Wij schijnen aan den tijd der plichten ont- in Friesland, geeft het Hdbl. van Donderdag jl. wassen en een tijdperk van rechten ingetreden. hut vnl<z«ndn ariUmi Den meer gegoede wordt zijn rijkdom benijd; den werkgever zijn jaarlijksche winst en de werkman, als schepper van allen rijkdom, wordt hoog op een voetstuk geplaatst. „Het is de minderheid, die aldus denkt, maar iche <en, mte g0. makt bekend, dat het 2e Suppletoii lgu. ’ö’iier no. 4 over den dienst van 1885/86, der iud. 'eiljeen e SNEEK aan den Heer Ontvanger ,en. ei' Directe Belastingen alhier ter invordering ben nv“" 1 -- 1 UIT DE PERS. V E R G A D E R DN G !an den Gemeenteraad van Sneek, op Zaterdag 12 Dec. 1885, ’s namid. 6 uur. Punten van behandeling: 1. Resumtie der notulen. 2. Mededeeling van ingekomen stukken enz. 3. Behandeling van een adres van den heer nr. J. C. Meijer qq. 4. Alsvoren van L. de Groot. 5. Alsvoren van een schrijven van Gommis- ïnssen der Muziek- en Zangschool. 6. Vaststelling eener verordening op de hef tig en invordering van markt- en weeggelden oor vee. 7. Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw enoemde raadsleden. 8. Benoeming van een Chirurgijn voor de Lrmvcogdij. 9. Alsvoren van een Wees voogd. 10. Alsvoren van een Curator voor het Gym- asium, 11. Alsvoren van een lid der Commissie van leziclit op het Middelbaar onderwijs. 12. Alsvoren van een lid der Commissie van Jezicht op het Lager ouderwijs. e ^handeling van reclames tegen den |loofdeljjken omslag, dienst 1885. 14. Vaststelling van het 2e Suppletoir Ko- -n den Hoofdelijken omslag, dienst 1885. B E K E N D M A K I N G. De BURGEMEESTER van Sneek, older no. 4 over den dienst OEEKi ^<01 HiIT 8 I 18. i t 16 I 1 Uld-, rcte- ;reau i 6 15 6 56 7 1» 86 looü 24 loor 8 48 loor 94 loor 919 loor 9 37 951 loor i» 012 10. 16 16 ven, is verplicht, zich daartoe by Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den Isten en Sisten Januari. Bij ongesteldheid afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij die eerst na het intreden van zijn 19de jaar. doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waarde inschrijving, volgens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de zinsnede van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in bet register van het jaar, waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort. Naar aanleiding van. bovenstaande bepalingen maken Bur gemeester en Wethouders verder bekend, dat op Woensdag den 6en Januari 1886 ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zitting zal worden gehouden tot inschrijving der mannelijke ingezetenen, die op den Isten Januari 1886 hun 19de jaar zijn ingetreden, en die alzoo geboren ziju in 1807, en wel voor Wjjk 1, 2, 3 en 4 's voornüddags 9 uur. -5, 6, 7 en 8 10 9, 10. 11 en 12 11 13, 14, 15 en 16 ’s middags 12 17, 18, 19 en 20 ’s namiddags 1 Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeente kan geschieden van 's morgens 9 tot 's namiddags 1 uur. Sneek den Hen December 1885. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA. De Secretaris, J. W. BENNEW1TZ. 8 45 859 910 9 25 .0- Wij hadden niet gedacht (zegt P i e t e r J el les, altijd in het Friesch), toen wij elkaar zoo vóór cn nu op het Heerenveen ontmoetten, dat het tusschen ons nog eens tot een -open brief’ zou komen. Wij vonden het zoo best met elkaar. Behalve dat wij beiden jong waren, was het met name de liefde voor ouzo oude, mooie Friesche taal, die ons bond. „Het gaat toch vreemd met dominés Als julli eenmaal een standplaats hebt gekregen, zijt ge dadelijk de herder, de man die het weet en het anderen kan vertellen, de raadsman van jong en oud. Al is zoo’n jonge dominé pas mondig geworden, nu hij dominé is, heeft hij, naar het schijnt, ook dadelijk de eigenschap gekregen, om in alle zakeu het beter to weten dan een ander Van de academie stapt ge in den preekstoel, daar moogt ge de menschen uitscheiden totdat zij geen turf hoog meer zyn, en als ge de kerk dan uitkomt, bedanken de menschen julli vriendelyk met eeu vroolyk gezicht en vertellen ze thuis „det domeny ’t mar wer tioe sein het” (dat doming ’t maar weer ter doge heeft gezegd). „Maar wat nog veel vreemder is," vervolgt de schaver, -gif krijgt niet alleen dadelijk verstand van alles wat hel zedelijk leven der menschen betreft, maar gij zijt, uuar het schijnt, ook terstond in de politiek op de hoogte, ’t Is weer wat anders dan met de apostels; die spraken alleen maar allerhande talen, toen de H Geest over hen kwam; ulieden echter waait op zoo’n oogenblik alle wet enschap maar aan, al is ’t ook dat gij slechts een taal kent: de tale Kanaans. „Dat is een andere taal dan het Friesch, Lütsen. Minder natuurlijk en waar, zou ik zeggen. Naar men zegt, ben je ec een baas in geworden. Vreemd, dat die andere taal je zoo in haar macht heeft gekregen.” „En als dr. Wagenaar dit dan niet wist, dan had hij het moeten weten, want iemand, die anderen wil inlichten, moet zelf wel in de eerste plaats op de hoogte zfln, vooral als hij kwaad - 1 soeiaal-deniocrutie. I .11 e 1 d t is de gewezen voorman der Internationale enbevor- j„ I dert niet weinig de morrende ontevredenheid van den arbei- dersstand. „Iedereen moet tegen hem stemmen, die nog vaderlandsch bloed genoeg heeft om te toornen tege'n wat ons naar de ra- zernijen der communemannen voert/’ aeHor^ST^ en WETHOUDERS van de Gemeente Sneek, Wus 1861 fsd%hr i -?/e Nat‘o,,aIe Mi“‘ie van 19 Au- ‘«atsbiad irn 1 d '2) eu op de wel van 1 Mei 1863 “Ul8iedier°wprefe t7,ket!r,is der ingezetenen, dat by hoofd- ilitie onrtJ. hand«1eu<»e over de inschrijving voor de Art H ^n-!lereu het navolgende: s“neüTko "'ord?.“ voor, de Militie ingeschreven alle 1,1 l'Jde inïl?ezetene?’ lc op den lsteu Januari van.hetjaar Vnt. Jaar ingetreden. J 1. Wilng?Z€ten wordt gehouden beideWoveriIt‘ier' °f’ is deze overleden, wiens moeder, of. den Wlens voogh ingezeten is volgens de wet 2. “sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44): atste Jaaniek^U ‘J,u<lcrs of voogd hebbende, gedurende de "«vootd ’,t:;±™.dej!ln^“eyende ^gezeten as, al j lult. gd seen “gezeten, mits hy binnen bet rijk verblijf 'je'tót etZn*nDX''°r.dt uiet gehouden de vreemdeling, behoo- “hten kriiXj? fetaat’ '"'aar de Nederlander niet aan den ver- e“riplieht£i?X?si onderworpen of waar ten aanzien der Ben, UUt>heid bet beginsel van wederkeerigheid is aange- 1 "va»’»?® inschrijving geschiedt: deze overfo/m8e5uwde de gemeente, waar de vader, of, wóontjd de moedcr- °h eü" heiden overleden, dé ■w wfwooiu®ilUWde eU VaÜ ee® weduwDaar in de gemeente “n'ifachSko'i® £€ea ïader’ moeder of voogd heeft of door 4 is X laten, of wiens voogd buiten 's lands geves- v'an d 6 gemeente waar hij woont 'der ai» “Uiten ’s lands wouenden zoon van een Neder- ont in i?zake van's lands dienst in een vreemd land Jerland gew’o^d he^lt ader of-v°ogd bet laatst in <le in\20r de tnüiüe wordt niet ingeschreven eten di»66” vr??md Kijk achtergebleven zoon.van een in- do’in geen Nederlander is; 1 een vJa? RÜk verblijf houdende ouderlooze zoo’n de yonn deh‘5lg’ al is ziJ’u voo&d ingezeten. üst in l van den Nederlander, die ter zake* van lands- tn 18 overzeesehe bezittingen of koloniën woont vzceoavuLigcu gvvu, «.wauu ’Jl 1 1 1 1 1 I r^ ir

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1885 | | pagina 1